Bert Wagendorp typeert het boek De Graanrepubliek van Frank Westerman in de Volkskrant als:
een geschiedenis van de Oost-Groningse herenboeren met hun graankathedralen
Graankathedraal – het woord maakt vandaag zijn debuut in een landelijke krant, maar in het noorden van Nederland moet het woord al wat langer bekend zijn als metafoor voor de weelderige Oldambster boerderijen met hun werkelijk enorme graanschuren erachter. Het woord duikt althans sinds enige tijd in diverse documenten op, waarin gewag wordt gemaakt van de veelal deplorabele staat waarin de graanschuren thans verkeren en de mogelijkheden tot herbestemming ervan.
Eind vorig jaar maakte het woord zijn mediadebuut in het Dagblad van het Noorden, dat in oktober schreef
over de glorie en teloorgang van de ‘graankathedralen’, de Oldambtster boerderijen. Deze dateren uit een tijd dat herenboeren nog de scepter zwaaiden over hun werkvolk en hun rijkdom tentoonstelden met heuse kasteelboerderijen.
In dit citaat wordt trouwens ook kasteelboerderij – volgens Van Dale een ‘bij een kasteel behorende boerderij’ – in een relatief nieuwe betekenis gebruikt, namelijk ‘grote, weelderig ingerichte boerderij met de allure van een kasteel’.
Graankathedraal is nog lang geen ingeburgerd woord, maar misschien wordt het dat wel, sinds kathedraal (bijvoorbeeld in koopkathedraal) productief geworden is
Definitie
graankathedraal (de, graankathedralen) imposante villaboerderij met talloze inpandige vertrekken en een aangebouwde, zeer grote graanschuur
kasteelboerderij (de, -en) 2 villaboerderij
villaboerderij (de, -en) grote, imposante hofstede, synoniem kasteelboerderij2
Geef een reactie