In geschiedenisboeken en historische fictie is het nog altijd een doodgewoon woord: muntrecht. Het woord verwijst naar het recht om munten te slaan. Dat recht berustte in de oudheid en de middeleeuwen doorgaans bij de vorst, maar die kon het recht op zijn beurt verlenen aan een leenman, zoals de graaf van Holland of de hertog van Gelre. Ook sommige steden, zoals Utrecht en Groningen, kregen in de middeleeuwen soms het felbegeerde muntrecht.
Naar analogie van dat woord muntrecht introduceert Peter de Waard vandaag in de Volkskrant het woord cryptorecht. De aanleiding is de introductie, een paar dagen geleden, van twee nieuwe cryptomunten, die vernoemd zijn naar respectievelijk Donald Trump en naar zijn vrouw Melania.. De Waard schrijft:
‘s Rijks Munt is zelfs geprivatiseerd en het muntrecht ligt nu bij het ministerie van Financiën. Maar cryptorecht heeft iedereen. Als premier Dick Schoof op de euromunt Willem-Alexander wil vervangen, moet hij bij zijn collega van Financiën aankloppen. Veel gemakkelijker is een €Schoof te gaan uitgeven.
Cryptorecht is in beginsel een potentieel betekenisrijk woord. Het zou in theorie namelijk ook een juridische term kunnen zijn. Misschien wordt het dat zelfs weleens, als blijkt dat er gesjoemeld wordt met cryptovaluta.
Definitie
cryptorecht (het, -en) het recht om een cryptomunt te introduceren
Geef een reactie