Rond 2000 begon de ‘oude witte man’ in het verdomhoekje te raken. Dat wil zeggen: de uitdrukking oude witte man(nen) begon steeds vaker in de media op te duiken. De uitdrukking werd meewarig, neerbuigend en later zelfs minachtend gebruikt ter aanduiding van blanke mannen vanaf een jaar of vijftig die het tot voor kort voor het zeggen hadden in een bedrijf, bedrijfstak of wetenschappelijke discipline.’
Vandaag maakt een samenstelling met deze uitdrukking zijn mediadebuut. In NRC staat in een artikel over de middeleeuwse roman Reynaert, waarover Frits van Oostrom een verhandeling heeft geschreven:
Van Oostrom (,,,) bepleit wel dat de studie van dit meesterwerk voortaan iets minder een oude-witte-mannen-aangelegenheid moet zijn.
Als je de uitdrukking oude witte man als eerste deel van een samenstelling gebruikt, worden de delen ervan aan elkaar geschreven, dus de samenstelling zou eigenlijk oudewittemannenaangelegenheid moeten luiden. Interessant is dat oudewittemannen- voor het eerst in geschreven taal opduikt als eerste deel van een samenstelling, terwijl je in de spreektaal woorden als oudewittemannenkwestie of oudewittemannenfrustratie wel vaker aantreft. Het mag duidelijk zijn: het is hoog tijd om oudewittemannen– als productief eerste woorddeel in samenstellingen te gaan beschouwen.
Definitie
oudewittemannen- als eerste deel in samenstellingen als de volgende, die een meewarige of neerbuigende bijklank hebben, ter aanduiding dat het door het tweede deel genoemde vooral iets is dat oudere blanke mannen bezighoudt of voor hen bestemd is en als gevolg daarvan niet meer past bij de moderne tijd: oudewittemannenaangelegenheid, oudewittemannenfrustratie, oudewittemannenhobby, oudewittemannenmuziek, oudewittemannenopvatting, oudewittemannenzaak
Geef een reactie