‘Taalpolitie spelen is geen simpele pedanterie, maar spelplezier’, staat vandaag in de Volkskrant boven een opiniestuk over het belang van taalregels, de toepassing daarvan en de beschrijving van taalontwikkeling. Op dat laatste terrein zijn er volgens het artikel grofweg twee smaken. Enerzijds die van de descriptivisten, zoals ze in het artikel worden genoemd, namelijk de mensen – veelal taalgeleerden – die een strikte laisser-fairehouding huldigen en de taal beschouwen als een zichzelf grenzeloos ontwikkelend organisme:
Voor de descriptivist (de Nederlander) is de prescriptieve houding respectloos, en liefdeloos tegenover taal in de praktijk, échte taal.
Daartegenover staan de prescriptivisten, die hechten aan taalregels en de toepassing daarvan. Ze worden in het opiniestuk als volgt tegenover elkaar gezet:
De descriptivist eert immers een levend wezen, de prescriptivist een mausoleum van kille regels.
De auteur van het opiniestuk, Gijs van Engelen, maker van de podcast De taalpolitie, bekent een prescriptivist te zijn en zet zich af tegen de descriptivisten:
Voor mij zijn taalplezier en -ergernis onvermijdelijk twee kanten van dezelfde medaille die we ‘taalgevoel’ noemen. Genieten van een mooi woord of een knap opgebouwde zin vereist immers hetzelfde oog dat dt-fouten een gat in de pagina ziet branden, hetzelfde oor dat pijn doet als iemand ‘zich’ iets beseft. Voor mij is descriptivisme juist liefdeloos, een soort taalnihilisme.
Interessant is dat hij in zijn betoog diverse woorden hun mediadebuut laat maken, waaronder descriptivist en prescripitivist. Meestal wordt er een tegenstelling gezien tussen de descriptieven (de taalbeschrijvers) en de prescriptieven. Trouw schreef daar in 2012 over:
Prescriptief een lastig woord misschien op de maandagmorgen, maar het kenschetst een wijdverbreide kijk op taal. De pleitbezorgers ervan beschouwen oude regels als voor iedereen geldige voorschriften. Nieuwigheden zijn in hun ogen vaak incorrect, lelijk of onlogisch. Tegenover deze prescriptieven (hierna P’s) staan de descriptieven (D’s). Ze zien de taal graag onbevooroordeeld beschreven en verklaard, in al haar varianten. Vernieuwingen vinden ze interessant. De meeste taalkundigen zijn tegenwoordig D’s.
Er is overigens een ouderling verschil tussen zowel descriptieven en descriptivisten als prescriptieven en prescriptivisten. De personen die worden beschreven met het woord dat eindigt op -ist zou je extreme varianten kunnen noemen op de personen die worden benoemd met de woorden op -ief.
Definitie
descriptivist (de, -en) taalwetenschapper of -beschouwer die de taal als een zichzelf ontwikkelend organisme beschouwt, dat volstrekt neutraal beschreven dient te worden, zonder dat taalontwikkelingen of uitingen daarvan getoetst hoeven te worden aan taalregels, bijvoorbeeld op het gebied van spelling, morfologie en grammatica
prescriptivist (de, -en) taalwetenschapper of -beschouwer die de taal weliswaar beschouwt als een organisme dat zich autonoom ontwikkelt, maar taalontwikkelingen of uitingen daarvan toetst aan taalregels, bijvoorbeeld op het gebied van spelling, morfologie en grammatica, en bij onacceptabele afwijkingen van die regels afwijst
Geef een reactie