Wat is er Hollandser, pardon Nederlandser dan ons land weerbaar te houden tegen het (wassende) water?
Die retorische vraagt komt automatisch op bij het lezen van een column in de Volkskrant over een EU-verkiezingsdebat over water. Daarin wordt een kritische noot gekraakt over de standpunten van de nieuwe regeringspartijen als de columnist schrijft:
Wat ‘waterweerbaarheid’ betreft, is Nederland uiteraard de allerbeste van de wereld, dus over nog meer ruimte geven aan de rivieren gaat het liever niet. Kijk maar in het verkiezingsprogramma van de PVV: ‘We laten ons niet langer bang maken.’
Waterweerbaarheid blijkt – na eerder al een paar keer in de Belgische media te hebben gefigureerd – in deze column zijn mediadebuut in de Nederlandse pers te maken. Waterweerbaarheid is niet afgeleid van waterweerbaar (dat woord bestaat namelijk niet), maar een samenstelling van water + weerbaarheid. Het is mogelijk gevormd naar analogie van vergelijkbare samenstellingen, zoals bodemweerbaarheid en klimaatweerbaarheid.
Definitie
waterweerbaarheid (de,.g.mv.) weerbaarheid van een gebied (stad, land e.d.) tegen mogelijke wateroverlast, al dan niet ten gevolge van klimaatverandering
Geef een reactie