sufkokerij

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Stevo Akkerman schrijft vandaag in zijn column in Trouw over de democratische processen die soms veel tijd kosten en een daadkrachtig optreden tegen stikstof, broeikasgassen en dus ook klimaatverandering belemmeren:

Als het gaat om het overleven van de planeet kunnen we ons geen democratische sufkokerij veroorloven, is de gedachte in groene kringen, en onlogisch is die niet.

Sufkokerij is in deze context niet alleen een toepasselijke vondst, maar vooral ook een splinternieuw woord. Dat wil zeggen dat het de afgelopen anderhalve eeuw niet in geschreven bronnen te vinden is. Het woord is waarschijnlijk gebaseerd op de collocatie suf koken. Die uitdrukking wordt weleens gebruikt in verband met groenten (spruitjes!), die door te lang koken slap en smakeloos worden.

Van suf koken is ongetwijfeld ook de persoonsaanduiding sufkoker afgeleid, die sporadisch wordt aangetroffen. Culinair journalist Hugh Jans (Vrij Nederland) schijnt Nederlanders ook ‘prakbarbaren en sufkokers’ te hebben genoemd. Dat wil zeggen dat hij sufkoker letterlijk gebruikte voor iemand die groenten suf kookt.

Sufkoker had wel een figuurlijke betekenis in de strip Bram en Sijm en de bende van Zwarte Dolf van Bert Wunderink in de jaren vijftig. In 1953 werd sufkoker in die strip welgeteld echter slechts eenmaal gebruikt als een algemeen scheldwoord:

Sufkoker, kunde ge niet een beetje beter uitkijken waar ge loopt.

Omdat sufkokerij nieuw is, moeten we gissen naar de betekenis, maar gezien de context komt die aardig in de buurt van ‘langdurig slap geoudehoer’ (waar Gods zegen niet op rust, om Gerard Reve te parafraseren). Het ware te wensen dat sufkokerij ingeburgerd raakt, want het woord past precies bij poldercultuur en spruitjeslucht.

Definitie

sufkokerij (de, g.mv.) kletspraat die maar doorgaat en nergens toe leidt, synoniem slap geouwehoer

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *