Niet alleen Nederland kampt met een asielzoekerscrisis, ook in België lukt het niet de asielzoekersstroom in goede banen te leiden, schrijft NRC vandaag. Net als in Nederland leidt dat in België tot nare taferelen, die voor de landsbestuurders wellicht wat zichtbaarder zijn dan in Nederland, omdat de asielopvang niet ergens in de provincie (Ter Apel) gelokaliseerd is, maar in de hoofdstad.
Asielzoekers leven in Brussel vaak dagenlang, soms wekenlang op straat, schrijft NRC, en dat leidt soms tot overlast, waarop de politie reageert. Zo schrijft de krant ergens in het artikel:
Nadat de zes agenten woensdagavond vertrokken zijn, leggen tientallen mannen hun slaapkartonnetje weer terug in de De Witte de Haelenstraat, waar ze net uit verdreven waren.
Slaapkarton blijkt in dit artikel zijn mediadebuut te maken. In de krantendatabank komt het niet eerder voor – noch in de grondvorm, noch in het meervoud, noch in de verkleinvorm – en zelfs op Twitter blijkt het woord slechts één keer eerder te zijn gebruikt.
De betekenis van het woord ligt voor de hand, maar het woord is vooral veelzeggend omdat het symbool staat voor een schrijnende, zo u wilt beschamende misstand in een welvarend land. Naar analogie van slaapkarton kan uiteraard ook woonkarton worden gevormd, dat evenmin eerder is aangetroffen in een krant (maar wel een paar keer figureert op Twitter).
Hoewel slaapkarton een nieuw woord is, moet dit neologisme voor Belgen niet helemaal uit de lucht komen vallen. In De Standaard en De krant van West-Vlaanderen werd eerder al wel het woord kartonslaper aangetroffen, dat verwijst naar hetzelfde fenomeen. Ook voor Nederlanders moet het fenomeen ‘op straat slapen op of in karton’ niet helemaal onbekend zijn: eerder schreven kranten bijvoorbeeld al over slaapdozen (voor daklozen) en doosslapers.
Definitie
slaapkarton (het, -nen) stuk karton dat dak- en thuislozen, asielzoekers voor wie geen opvangplek voorhanden is e.d. gebruiken om op te slapen, om zich enigszins te kunnen beschermen tegen optrekkende kou
Geef een reactie