Zolang een organisme in leven is, is het op dieet in de zin dat het voedingsstoffen nodig heeft. Het ligt dan ook voor de hand dat daar een speciale samenstelling voor bestaat, maar in het Nederlands is dat er niet. Althans, het was er niet, tot vandaag. In een bespreking in de Volkskrant van het boek Apocalypsofie – zelf ook een interessant begrip, schrijver deze verschreef zich aanvankelijk per ongeluk en maakte er apocalypsofobie van – van filosofe Lisa Doeland duikt opeens het woord leefdieet op:
Het is de Rotterdamse filosoof er niet om te doen te komen tot een ideaal leefdieet voor de braafste ecoburger. Herhaaldelijk benadrukt ze dat geen mens kan leven zonder vuile handen te maken, de avocado etende vegetariër noch de planten dodende veganist.
Op het eerste gezicht is leefdieet een overbodig woord, omdat het een synoniem is van het grondwoord dieet zelf. Maar welbeschouwd zijn er ook andere diëten mogelijk: een rustdieet, een ontgiftingsdieet, een sportdieet, een seksdieet, een afvaldieet. Bovendien zou leefdieet weleens een vertaling kunnen zijn van de Engelse term life diet, waarmee doorgaans een (gezonde) leefregel op het gebied van eten en drinken wordt bedoeld. De Engelse term life diet figureert regelmatig in teksten over ecologisch verantwoord leven en het zal dan ook geen toeval zijn dat leefdieet zijn entree in het Nederlands maakt in een zin waarin ook het woord ecoburger figureert.
Definitie
leefdieet (het, leefdiëten) dieet om in leven te blijven, m.n. zo’n dieet dat de aarde zo min mogelijk belast
Gé van Gasteren
Als mijn gevoel me niet bedriegt, heeft “dieet” in het Nederlands niet de neutrale betekenis van “voeding” die het in het Engels heeft. Voor mij duidt het woord eigenlijk altijd aan dat de voeding ingeperkt is, of aan bepaalde regels onderhevig.
Het woord “leefdieet” lijkt me dus geen synoniem van het algemene “dieet”, maar de aanduiding van een nieuwe speciale voedingswijze, naast de bestaande diëten, zoals Keto-, vloeibaar, vegaan, enz. enz.