Meevallerbelasting, zo omschreef de Belgische krant De Standaard in 2008 de Engelse term windfall tax. Die Engelse term voor een speciale belasting op onverwachte meevallers of excessieve bedrijfswinsten wordt in de Nederlandse media sinds de jaren negentig nu en dan aangetroffen, maar een ingeburgerde Nederlandse pendant is er niet, want de stroeve vertaling meevallerbelasting sloeg niet aan. Evenmin als de net zo stroeve vertaling meevallerheffing, die NRC Handelsblad jaren geleden introduceerde.
Vandaag schrijft de Volkskrant over de megawinsten van energiereuzen als Shell en TotalEnergies en duikt de term windfall tax opnieuw op. De krant introduceert daarvoor twee Nederlandse pendanten: mazzeltaks en bofbelasting. Beide, weliswaar wat volks aandoende woorden zijn veel geslaagder dan het saaie woord meevallerbelasting, maar het is natuurlijk de vraag of ze niet wat té informeel zijn. Vooral mazzeltaks klinkt een beetje te amicaal voor zo’n belasting waar bedrijven en aandeelhouders natuurlijk niet op zitten te wachten.
Bofbelasting is vanuit dat perspectief een veel aantrekkelijker woord, te meer omdat de samenstellende delen fraai allitereren.
Tegen bofbelasting pleit dan wel weer dat de meeste informele benamingen voor speciale belastingen niet met belasting (of heffing) worden gevormd, maar met taks. Denk maar aan dagobertducktaks (rijkentaks), graaitaks en kleptocratentaks en wiebeltaks. Vanuit dat perspectief gooit mazzeltaks weer hoge ogen. Toch zouden juist de esthetische kwaliteiten van bofbelasting in dit geval weleens in het voordeel van dit woord kunnen zijn.
Definitie
bofbelasting (de, -en) speciale, veelal eenmalige belasting voor ondernemingen die door conjuncturele omstandigheden tijdelijk excessieve winst boeken, vertaling van Engels windfall tax
Geef een reactie