Gisteren debuteerde in De Telegraaf een interessant woord: datasprokkel. Het woord staat boven een artikel over het voortdurend online verzamelen van informatie over internetgebruikers door techreuzen. De socialisten in het Europarlement willen dat verbieden:
Alles wat off line verboden is, zou online ook verboden moeten zijn. Stel je voor dat je overal met een camera gevolgd zou worden!, want dat is wat er (…) gebeurt bij het verzamelen van persoonlijke data van internetgebruikers.
Datasprokkel is gevormd op basis van de woordgroep data sprokkelen, die je vaker aantreft als licht geringschattend synoniem van data verzamelen. Vooral het woord sprokkelen is daarin interessant. Het benadrukt dat het object van het verzamelen bestaat uit onopzettelijk achtergelaten beetjes informatie.
Bovendien benoemt het woord het onopvallende karakter van deze handeling en wellicht ook het dubieuze karakter ervan. Sprokkelen gebeurt namelijk vaak onopvallend, heimelijk, in het verborgene. Bovendien is sprokkelen niet een handeling die een bijdrage levert aan de biotoop waar het gebeurt. Kortom, datasprokkel heeft een wat negatieve bijklank.
Definitie
datasprokkel (de, g.mv.) het voortdurend verzamelen van kleine beetjes informatie die internetgebruikers vaak achteloos achterlaten bij het websurfen, synoniem dataverzameling
Geef een reactie