Vandaag staat in de Volkskrant een wat merkwaardige column van Peter Middendorp. Hij schrijft over VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz dat haar belangrijkste verdienste is dat ze weet hoe in Den Haag de hazen lopen. Vrijwel meteen daarna ontspoort zijn metafoor, want is Yesilgöz blijkbaar opeens zelf een haas:
Ze is een haas, een echte, Haagse. Haziger kun je ze niet bestellen.
Hoewel Middendorps column op zichzelf niet zo goed is, staat er wel een interessant nieuw woord in. Hij schrijft namelijk over Yesilgöz:
Toen zij Kamervragen kreeg over het ogenschijnlijke gebrek aan neutraliteit van de politie, werd ze vreselijk boos. Niet echt natuurlijk, maar hazig, camera-boos. ‘Zo laat ik mijn mensen niet wegzetten!’, riep ze. Alsof ze pal voor de politie ging staan, háár mensen.
Cameraboos is iemand blijkbaar als hij of zij weliswaar niet echt boos is, maar weet dat zijn of haar publiek van hem of haar verwacht dat er wel verontwaardig of boos gedaan wordt terwijl hij of zij zich ervan bewust is dat er een camera in de buurt is om deze gemaakte boosheid te registreren.
Eigenlijk is het – in onze beeldcultuur – verwonderlijk dat het woord cameraboos er nog niet was. Tot nu toe moesten we het doen met ‘boos voor de bühne’, want dat is in feite wat cameraboos betekent: je bent boos omdat je weet dat er boosheid van je verwacht wordt en je wordt dan ook boos louter om de aandacht die je ermee trekt.
Definitie
cameraboos (bijvoeglijk naamwoord) gemaakt boos voor de tv-camera in het besef dat je met die boosheid sympathie oproept bij je achterban
Geef een reactie