1,5 meter- voorvoegsel waarmee zelfstandige naamwoorden worden gevormd die betekenen dat het door het tweede lid genoemde afgestemd is op en ingericht is voor het bewaren van anderhalve meter tot anderen ter voorkoming van virusbesmettingen en met name virusepidemieën: 1,5 metercafé, 1,5 meterklas, 1,5 metertrein, 1,5 meterwerkplek
1,5 metercirkel (de) zie anderhalvemetercirkel
1,5 metereconomie (de) zie anderhalvemetereconomie
1,5 metersamenleving (de) zie anderhalvemetersamenleving
1,5 metersyndroom (het) dwangmatige behoefte om 1,5 meter afstand ten opzichte van elke andere persoon te bewaren in combinatie met paniekerige angst als iemand de 1,5 metercirkel dreigt te overschrijden
5G-coronacomplottheorie (de) complottheorie die een verband legt tussen de introductie van een standaard voor mobiel telefoon- en dataverkeer (5G) en de uitbraak van een besmettelijk virus (corona)
50-pluslockdown (de) gedeeltelijke lockdown waarbij personen tot 50 jaar aan het publieke leven mogen deelnemen, maar 50-plussers zoveel mogelijk thuis moeten blijven vanwege hun kwetsbaarheid voor een virus
60-minmaatschappij (de) maatschappij waarin tijdens een virusuitbraak 60-minners zich onbeperkt kunnen bewegen, maar ouderen, bij wie een virusbesmetting een ernstig beloop kan hebben, beperkingen in hun bewegingsvrijheid opgelegd krijgen ter voorkoming van overbelasting van het zorgsysteem
aanhoesten (overgankelijk werkwoord; hoestte aan, h. aangehoest) hoesten in de richting van iemand, met name als manier waarop virussen worden overgedragen, synoniem aankuchen
aankuchen (overgankelijk werkwoord; kuchte aan, h. aangekucht) aanhoesten
aanloopleren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) (in België) tijdens een lockdown via digitale hulpmiddelen nieuwe leerstof doornemen die later in de klas herhaald zal worden, synoniem preteaching
aanlooples (de) (in België) tijdens een lockdown via digitale hulpmiddelen gegeven les over leerstof die later in de klas herhaald zal worden
aanniezen (overgankelijk werkwoord; niesde aan, h. aangeniesd) niezen in de richting van iemand, met name als manier waarop virussen worden overgedragen
aansteken (overgankelijk werkwoord; stak aan, h. aangestoken) besmetten, bv. met een virus: een ander aansteken met corona zonder dat je zelf ziekteverschijnselen hebt
aan-uitlockdown (de) lockdown waarbij de maatregelen afwisselend strenger en soepeler zijn, afhankelijk van het reproductiegetal van het (corona)virus
AC 1 na de corona-uitbraak, tegenover BC; afkorting van Engels after corona 2 voor de corona-uitbraak, tegenover PC; afkorting van Latijn ante corona
aerosol (de) fijne nevel van zeer kleine vochtdeeltjes en andere deeltjes (bv. virussen) die mensen en dieren uitademenen en die zich door de lucht verspreidt; verspreiding van een virus via aerosolen; geleerde vorming van aëro– [lucht-] + Latijn solvere [oplossen]
aerosolinfectie (de) infectie met een virus via aerosolen
aerosoloverdracht (de) aerosolinfectie
afgrendeling (de) -> lockdown
afhaalfile (de) file voor een drive-thrurestaurant
afsluiting (de) -> lockdown
afstandsalarm (het) apparaatje dat voortdurend de afstand tot andere personen meet en een signaal geeft wanneer die afstand te klein is, synoniem afstandsmeter
afstandsbezoek (het) bezoek waarbij de bezoeker(s) ten minste anderhalve meter afstand bewaart tot de persoon of personen bij wie hij op visite gaat
afstandschaamte (de) schaamte die iemand ervaart wanneer hij of zij tijdens het boodschappendoen vergeet om anderhalve meter afstand te houden ten opzichte van winkelpersoneel en andere klanten
afstandseconomie (de) economie die zo is ingericht dat beroepsbeoefenaars bij alles wat samenhangt met de uitoefening van hun bedrijf of beroep voldoende afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën
afstandsetentje (het) gelegenheid waarbij mensen virtueel samen aan het eten zijn, bv. door rond etenstijd met elkaar te beeldbellen via FaceTime of Skype dan wel te appen, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine
