In NRC werd gisteren een interview gepubliceerd met de Nationale Ombudsman, die zich – ongetwijfeld mede naar aanleiding van het treurige toeslagenbeleid bij de Belastingdienst – zorgen maakt over de bereidheid tot maatschappelijke participatie door burgers. Hij wijt dat aan de terugtredende overheid en in feite dus aan het neoliberalisme dat nog altijd woekert in Den Haag. Hij constateert dat burgers daardoor haast gedwongen afhaken:
Er zijn heel veel mensen die niet mee kunnen in die ingewikkelde bestuurlijke werkelijkheid van wetten, informatie, inspraak en participatie – of juist het ontbreken ervan.
Dat kan maatschappelijk gezien nare consequenties hebben:
Wat we zien bij de vorige decentralisaties, is dat de terugtrekkende overheid individuen in de steek laat. Met de Omgevingswet gaat het over hele groepen die geen beroep meer kunnen doen op de overheid. Straks lukt het alleen de participatie-elite nog om nog mee te doen.
Participatie-elite is een tot de verbeelding sprekende gelegenheidssamenstelling met het woord elite, dat het de laatste jaren sowieso goed doet in samenstellingen. Participatie-elite suggereert dat alleen nog mensen die het zich kunnen permitteren (door geld of scholing of beide) te participeren zich maatschappelijk verbonden voelen. Wie niet tot die elite behoort, is afgehaakt, en staat feitelijk – door toedoen van de overheid zelf – buiten de maatschappij.
Of het woord participatie-elite een toekomst heeft, moeten we nog afwachten. Dat is in de eerste plaats afhankelijk van maatschappelijke (of juist onmaatschappelijke) ontwikkelingen.
Definitie
participatie-elite (de, -s) (ongunstig) naam voor de groep mensen in een maatschappij die de kennis, vaardigheden en/of financiële middelen hebben om actief deel te nemen aan de samenleving
Geef een reactie