De boostercampagne tegen corona in het algemeen en de omikronvariant in het bijzonder loopt wereldwijd toch minder gesmeerd dan werd gehoopt. Het Algemeen Dagblad schrijft vandaag dan ook over boostertwijfelaars en boosterweigeraars, woorden die na priktwijfelaar en vaccinatieweigeraar die vorig jaar debuteerden, zo voor de hand liggen, dat we de komst ervan vorig jaar al wel hadden kunnen voorspellen. Interesanter is het gebruik van het woord boostermoeheid in hetzelfde artikel:
Op dit moment is 40 procent van de volledig gevaccineerden geboosterd, maar het doel van de overheid is 90 procent. Of dat gaat lukken? In Israël is al een boostermoeheid gesignaleerd. Op sociale media wordt de boostertwijfelaar of -weigeraar al de nieuwe antivaxer genoemd. Dat zij de schuld krijgen als de maatschappij straks niet open kan, lijkt al bijna vast te staan.
Je zou verwachten dat zo’n woord op moeheid als boostermoeheid verwijst naar het verschijnsel dat mensen het boosteren moe zijn, maar omdat er nu voor het eerst geroosterd wordt, is dat niet logisch. Nee, boostermoeheid wordt hier gebruikt als koepelbegrip voor zo ongeveer al mogelijke motieven van mensen om geen boosterprik te gaan halen, maar misschien nog wel meer als fenomeen dat mensen de maatregelen tegen corona beu zijn.
Definitie
boostermoeheid (de, g.mv.) verschijnsel dat burgers om allerlei redenen – waaronder laksheid – geen booster gaan halen, m.n. omdat ze er genoeg van hebben deel te nemen aan maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie waarvan ze niet verwachten dat ze een definitieve oplossing zullen bieden
Geef een reactie