Trouw schrijft vandaag over het gebrek aan snuifschaamte in Amsterdamse clubs. Coke snuiven is de norm geworden, bleek ook eergisteren tijdens de Algemene Beschouwingen, toen Jesse Klaver suggereerde binnen zijn fractie de enige drugsmaagd te zijn:
Ik ben echt een totale loser binnen onze partij. Ik word echt uitgelachen, ik heb nul ervaring met drugs.
Die uitspraak van Klaver en het woord snuifschaamte, dat overigens een paar maanden geleden al zijn debuut in onze taal maakte, samen met cokeschaamte, herinnerde ons aan een woord dat we eerder deze maand in de Groene Amsterdammer aantroffen, namelijk ontdogen:
Al in 2015 nam de Tweede Kamer een d66-motie aan waarin om dit experiment wordt gevraagd; het was een aanzet om te proberen een eind te maken aan het bestaande, maar niet uit te leggen Nederlandse gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs. Want de verkoop van softdrugs in een coffeeshop is dan weliswaar toegestaan, het telen ervan is strafbaar. Een heuse politieke polderoplossing: uitkomen ergens in het midden tussen legaliseren en verbieden. Het legaliseren van de voordeur zette de criminele achterdeur wijd open. Dat zo laten, is geen optie meer. Daar is de politiek het nu inmiddels wel over eens. Gedogen heeft averechts gewerkt, ontdogen is wat er moet gebeuren.
Ontdogen is het tegenovergestelde van gedogen. Gezien het door de moord op advocaat Derk Wiersum, eerder deze week, opeens gerezen besef dat de drugsmaffia de macht overneemt in delen van Nederland, lijk een lichte kentering te zijn ingezet in onze houding tegenover drugsconsumptie. Dat zou een voedingsbodem kunnen zijn voor het werkwoord ontdogen, dat overigens niet helemaal nieuw is. Op de sociale media hebben we het woord al eens aangetroffen, en zelfs in de krant heeft het, in 2004,al een keer gestaan. Soms doen woorden er nu eenmaal erg lang over ingeburgerd te raken.
Definitie
ontdogen (overgankelijk ww., ontdoogde, heeft ontdoogd) (mbt. iets wat verboden is maar oogluikend toegestaan wordt) niet langer gedogen
Geef een reactie