In zijn maandelijkse column in De Gelderlander vormt Oud en Nieuw voor columnist Fred Eggink de aanleiding tot allerlei bespiegelingen over het huidige tijdsgewricht, dat hij graag zou zien veranderen. Ook spreekt hij een wens uit:
dit minkukelkabinet zal worden opgevolgd door een iets minder kukelig kabinet, hoop ik
Kukelig is geen bekend bijvoeglijk naamwoord – het komt een enkele keer voor op internet, maar maakt vandaag zijn krantendebuut. Uit de context blijkt dat kukelig niet afgeleid is van het woord kukel (gewestelijk voor: kus) en ook niet van kukelen (het geluid van de haan voortbrengen of tuimelen), maar dat het gevormd is op basis van minkukel, het door Marten Toonder bedachte woord voor een domoor of sukkel.
Kukelig betekent volgens Eggink en anderen blijkbaar weliswaar dom, maar verwijst tegelijkertijd naar een milder soort domheid dan de domheid van de minkukel. Kukelig is wellicht synoniem met sullig.
Dat is opmerkelijk, want op basis van het verhaal Het Kukel, waarin het woord minkukel in 1963 debuteerde, zou je misschien eerder verwachten dat kukelig verstandig betekent. Want in het Kukel verwijst het woord kukel naar IQ, de eenheid waarin intelligentie wordt uitgedrukt.
Definitie
kukelig (bijvoeglijk naamwoord), enigszins dom en/of onhandig als gevolg van een gebrek aan intellectueel vermogen
Geef een reactie