In De Telegraaf interviewt Wierd Duk vandaag hoogleraar bestuurskunde Casper van den Berg, die zich grote zorgen maakt over de kloof tussen de stad en het platteland. Volgens hem zijn de grootstedelijke en landelijke gebieden de laatste 25 jaar meer en meer uit elkaar gegroeid.
Zonder dat we het door hebben gehad, werd het midden van de jaren 90 een keerpunt. Toen sloeg een soort hyperglobalisering toe. In de krimpregio’s zijn sindsdien voorzieningen en werkgelegenheid teruggelopen, mensen raken er hun koophuizen nauwelijks kwijt. Terwijl de bruisregio’s, zoals ik ze noem, sterk profiteren.
Bruisregio als tegenhanger van krimpregio heeft eerder dit jaar zijn mediadebuut gemaakt. Op 26 januari van dit jaar kwam dezelfde hoogleraar aan het woord in Trouw:
Sinds 1995 is de economische ongelijkheid tussen EU-lidstaten onderling kleiner geworden, maar de regionale economische verschillen binnen de meeste lidstaten juist gegroeid. In driekwart van de lidstaten zien we grootstedelijke bruisregio’s zoals Stockholm, Parijs en Hamburg die meer landelijke krimpregio’s ver achter zich hebben gelaten.
Naast bruisregio debuteerde in dat krantenartikel ook het woord bruisgebied, een synoniem van bruisregio en een antoniem van krimpgebied.
Vooralsnog is bruisregio een tamelijk particulier woord van Casper van den Berg. Andere schrijvers in de krant nemen het nog niet over. Maar het lijkt ook niet meer helemaal te verdwijnen.
Definitie
bruisregio (de, -‘s) regio rond een grote stad, waar de bevolking groeit en de economie zich sterk ontwikkelt, tgov krimpregio
Geef een reactie