Trouw schrijft vandaag over een relatief nieuwe discipline binnen de filosofie: de dierethiek. Dierethiek – het woord dateert uit de jaren negentig en het vak wordt inmiddels onderwezen aan de faculteit diergeneeskunde in Utrecht – is de tak van ethiek die zich bezighoudt met moreel verantwoorde omgang met (nuts)dieren. Het gaat dan over ethische kwesties als: mag je dieren houden en ten behoeve van jezelf exploiteren, moet je ze beschermen, mag je ze doden? De krant schrijft in dit verband:
‘Dierethiek’ is een nieuwe tak van de filosofie. Trouw spreekt beoefenaars ervan. Wat leren de dierendenkers van een dier naar keuze?
De geraadpleegde deskundigen roepen een interessant beeld op van het dier: Je mag het dier weliswaar geen menselijke eigenschappen toeschrijven (antropomorfisme), maar het tegenovergestelde, het ‘ontmenselijken’ van het dier – het ontkennen dat dieren op prikkels reageren oftewel antropodenial – is ook uit den boze.
het interessantste nieuwe woord uit het artikel is meteen ook het eenvoudigste: dierendenker. Daarmee wordt niet zomaar iemand bedoeld die weleens over zijn huisdier nadenkt, maar specifiek iemand die over aard en betekenis van dieren nadenkt, een filosoof dus.
Definitie
dierendenker (de, -s) iemand die beroepshalve (wetenschaps)filosofische en of ethische vraagstukken bestudeert die verband houden met dieren en hun relatie tot mensen
Geef een reactie