Jammer dat de eindredactie van HP/DeTijd niet even in het Groene Boekje of de Dikke Van Dale heeft gekeken voordat ze de kop ‘Oorlog! Het trollenleger tegen de deugguerilla’ produceerde. Guerrilla spel je in het Nederlands namelijk met twee r’s en twee l’en. Dat impliceert dat ook de samenstelling deugguerrilla met twee r’s en twee l’en geschreven moet worden.
Maar afgezien daarvan is het een aansprekend woord: deugguerrilla. HP/DeTijd– en Volkskrant-columnist Arthur van Amerongen heeft het bedacht – of in elk geval in de media geïntroduceerd – ter aanduiding van de (zelfbenoemde) opiniemakers die een petitie hebben getekend tegen de recente uitlatingen van minister Stef Blok over de multiculturele samenleving. Getuige het kritische woord deugguerrilla vindt Van Amerongen het nogal aanmatigend dat de (onbekende en daarom blijkbaar tamelijk onbeduidende) ‘opiniemakers’ (opzichtig) laten blijken dat zij – in tegenstelling tot Blok – in multicultureel opzicht wél deugen.
Hoewel guerrilla meestal wordt gebruikt ter aanduiding van een asymmetrische strijd tegen een overheid of een leger, komt het geregeld voor dat het woord óók (maar dan metonymisch) persoonsaanduidend wordt toegepast ter aanduiding van een guerrillero of een groep guerrillero’s.
Aangezien Van Amerongen het elders in zijn artikel over de deugbrigade heeft en deugguerrilla bovendien in de titel van het artikel wordt gepresenteerd als de opponent van ‘het trollenleger’, is het gerechtvaardigd te veronderstellen dat met deugguerrilla primair of in elk geval secundair een groep mensen bedoeld wordt: mensen die van zichzelf vinden dat ze – in politiek opzicht – deugen en die blijkbaar guerrilla voeren tegen mensen die volgens hen in politiek opzicht of anderszins niet deugen, de zogeheten trollen. Daarmee worden in dit geval vooral mensen bedoeld die anoniem op internet provocerende berichten plaatsen, nepnieuws verspreiden, politieke tegenstanders intimideren of belasteren. Omdat Van Amerongen in zijn artikel vermeldt dat hijzelf door NRC Handelsblad als ‘Hauptstormführer van een legioen trollen’ wordt getypeerd, heeft het er alle schijn van dat hij (internet)trol hier als geuzennaam gebruikt.
Je hoeft niet meteen een oordeel over internettrollen dan wel deugbrigades te vellen of zelfs maar sympathie voor de ene of de andere groep te hebben om te concluderen dat de ‘guerrilla’ tussen de deugers en de niet-deugers (waar is eigenlijk het woord ondeugenden gebleven?) onze taal momenteel sterk beïnvloedt. Deugen is namelijk erg populair geworden als eerste lid in samenstellingen, zoals ook het hierboven aangehaalde woord deugbrigade bewijst. Vaak zijn het trouwens kritisch gebruikte (gelegenheids)samenstellingen als deugpoliticus (ter aanduiding van Klaver, Pechtold), deugtafel (de ‘tafel van Jinek’), deugomroep (BNNVara), deugpresentator (o.a. ter aanduiding van Paul Witteman) en deugelite. Let maar eens op: deugen is helemaal niet meer zo deugdelijk. En zeker niet als dat werkwoord figureert in een samenstelling met guerrilla. Dan wordt het namelijk in no time verbasterd tot deuggorilla, dat misschien wel een geuzennaam in de dop is.
Definitie
deugguerrilla (v.) 1 (g.mv.) geheel van uitingen en operaties waarmee opiniemakers anderen bestrijden die in hun ogen een politiek of cultureel incorrecte mening hebben en uiten 2 (-‘s, metonymisch) persoon of groep personen die deugguerrilla (1) bedrijven
Geef een reactie