Overal in onze samenleving zijn er kloven. Tussen jong en oud, tussen arm en rijk, tussen man en vrouw. Voor heel wat van die kloven bestaat er een naam. Zo benoemt armoedekloof het ‘grote verschil in rijkdom tussen verschillende personen of groepen’, inkomenskloof een ‘groot verschil in inkomen’ en wiskundekloof het ‘verschil tussen de seksen t.a.v. de kennis van de wiskunde’.
In De Volkskrant staat vandaag in een interview met een architect de vraag:
Als er sprake is van een woonkloof in Nederland, loopt die dan simpel langs fraaie woontorens voor de rijken, saaie flats voor de laagstbetaalden en puntdakhuizen in suburbia voor de middenklasse?
Een woonkloof? Het woord kwam slechts één keer eerder voor in een krant. Op 12 mei 2018 schreef De Volkskrant onder de kop ‘Woonkloof’ over het hyperkapitalisme op de woningmarkt:
Na de financiële crisis zijn de spelregels zo aangescherpt dat een huis kopen alleen nog weggelegd is voor de mensen met geld. Er ontstaat een onvergeeflijke scheidslijn: tussen jong en oud, tussen rijk en arm. Tussen mensen met bestaanszekerheid en mensen zonder.
Het woord kwam in het artikel verder niet voor, maar duidelijk is dat met die woonkloof het ‘verschil in kansen op de woningmarkt tussen kapitaalkrachtige mensen en mensen met een laag inkomen en/of geen vermogen’ wordt bedoeld. Omdat het probleem dat dit woord benoemt niet gemakkelijk opgelost kan worden, zou het weleens kunnen beklijven.
Definitie
woonkloof, (de, woonkloven) verschil in kansen op de woningmarkt tussen kapitaalkrachtige mensen en mensen met een laag inkomen en/of geen vermogen
Geef een reactie