Afgelopen weekend lag schrijver Joris Luyendijk onder vuur naar aanleiding van zijn uitspraak in een NRC-interview. Hij vond dat hij door zijn afkomst e.d. geprivilegieerd is en vooral daarom veel in zijn leven heeft bereikt. Hij had – zoals hij het metaforisch onder woorden bracht – ‘zeven-vinkjes’:
Zeven-vinkjes‘ hebben zo ongeveer alles mee en niks tegen, en helemaal bovenin de politiek, het openbaar bestuur en in iets mindere mate de media en het bedrijfsleven kom je extreem veel van dit soort mannen tegen. Terwijl nog geen 20 procent van de Nederlanders mijn lichaam en nest heeft, en nog geen 3 procent mijn lichaam, nest én opleiding.
Het leek erop alsof Luyendijk zich ongemakkelijk onder die zeven vinkjes voelde en dat een zeker schuldgevoel ertoe leidt dat hij vindt dat geprivilegieerden zoals hij en andere witte mannen uit ‘de betere kringen’ meer ruimte in de samenleving aan niet-geprivilegieerden zouden moeten bieden. Gisteren reageerde columnist Erdal Balci in de Volkskrant vilein dat ‘tegenwoordig zowat iedere ‘vinkjesmens’ diversiteit en rechtvaardigheid een warm hart toe’ draagt.
Daarmee munt Balci een geweldige typering van de moderne geprivilegieerde medemens, de door zichzelf in zijn staart gebeten man van het jaar 2022: de vinkjesmens.
Definitie
vinkjesmens (de, -en) geprivilegieerde persoon, d.w.z. iemand met een achtergrond waardoor hij (of zij) alle mogelijke maatschappelijke kansen heeft; gebaseerd op de metafoor een vinkje hebben (voldoen aan de voorwaarde(n) om ergens toegang toe te worden verleend, figuurlijk: alles mee hebben in het leven)
Geef een reactie