paasvierder

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Het was een ordinaire islamitische terreuraanslag op christenen, gisteren in Sri Lanka, maar de internationale media presenteerden deze aanslag meteen als een aanslag op Easter-worshippers.

Paasvierders dus. In de toch al moeizame relatie tussen de wereldgodsdiensten klinkt een ‘aanslag op paasvierders’ net iets minder polariserend als ‘aanslag op christenen’.

Het is ook in de Nederlandse media rond Pasen al eens eerder gebeurd dat een aanslag op christelijke doelen werd gepresenteerd als een ‘aanslag op paasvierders’. Sterker nog, het woord paasvierder maakte in 1992 zijn mediadebuut in een terreurbericht. Trouw kopte op 21 april van dat jaar

Handgranaat richt bloedbad aan onder Paasvierders op Filippijnen.

We zochten even na wat er toen was gebeurd:

Op een Zuid-Filippijns eiland heeft iemand – mogelijk een lid van een islamitische jeugdbende die wraak wilde nemen op een katholieke tegenhanger – handgranaten in een Paasprocessie geworpen. Een ontplofte. Er vielen negen doden, onder wie een meisje dat als engeltje meeliep.

Op de sociale media vielen sommige mensen gisteren over het gebruik van easter-worshipper (in plaats van christians) in verband met de aanslag in Sri Lanka, maar nieuw is deze licht eufemistische manier van presenteren dus allerminst.

Paasvierder, dat anders dan paarsviering niet in de Dikke Van Dale staat, is natuurlijk gewoon afgeleid van de woordgroep Pasen vieren, maar prikkelend aan het gebruik van dit woord in de terreurcontext is dat het niet zozeer de betekenis ‘iemand die Pasen viert’ heeft, als wel de metonymische betekenis ‘christen’.

Definitie

paasvierder (de, -s) 1 iemand die deelneemt aan de plech­tig­he­den ter ge­le­gen­heid van Pa­sen 2 (metonymisch) christen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *