In Het Parool staan vandaag een paar ingezonden brieven over parkeren:
Binnenkort kan je niet meer voor een duppie een uur parkeren in winkelstraten, omdat overtreders van de maximale parkeerduur ‘vrijuit’ gaan, lees ik in de vrijdagkrant. Niemand die ze wat kan maken, zo blijkt.
Even verderop maakt het woord duppieparkeren dan zijn debuut in onze taal:
Ik vrees dat het opheffen van het duppieparkeren geen oplossing is, maar slechts een typisch Amsterdamse verschuiving van een ‘handhavingsprobleem’.
Duppieparkeren is (nog lang) geen ingeburgerd begrip, maar het aardige van zo’n woord is dat het de lezer opmerkzaam maakt op mogelijke andere samenstellingen met parkeren. Zo blijkt in het verleden ook een paar keer sprake te zijn geweest van europarkeren: parkeren voor een vast tarief van een euro. Daar houdt het trouwens wel mee op: guldenparkeren, joetparkeren (parkeren voor een toet) en kwartjesparkeren – ze hebben nooit bestaan.
Definitie
duppieparkeren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) (informeel) parkeren voor een dubbeltje per tijdseenheid
Geef een reactie