In de Volkskrant staat vandaag een opiniestuk over de dreigende verbanning van ‘vieze’ industrie uit Nederland, Hoewel de CO2-uitstoot en de uitstoot van andere schadelijke stoffen door Nederland hierdoor verminderd wordt, kan dit uiteindelijk leiden tot een wereldwijde toename van de uitstoot. De producten die deze industrie voortbrengt, blijven vaak nodig en als die ook nog eens geproduceerd worden in landen waar minder strenge milieu- en klimaateisen gelden, neemt de weredwijde uitstoot toe. De schrijvers van het opiniestuk waarschuwen dan ook dan Nederland geen wegkijkeconomie moet worden:
In wezen verplaatst Nederland de uitstoot en vervuiling zo naar landen waar de milieueisen en CO2 -belasting vaak minder hoog zijn. Zo wordt onze economie een ‘wegkijkeconomie’, waarbij de delen van de keten die we niet prettig achten, worden uitbesteed aan andere landen. Zo verliezen we grip op de uitstoot in de keten én maken we ons geopolitiek kwetsbaar.
Wegkijkeconomie is niet alleen een nieuw woord, maar ook een woord met een fraaie dubbele bodem. Je kunt het eerste deel van het woord immers op twee manieren opvatten. Iemand (of een bedrijf) wegkijken wil zeggen dat je zo kritisch naar iemand kijkt dat hij voelt dat hij moet vertrekken. Maar wegkijken wil zeggen dat je de realiteit niet onder ogen ziet. In de interpretatie van wegkijkeconomie domineert die tweede betekenis.
Definitie
wegkijkeconomie (de, g.mv.) economie die zich kenmerkt door handelingsverlegenheid, m.n. door een gebrek aan durf om maatregelen te treffen om zelf de voortbrenging van milieubelastende producten te verduurzamen
Geef een reactie