sloopmelk

geplaatst in: Woord van de dag | 0

De stichting Wakker Dier, die eerder actie voerde tegen de kippenhouderij (plofkip) heeft haar pijlen nu gericht op de melkveehouderij, aldus De Limburger vandaag:

‘Negentig procent van de melk in je supermarkt is sloopmelk. Supermarkten houden bewust de prijs van melk laag. En onze melkkoeien betalen hiervoor met hun leven. Ze kunnen wel twintig worden, maar gemiddeld zijn ze op hun zesde al gesloopt, door uitputting of ziekte.’

Sloopmelk is dus eigenlijk een nieuw woord voor wat we normaliter melk noemen: het product dat onder die naam te koop is in de supermarkt, in de varianten magere melk, halfvolle melk en volle melk. Wat is daar mis mee, dat die melk nu opeens – met een negatief woord – sloopmelk heet?

Als lezer probeer je zo’n nieuw woord automatisch te interpreteren tegen de achtergrond van bestaande woorden, in het geval van sloopmelk zijn dat onder meer sloopauto, sloopkogel, sloopwoning. Die referenten zijn echter niet van nut als je sloopmelk wilt duiden. Het is geen melk die gesloopt wordt (zoals een sloopauto wel een auto is de gesloopt wordt) en het is ook geen melk om de consument te slopen (zoals een sloophamer doet met waar hij op valt). Sloopt de melk je gezondheid? Sloopt de melk de natuur? Nee, de melk blijkt de koe te slopen, dus de leverancier van de melk. Die betekenis ligt niet voor de hand en daarom is sloopmelk een verwarrend en misschien wel bewust ontregelend woord. Dat maakt het enerzijds een interessant woord, maar anderzijds ook een woord dat dermate niet-vertrouwd is, dat de kans op inburgering een uitdaging is.

Definitie

sloopmelk (de, g.mv.) koemelk waarvan de productie ten koste gaat van de gezondheid, het welbevinden en de levenslengte van koeien

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *