Van oudsher worden de activiteiten in het bordeel met de sluier der geheimhouding bedekt. Dat blijkt ook uit de vele eufemismen waaronder zo’n – ouderwets gezegd – huis van ontucht bekendstaat: académie d’amour, herenclub, maison de rendez-vous, massagestudio, privéhuis, publiek huis, relaxhuis, sauna, venustempel, verwenhuis – het is maar een greep uit de grote verzameling synoniemen voor het aloude bordeel.
Aloud, want bordeel komt al sinds de 13de eeuw voor in onze taal. Over de herkomst ervan deden ooit allerlei geruchten de ronde. Zo zou bordeel zijn samengesteld van boert (grof vermaak) en deel. In werkelijkheid heeft onze taal bordeel ontleend aan het Frans. Ook in die taal werd wel gespeculeerd over de herkomst van bordel. Zo legde de schrijver Jean Grenier in zijn Lexique een verband tussen bordel en bord (oever), ‘want dat soort huizen lag aan het water’.
In werkelijkheid is bordel afgeleid van borde, dat verwees naar een eenvoudige boerenwoning of hut. Zo’n hut was een optrekje van planken: borde is dan ook verwant met ons woord bord (plank). Ook in het Nederlands betekende bordeel aanvankelijk niets anders dan hut of krot. Pas rond 1500 werd het woord courant in de specifieke betekenis ‘hoerhuis’. Het krottige karakter is het woord nooit echter kwijtgeraakt.
Geef een reactie