‘Stelletje machtpatsers!’ bijt Denk-leider Farid Azarkan vandaag het kabinet toe in het Kamerdebat over de (uitgelekte en vervolgens geopenbaarde) notulen van het kabinetsberaad over de kindertoeslagen.
Machtpatser is een woord van ongekende schoonheid, dat niettemin de laatste 41 jaar niet in een Nederlandse krant heeft gestaan. Het is zo onbekend dat het niet in de Dikke Van Dale staat, maar helemaal nieuw is het dus niet.
Sterker nog, het woord is aan het begin van de 20ste eeuw ontstaan in kringen van socialisten. Al met al wordt het tussen 1907 en 1940 een keer of vijf à tien in een krant aangetroffen, maar tijdens socialistische bijeenkomsten en vergaderingen zal het vast wel wat vaker zijn gebruikt.
Zoals bekend was er destijds ook veel onmin tussen socialisten die streng in de marxistische leer waren en anderen die wat rekkelijker met Das Kapital omsprongen. Het mooiste citaat met het woord machtpatser is dan ook te vinden in een kritisch stuk uit 1924 over de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij:
De S. D. A. P. is de incarnatie van het staatsgezag, zij hunkert naar Kamerzetels, naar portefeuilles. En die machtpatsers, ‘die hun kudde opvoeden tot gedweëe staatsslaven, die zouden het geweld afschaffen, het leger en de politie? Weest toch wijzer! Neen, iedere gezagspartij heeft het militarisme noodig om zelve staande te blijven.
Wat kunnen we hieruit concluderen: hoewel het naar analogie van krachtpatser gevormde woord machtpatser nooit courant is geworden, zijn de mensen op wie dat woord van toepassing is, van alle tijden.
Definitie
machtpatser (de, -s) iem. die verslaafd is aan de macht en die in zijn handelen misbruikt om anderen te tiranniseren, synoniem machtsusurpator, machtswellusteling, tiran
Geef een reactie