Een paar jaar geleden maakte de yogasnuiver zijn entree in onze taal, vandaag krijgt hij gezelschap van de feestsnuiver. Onder de kop ‘Druk feestsnuiver met neus op feiten’ schrijft De Telegraaf over mensen die in het weekend op een festival drugs gebruiken. Het gaat dan vooral om partydrugs. Die vallen veelal onder de Opiumwet en zijn daarom verboden, maar daar gaat het in het krantenbericht niet eens zozeer om. Het probleem met drugs is meer en meer dat er een maffia achter zit, die steeds invloedrijker wordt in de bovenwereld.
Het gaat er niet om te wijzen op schadelijke gevolgen voor de gebruiker van de drugs, maar op de criminele wereld áchter de drugs.
Het woord feestsnuiver benadrukt niet alleen het gelegenheidsgebruik van (party)drugs, maar suggereert ook dat de drugs bijdragen aan de feeststemming. In theorie zou feestsnuiver een verdere vernederlandsing kunnen zijn van het woord partysnuiver, dat in 2018 al zijn debuut maakte, maar waarschijnlijk is het woord autonoom als samenstelling van feest en snuiver ontstaan.
Defintiie
feestsnuiver (de, -s) iemand die uitsluitend of voornamelijk op feesten en festivals (party)drugs gebruikt, m.n. ter bevordering van de feeststemming, synoniem festivalsnuiver, partysnuiver
Geef een reactie