Afgelopen dinsdag typeerde Ephimenco in zijn Trouw-column de Zwitserse songfestivalwinnaar Nemo als:
Ogenschijnlijk een man maar één die met een rokje optrad en van zijn ‘binairisme‘ een liedje maakte.
Binairisme maakt in deze passage zijn nationale krantendebuut.
Waren er tot voor kort grofweg twee, op geslachtskenmerken gebaseerde genderidentiteiten (man en vrouw), nu wordt iemands genderidentiteit meestal gebaseerd op diens persoonlijke genderbeleving en worden er veel meer genders onderscheiden, zoals bigender, genderfluïde, transgender en non-binair.
Van Nemo is bekend dat die persoon zich als non-binair identificeert.
Is het dan eigenlijk wel zijn ‘binairisme‘ waarover Nemo een liedje maakte, of verwijst ‘binairisme‘ juist naar zijn ‘non-binairisme‘? Wie weet, want de betekenis van binairisme is vooralsnog fluïde, dat wil zeggen: het woord heeft (nog) geen afgebakende betekenis(sen). Er is ook een andere lezing mogelijk: wellicht benoemt Ephimenco met binairisme juist het verschijnsel dat iemand die non-binair is (zoals Nemo) zich met de klassieke genderrollen ‘man’ en ‘vrouw’ kan identificeren en afwisselend of gelijktijdig het rolgedrag van deze genders kan vertonen.
Over de spelling van het woord is het laatste woord nog niet gezegd: binairisme lijkt verdacht veel op binarisme, een vakterm voor de aanwezigheid van binaire, dat wil zeggen uit twee tegenovergestelde of complementaire, (betekenis)structuren.
Mocht dit B-woord ook in de ‘genderbetekenis’ ingeburgerd raken, dan is de kans groot dat het niet als binairisme, maar als binarisme gespeld zal gaan worden. Immers, zelfstandige naamwoorden die eindigen op -isme en die zijn afgeleid van bijvoeglijke naamwoorden eindigend op -air, verliezen in hun afleidingsproces vaak de i van -air: militair-militarisme, egalitair-egalitarisme; elitair-elitarisme. Dus ook: binair-binarisme.
Definitie
binairisme (het) het fenomeen dat een non-binaire persoon binaire zenderrollen kan vervullen
Geef een reactie