afstandsgesprek (het) gesprek waarbij de spreker ten minste anderhalve meter afstand bewaren ten opzichte van elkaar
afstandsgroet (de) groet waarbij je op afstand van iemand blijft en in elk geval geen fysiek contact (bv. d.m.v. een handdruk) maakt
afstandshamen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) een ander luidkeels tot de orde roepen of diens gedrag op de sociale media aan de kaak stellen omdat hij de regel heeft overtreden om ten minste anderhalve meter afstand tot elkaar te bewaren
afstandsmaatschappij (de) afstandssamenleving
afstandsmeter (de) afstandsalarm
afstandsregel (de) regel dat je ter voorkoming van infecties in een periode dat er een besmettelijk virus rondwaart een bepaalde fysieke afstand tot anderen moet bewaren
afstandssamenleving (de) samenleving die zo is ingericht dat je bij je werk, het winkelen, de besteding van je vrije tijd steeds voldoende afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën, synoniem afstandsmaatschappij
afstandsvisite (de) afstandsbezoek
afvlakken (overgankelijk werkwoord; vlakte af, h. afgevlakt) vlak maken, m.n. in de uitdrukking de curve afvlakken ervoor zorgen dat het aantal met een virus besmette personen, ziekenhuisopnamen of sterftegevallen zo min mogelijk stijgt (wat blijkt uit de grafische weergave daarvan)
agressiviteit (de) (medisch) 1 mate waarin een infectie zich verspreidt of waarin een tumor uitzaait 2 mate waarin een infectieziekte of tumor schadelijk is voor een organisme
amateurviroloog (de) leek die de theorieën en aanpak van professionele virologen in twijfel trekt, veelal op basis van zijn onderbuikgevoel
ambulancebus (de) bus waarin meerdere patiënten tegelijk (over een langere afstand) kunnen worden vervoerd onder begeleiding van medisch personeel, synoniem behandelbus, zie ook coronabus
anderhalvemeter- voorvoegsel waarmee zelfstandige naamwoorden worden gevormd die betekenen dat het door het tweede lid genoemde afgestemd is op en ingericht is voor het bewaren van anderhalve meter tot anderen ter voorkoming van virusbesmettingen en met name virusepidemieën: anderhalvemetercafé, anderhalvemetervervoer, anderhalvemeterwerkplek
anderhalvemetercirkel (de) denkbeeldige cirkel om een persoon die anderen in de anderhalvemetersamenleving geacht worden niet te betreden
anderhalvemetercoach (de) iemand die bedrijven en organisaties adviseert en begeleidt bij de overgang naar een anderhalvemetersamenleving
anderhalvemetereconomie (de) economie die zo is ingericht dat beroepsbeoefenaars bij alles wat samenhangt met de uitoefening van hun bedrijf of beroep zoveel mogelijk ten minste anderhalve meter afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën
anderhalvemeteren (onovergankelijk werkwoord, anderhalvemeterde, heeft geanderhalvemeterd) leven, werken, recreëren terwijl je je houdt aan de anderhalvemeterregel
anderhalvemetergesprek (het) gesprek waarbij de deelnemers op ten minste 1,5 meter afstand van elkaar staan
anderhalvemetermaatschappij (de) anderhalvemetersamenleving
anderhalvemeterpolitie (de) (schertsend) benaming voor de politie als handhaver van de aan burgers gestelde regel om ten minste anderhalve meter afstand tot elkaar te bewaren
anderhalvemeterregel (de) regel om in de publieke ruimte, in winkels, in het openbaar vervoer e.d. ten minste anderhalve meter afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën
anderhalvemetersamenleving (de) samenleving die zo is ingericht dat burgers in de publieke ruimte, in het openbaar vervoer, in winkels e.d. zoveel mogelijk ten minste anderhalve meter afstand tot anderen kunnen bewaren, m.n. ter voorkoming van virusepidemieën, synoniem anderhalvemetermaatschappij
anderhalvemetersyndroom (het) 1,5 metersyndroom
anticorona– voorvoegsel ter aanduiding dat het door het hiermee samengestelde woord genoemde bedoeld is ter bestrijding of voorkoming van corona en/of een corona-epidemie: anticorona-app, anticoronamaatregelen, anticoronamiddel, anticoronaplexiglasscheidingswand, anticoronaproduct, anticoronaspatscherm, anticoronavaccin
anticoronafeest (het) lockdownparty in tijden van corona
antivirale middelen (de) medicijnen waarmee een virus of virusinfectie kan worden bestreden
antivirale therapie (de) therapie met antivirale middelen ter genezing van iemand die een virusinfectie heeft
antroponose (de) ziekte die van mensen op dieren overgaat; gevormd van anthrōpos (mens) + Grieks nosos [ziekte]
appathon (de, -s) bijeenkomst van deskundigen op het gebied van programmering, dataverzameling en cybersecurity om apps (bv. traceerapps t.b.v. de strijd tegen een corona-epidemie) grondig te testen en voor eventuele tekortkomingen gezamenlijk naar (technologische) oplossingen te zoeken; naar analogie van hackathon gevormd als porte-manteauwoord van app en het laatste deel van marathon
ARDS (het) verkorting van Acute Respiratory Distress Syndrome, syndroom gekenmerkt door blijvende schade na een longziekte en/of landurige beademing; Engels
asymptomaticus (de, asymptomatici) iemand die een ziekte heeft zonder daarvan de bijbehorende symptomen te vertonen, m.n. iemand die een virusinfectie doormaakt zonder ziekteverschijnselen te hebben
asymptomatische besmetting (de) virusbesmetting waarbij de geïnfecteerde geen ziekteverschijnselen vertoont, bijna-synoniem subklinische infectie
autodisco (de) disco waarbij de feestgangers gezeten in hun auto voor een podium met een lichtshow staan en op de autoradio de door de dj gespeelde (house)muziek horen, waarbij ze op de maat van de muziek met hun richtingaanwijzers en koplampen knipperen, claxonneren en hun armen uit het raampje te steken, synoniem drive-inrave
balconcert ook wel balkoncert (het) muziekuitvoering in de openlucht bij een zorginstelling e.d., waar de bewoners vanaf het balkon naar kunnen luisteren; porte-manteauwoord van balkon en concert
balconversatie ook wel balkonversatie (de) gesprek (met buren of passanten) dat je voert vanaf je balkon, m.n. ter voorkoming van coronabesmetting; porte-manteauwoord van balkon en conversatie
balkonbezoek (het) bezoek aan iemand die bij een virusepidemie tot de kwetsbare groepen behoort en/of die in (zelf)isolatie zit, waarbij je niet het huis betreedt, maar op of voor het balkon blijft staan of zitten zie ook raambezoek, stoepbezoek
balkonbingo (het) bingo waarbij de spelers mensen zijn die elkaar tijdens een lockdown of een periode van (thuis)quarantaine alleen van een afstand mogen zien en spreken en daarom vanaf hun balkon aan het spel deelnemen
Balkoningsdag (de) Koningsdag tijdens een pandemie, waardoor feestvierders niet massaal de straat op kunnen, maar binnenshuis of hooguit op hun balkon aan de feestelijkheden mogen deelnemen, zie ook Woningsdag; porte-manteauwoord van balkon en Koningsdag
balkonnade (de) muziekuitvoering vanaf het balkon of uitzending van een muziekstuk vanaf het balkon, m.n. bedoeld als sociaal bindmiddel tijdens een lockdown; porte-manteauwoord van balkon en serenade (muziekuitvoering)
balkonpolitie (de) ongunstige benaming voor personen die buurtbewoners die zich niet aan strikte lockdownregels houden verklikken bij het bevoegde gezag; vertaling van Spaans policía de balcón
balkonquiz (de) quiz waarbij de spelers mensen zijn die elkaar tijdens een lockdown of een periode van (thuis)quarantaine alleen van een afstand mogen zien en spreken en daarom vanaf hun balkon aan de quiz deelnemen; gevormd naar analogie van bv. pubquiz
balkonsolidariteit (de) solidariteit of saamhorigheid van flatbewoners onderling, bv. door vanaf het balkon samen te zingen
balkonzanger (de) min of meer geschoolde zanger die tijdens een lockdownperiode vanaf zijn balkon aria’s e.d. zingt om zijn buurtbewoners te bemoedigen, m.n. in Zuid-Europese steden
BC vóór de corona-uitbraak, tegenover AC; afkorting van Engels before corona
beademing (de) 1 toediening van kunstmatige ademhaling met beademingsapparatuur: intensieve beademing 2 beademingsapparatuur: aan de beademing liggen/moeten
beademingsapparatuur (de) geheel van toestellen ten behoeve van kunstmatige beademing
beademingsbol (de) voorwerp dat om het hoofd van een kortademige patiënt met longontsteking wordt geplaatst om hem te beademen
beeld- eerste deel van samenstellingen als de volgende, ter aanduiding dat je het door het tweede deel genoemde ieder apart maar toch samen doet omdat je met elkaar verbonden bent via Skype of een andere app waarmee je kunt videobellen, synoniem video–: beeldbarbecue, beeldbarbecueën, beeld-bbq, beeldborrel, beelddineren, beeldgourmetten
beeldbelapplicatie (de) applicatie om te kunnen beeldbellen
beeldbellen (overgankelijk werkwoord, beeldbelde, heeft gebeeldbeld) 1 telefoneren met een beeldtelefoon 2internetbellen met een of meer anderen met behulp van een app (bv. Skype) waardoor je je gesprekspartner(s) tevens kunt zien op het computerscherm
behandelbus (de) ambulancebus
beheerste verspreiding (de) verspreiding van een infectieziekte onder de bevolking die beïnvloed wordt door beleid van de overheid en medische autoriteiten, zoals de GGD, met name erop gericht de medische zorg intact te houden, zodat patiënten goed behandeld kunnen worden, met als neveneffect dat er op termijn groepsimmuniteit ontstaat, synoniem gecontroleerde verspreiding
beklapje (het) (informeel) mondkapje
bemondkapt (bijvoeglijk naamwoord) een mondkapje dragend: een bemondkapte medewerker van de thuiszorg
berenjacht (de) sociaal gezelschapsspel tijdens een gedeeltelijke lockdown waarbij mensen teddyberen op plekken zetten (bv. voor het raam) die vanaf de openbare weg te zien zijn, die vervolgens door kinderen moeten worden gespot; genoemd naar het kinderboek Wij gaan op berenjacht (1995)
beschermende middelen (de) middelen die bescherming bieden tegen letsel of besmetting of tegen het overdragen van infecties op anderen, zoals handschoenen, mondkapjes, veiligheidsbrillen
beschermkapje (het) mondkapje of mond-neuskapje
besmettelijk (bijvoeglijk naamwoord) smetstoffen, bv. virussen, overdragend, synoniem infectieus
besmettelijkheid (de) mate waarin een smetstof, m.n. een virus, in staat is een besmetting te veroorzaken, synoniem infectiviteit
besmetteling (de) iemand die besmet is, bv. met het coronavirus SARS-CoV-2
besmetting (de) overdracht van een ziekteverwekker, zoals een bacterie of virus, van een besmet individu op een ander, synoniem infectie
besmettingsangst (de) angst om met een ziekteverwekker, bv. een virus, te worden besmet, synoniem infectievrees
besmettingsbron (de) 1 individu dat besmet is met een virus en dit mogelijk verspreidt 2 besmettingshaard
besmettingscurve (de) 1 grafische weergave van het aantal besmettingen met een infectieziekte 2 (metonymisch) aantal besmette gevallen: een stijgende, dalende besmettingscurve; een afvlakkende besmettingscurve
besmettingsgetal (het) getal dat het gemiddelde aantal individuen noemt dat door een virusdrager wordt besmet: een besmettingsgetal hoger/lager dan 1
besmettingsgevaar (het) gevaar te worden besmet met een ziekteverwekker, bv. een virus, synoniem besmettingsrisico, infectierisico
besmettingsgolf (de) groot aantal besmettingen die in een bepaalde periode plaatsvindt: een eerste, tweede besmettingsgolf
besmettingsgraad (de) mate waarin personen die een infectieziekte hebben anderen besmetten, uitgedrukt als percentage: een besmettingsgraad van lager dan 1, waarbij iemand minder dan één andere persoon besmet
besmettingshaard (de) persoon, plaats e.d. van waaruit een reeks besmettingen, bv. met een virus, plaatsvindt en/of waarop een reeks besmettingen is terug te voeren, synoniem infectiehaard
besmettingsketen (de) infectieketen
besmettingslijn (de) grafische voorstelling van het aantal besmettingen binnen een populatie: een dalende, stijgende besmettingslijn
besmettingsrisico (het) besmettingsgevaar
besmettingsroute (de) besmettingsweg
besmettingsweg (de) route waarlangs een individu besmet raakt of is geraakt met een infectiebron, synoniem besmettingsroute, infectieroute
