Tot ver in de 19e eeuw waren boten en schepen vooral bedoeld voor het vervoer van personen of goederen over water. Slechts een enkeling kon zich de spelevaart permitteren, zoals de pleziervaart vroeger werd genoemd. Woorden als plezierboot, plezierjacht en pleziervaartuig moesten nog worden uitgevonden.
Toch kon een enkeling, vaak van koninklijken huize, zich op het water vermeien. Dat deed zo iemand dan op een lustvaartuig, een oud woord voor wat we nu een plezierjacht zouden noemen. Zo schreef Couperus in een zijn verhalen over de klassieke oudheid over ‘het lustvaartuig van Tiberius’ en elders heeft hij het over ‘de antieke lustvaartuigen der Soenans, waarmede zij vroeger op de Solo-rivier spelevaarden’.
Lust associëren we nu met begeerte, maar in oude samenstellingen als lusthof, lustpaleis en lustwarande gaf lust vooral aan dat wat het tweede woorddeel noemt (hof, paleis en warande) niet functioneel is, maar dient ter ontspanning. In het nu verdwenen woord lustvaartuig had lust dezelfde betekenis.
Geef een reactie