opruiboer

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Gisteren schreef columniste Debby Gerritsen in het Algemeen Dagblad over de trekkerterreur van opstandige boeren. Ze ging daarbij tevens in op de ruimte die de media geven aan de protestboeren:

Als we radicale opruiboer Mark van den Oever van Farmers Defence Force – die, als je de beste man hoort praten niet overkomt alsof hij ze alle vierentwintig in de krat heeft – moeten geloven, kunnen we ons opmaken voor een week vol felle boerenprotesten.

Opruiboer is een nieuw woord, dat vandaag in het AD opnieuw opduikt, maar nu in een lezersbrief waaruit instemming met Gerritsens column blijkt.

Het woord is geheel doorzichtig, maar geeft wel een uitstekend tijdsbeeld. Bovendien is het in het kader van de boerenprotesten wel een plastisch woord, want opruien, dat we nu kennen in de betekenis ophitsen, is gevormd van het Middelnederlandse woord ruijden, dat van oorsprong ‘van onkruid zuiveren’ betekent. Opruien betekent dan ook ‘door omwoeling naar boven halen’. En dat is wat de boer doet: hij roert en woelt in de onderbuik van de boer om die op te hitsen.

Definitie

opruiboer (de, -en) boerenvoorman die probeert anderen op te ruien tot protest of revolutie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *