NRC-columniste Aylin Bilic schrijft vandaag:
In het streven naar ‘identiteits-diversiteit’ (met name wat betreft kleur, seksuele oriëntatie, minderheidscultuur of religie) dreigt ‘opvattingen-’ of ‘ideeën-diversiteit’ juist te sneuvelen.
Dat is niet alleen een zin met een behartenswaardige betekenisinhoud, maar ook een zin die een nieuw woord bevat: identiteitsdiversiteit. Ook opvattingendiversiteit maakt zijn mediadebuut in deze zin en wat deze samenstellingen met diversiteit vooral duidelijk maken is dat diversiteit een woord is dat zelf ook heel divers is. Eerder troffen we al geloofsdiversiteit, ideeëndiversiteit en meningendiversiteit aan, wat aanleiding was voor de vermelding in de Dikke Van Dale dat diversiteit productief in samenstellingen is geworden:
In lijn met de onder betekenis 3 vermelde samenstellingen zou identiteitsdiversiteit kunnen verwijzen naar diversiteit in de identiteit die een persoon of groep ervaart. Dat lijkt echter een contradictie, want iemands identiteit is doorgaans iets wat tamelijk onveranderlijk is – of althans langzaam evolueert. Iemand met een meervoudige identiteit – dat lijkt lastig. Daaruit volgt dat identiteitsdiversiteit een andere betekenis moet hebben en verband moet houden met groepsidentiteiten. Zou het soms een vertaling zijn van Engels (social) identity diversity? Daarmee wordt verwezen naar de meervoudigheid van de sociale identiteit van een bepaalde groep mensen, bv. de inwoners van een stad of land?
Definitie
identiteitsdiversiteit (de, g.mv.) diversiteit als kenmerk van de groepsidentiteit
Geef een reactie