Tot gisteren kenden we aerosolen als het meervoud van aerosol: een uiterst fijne nevel van vaste of vloeibare deeltjes in de atmosfeer of in een ander gas. Dat woord is sinds het begin van de coronapandemie algemeen gangbaar geworden, omdat het coronavirus zich – net als sommige andere virussen – mogelijk verspreidt via aerosolen.
Gisteren werd aerosolen in het achtuurjournaal op een andere manier gebruikt. Niet als meervoud, maar als werkwoord. Minister Hugo de Jonge riep vakantiegangers op zich te laten testen als ze terugkomen van vakantie (zie het fragment, vanaf minuut 6):
We zeggen tegen iedereen: als je terugkomt van vakantie, laat je testen. Of je nu in een vol stadion hebt gezeten, met allemaal voetbalsupporters, die in je nek zaten te aerosolen, of dat je op de camping hebt gezeten en het net iets te gezellig is geweest aan de bar, (…), laat je testen.
Op Twitter werd aerosolen al wel een paar keer aangetroffen, maar in een Nederlands nieuwsmedium was het werkwoord nog niet eerder te horen. Het werkwoord beleefde gisteren dan ook – bij monde van Hugo de Jonge – zijn mediadebuut. In Nederland, want in een Belgische krant (Het Nieuwsblad, 22-2-2021) werd het werkwoord, zij het in een andere betekenis, in februari al eens aangetroffen:
Uiteraard heb ik altijd veel medicatie moeten nemen, therapie moeten volgen en de slijmen moeten losmaken door te aerosolen.
Door medicijnen te vernevelen. In die betekenis blijkt aerosolen zelfs al voor 2020 – dus vóór de pandemie-uitbraak incidenteel voor te komen.
Vooralsnog is aerosolen in geen van beide betekenissen ingeburgerd, maar het gebruik van Hugo de Jonge – hij keek er schalks bij, alsof hij wist dat hij een taalverrijking de wereld in slingerde – kan wel degelijk de opmaat zijn tot de inburgering van dit werkwoord.
Definitie
aerosolen (onovergankelijk, aerosoolde, heeft geaerosoold) aerosolen verspreiden via de lucht
Geef een reactie