Dit ‘spreekwoord’ staat vandaag in De Telegraaf. De zelfbenoemde ‘poetsqueen’ Charo Walop bedoelt ermee dat iemand haar uiterlijke schoonheid (als ze die van nature niet heeft) kan vergroten met make-up.
Het spreekwoord is gevormd met de idioomsplinter ‘wat God niet geeft, geeft …’, die al sinds het begin van de 20ste eeuw regelmatig in de media wordt aangetroffen. ‘Wat God niet geeft, geeft de apotheker! zeggen de Amsterdammers’, schreef Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië bijvoorbeeld in 1911 over wat toen nog geen make-up heette, maar ‘schmink’.
Wat God niet geeft, geeft Perry
Een bekende variant luidde ‘wat God niet geeft, geeft Perry’. De keten die tot december 2023 onder de naam Perry Sport sportartikelen verkocht maar wegens faillissement inmiddels uit het straatbeeld is verdwenen, werd aanvankelijk bekend met behavullingen voor vrouwen die het van nature zonder weelderige boezem moesten zien te stellen. Deze variant maakte zijn debuut ook al aan het begin van de 20ste eeuw.
Vanaf de jaren zestig wordt de idioomsplinter doorgaans gebruikt met in plaats van ‘Perry’ een naam van een cosmeticabedrijf of -keten óf de naam van een lingerieketen (‘wat God niet geeft, geeft Hunkemöller’).
Geef een reactie