Vandaag gaat de Volkskrant-column van Arthur van Amerongen over ijdelheid, haarververij en kaalheid. Over dat laatste schrijft hij:
Phalacrofoben (personen die doodsbang zijn om kaal te worden) vind ik deerniswekkend en overkammers, toupetdragers en trutten die hun haar verven, zijn een gruwel in mijn ogen.
Daarmee maakt het woord falacrofoob zijn mediadebuut in de vaderlandse pers. De naam van de bijbehorende angst – falacrofobie – heeft een paar keer eerder in een krant gestaan, maar is tot dusverre niet algemeen gangbaar geworden. De paar keer dat falacrofobie – soms in de spelling phalacrofobie – in een krant of tijdschrift genoemd werd, wordt het getypeerd als een merkwaardige vrees. Dat is het misschien ook wel, vooral omdat kaalheid door sommigen juist als uiterst mannelijk wordt beschouwd.
Definitie
falacrofobie (de, g.mv.) beklemmende, ziekelijke vrees om kaal te worden, gevormd van Grieks phalacrosis (kaalheid) + –fobie
Geef een reactie