In het Engels heet een kalkoen een turkey, een naam die verwijst naar Turkije, in het Frans dinde, verkort uit coq d’Inde, een verwijzing naar India, maar van oorsprong komt het dier uit Midden-Amerika.
Sinds de 16de eeuw is kalkoen de naam van het zwartgevederde hoen met zijn typische rode lellen aan kop en hals. Vanaf de 19de eeuw is het dier steeds populairder geworden als ‘kerstgevogelte’.
Net als in de ons omringende talen veronderstelden onze voorouders dat de kalkoen uit het Oosten afkomstig was. Toen de eerste kalkoen nog maar net voet op Europese bodem had gezet, noemden ze de vogel een calcoensche haan. Die naam was afgeleid van Calicoet (Calicut) of – in rond Hollands – Calcoen, de naam van een havenstad in India die in de 16de eeuw door de handel in specerijen bekend was in Europa. Nu heet die stad Kozhikode.
Dat een van oorsprong Amerikaanse vogel de ‘oosterse’ naam kalkoen kreeg, is minder vreemd dan het lijkt. Ten eerste waren India en Amerika voor veel Europeanen in de 16de eeuw één pot nat. Niet voor niets werden de oorspronkelijke bewoners van Amerika in de 16de eeuw indianen genoemd en heette de corporatie die handel dreef tussen West-Afrika, Amerika en Europa de West-Indische compagnie. Ten tweede waren er ook destijds al veel logistieke bewegingen tussen de continenten. Als een Nederlandse kapitein in een Spaanse haven dan een vreemde vogel kocht van een Turkse of Portugese handelaar die tevens specerijen uit Calcoen verkocht, was het eigenlijk zo gek nog niet om die vogel naar die veronderstelde plaats van herkomst te noemen.
Geef een reactie