offline

Het Woord van de Dag staat deze week in de vakantiemodus. Daarom vandaag geen nieuw woord, maar een typisch vakantiewoord.

‘Even de stekker er helemaal uit.’ Met die woorden vertrok de buurvrouw afgelopen zaterdag naar haar vakantieadres. En of wij een ‘beetje op huis en tuin zouden willen letten. Als er wat was, konden we sms’en. Twitteren mocht ook, maar verder nam ze ‘een socialemediapauze’ en was ze een paar weken ‘volstrekt incommunicado’.

We zijn de afgelopen decennia in ons dagelijks leven verknoopt geraakt met internet en andere moderne communicatiemiddelen. Dat levert ook nieuwe beeldspraak op. Wie een paar dagen vrij neemt voor een stedentrip, kan dat nu aankondigen als ‘Ik log een paar dagen uit’ of ‘Ik ben de komende dagen offline’. ‘We zetten de e-mail tot eind juli op de vacation autoreply‘ is voor sommigen misschien nog abracadabra, maar voor de goede verstaander betekent zo’n zin: ‘We zijn tot eind juli op vakantie’.

Zulke metaforen dringen ook door in de schrijftaal. Alweer een paar jaar geleden prees een regionaal dagblad vakantiehuisjes waar je totaal los kunt komen van de dagelijkse beslommeringen aan als ‘plekken waar je komt om tot rust te komen, even uit te loggen’. En ook in landelijke kranten wordt deze beeldspraak zichtbaar. Zo vertelde iemand onlangs in een interview: ‘Het is beter om af en toe even uit te pluggen, om niet zo met de buitenwereld bezig te zijn.’

De stekker eruit, offline gaan, uitpluggen – het zijn voorbeelden van de nieuwe vakantiemetaforiek, die geheel geïnspireerd is op onze innige verbondenheid met het internet en de sociale media.

Definitie

offline (bw.) 1 (van computers) niet verbonden met een netwerk 2 (figuurlijk, van personen) tijdelijk niet bereikbaar via smartphone of internet