Soms lees je in eerste instantie over een splinternieuw woord heen, omdat het zo gewoon en alledaags lijkt. Afgelopen maandag schreef huispsycholoog Jeffrey Wijnberg in zijn wekelijkse rubriek in De Telegraaf over het einde van de anderhalvemetersamenleving:
Het afstand houden is menigeen zo goed bevallen dat zij afstandsbewust door het leven gaan.
Afstandsbewust. Dat woord is vóór 4 oktober niet te vinden in de krantendatabank, dus het moet wel nieuw zijn. Maar het oogt na ruim een jaar pandemiecrisis toch heel vertrouwd. Want we zijn inderdaad gewend geraakt aan het houden van afstand. En we zijn ons er steeds van bewust als anderen ons fysiek te dicht naderen. Zulke gewone gevoelens en gedachten blijven vaak onbenoemd. Tót het moment dat er een woord voor nodig is.
Afstandsbewust is overigens een meerzinnig woord. Het verwijst niet alleen naar het bewustzijn van de fysieke afstand tot anderen, maar ook op het gedrag dat daarin gebaseerd is: het afstand houden zelf.
Definitie
afstandsbewust (bijvoeglijk naamwoord) zich bewust van de fysieke afstand tot andere personen en die afstand zoveel mogelijk in stand houdend
Geef een reactie