betaalhygiëne (de) regels betreffende het betaalverkeer in het belang van de volksgezondheid, m.n. in tijden van corona
bezoekcontainer (de) omgebouwde container die dient als mobiele ontmoetingsplek waar je – beschermd tegen mogelijke infecties – veilig iemand kan ontmoeten die in isolatie zit
bezoekhuisje (het) tijdelijke verblijfsruimte waar bewoners van een zorginstelling coronaproof, d.w.z. achter plexiglas, bezoekers kunnen ontmoeten, synoniem kletshuisje
bierviltjesvirologie (de) amateurvirologie
bigbrotherapp (de) traceerapp waarmee de gangen van personen worden nagegaan, m.n. om hun gedrag te kunnen beïnvloeden
bioresponsteam (het) politieteam bestaande uit mensen die in beschermende kleding en met gezichtsmaskers e.d. optreden, m.n. in situaties waarin er een verhoogd risico op een (virus)besmetting bestaat
bloedtest (de) bloedonderzoek, in de virologie m.n. serologisch onderzoek naar de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen bepaalde virussen
blokjesverjaardag (de) verjaardag waarop de gasten in tijdsblokken gespreid over de dag worden ontvangen, m.n. als manier om de vorming van grote groepen te vermijden en zo het risico van virusverspreiding te verkleinen
blotesnoetenland (het) (schertsend) land waar tijdens een virusepidemie de meeste mensen zich zonder mondbedekking (mondkapje of gezichtsmasker) in de publieke ruimte (en winkels, het openbaar vervoer) begeven
boodschappenstudent (de) student die als vrijwilliger boodschappen doet voor mensen die tijdens een (virus)epidemie die tot de kwetsbare groepen behoren en/of die zin zelfisolatie zijn gegaan
boostbox (de) (in België) doos met groente en fruit die je online kunt kopen en o.a. bij een ziekenhuis of zorginstelling kunt laten bezorgen als steuntje in de rug voor de mensen die daar coronapatiënten (en anderen) verzorgen
brononderzoek (het) onderzoek naar of bemonstering van de bron van een infectie, bv. met legionella
bubbel (de) kring van personen met wie je doorgaans omgaat, veelal met de bijgedachte dat andersdenkenden niet of nauwelijks tot zo’n kring kunnen doordringen; tijdens een lockdown de qua omvang beperkte groep van mensen met wie men ten tijde van een epidemie contact mag onderhouden, zie ook sociale bubbel
bubbelen (onovergankelijk werkwoord, bubbelde, heeft gebubbeld) alleen omgaan met de mensen uit je eigen sociale bubbel
bubbellozen (meervoud) mensen zonder sociale bubbel
bubbeloverschrijdend (bijvoeglijk naamwoord) contacten met personen buiten de eigen sociale bubbel hebbend
buitenschaamte (de) schaamte die iemand ervaart wanneer hij of zij tijdens een (gehele of gedeeltelijke) lockdown buiten is, bv. om de noodzakelijke boodschappen te doen, zie ook straatschaamte
burgeropsluiting (de) ongunstige benaming voor verplichte thuis- of zelfisolatie van personen die mogelijk besmet zijn met een virus
buurtbureau (het) speciaal ingerichte werkplek in een kantoorgebouw op loop- of fietsafstand van huis voor mensen die in de anderhalvemetereconomie niet de gelegenheid hebben om thuis te werken
CALD (de) afkorting van Covid Associated Lung Disorder, chronische longziekte die kan optreden bij ex-coronapatiënten, onder meer gekenmerkt door vermoeidheidsklachten, longfibrose en trombose; Engels
c-crisis (de) coronacrisis
CEPI (de) afkorting van Coalition for Epidemic Preparedness Innovations, in het Nederlands: Coalitie voor epidemiologische voorbereidingsinnovaties; Engels
checkgesprek (het) gesprek dat de uitbater van een horeca- of uitgaansgelegenheid verplicht is te voeren met een potentiële gast of bezoeker van zijn etablissement ter voorkoming van virusverspreiding, synoniem gezondheidsgesprek
Chinese griep (de) (informeel) dysfemisme voor de door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakte infectieziekte COVID-19; ontleend aan Engels Chinese fever en mogelijk geïnspireerd door de naam van de vorige dodelijke pandemie, de Spanish flu (de Spaanse griep)
chloroquine (de) antimalariamiddel dat genoemd wordt als mogelijke therapie tegen de gevolgen van een infectie met het coronavirus SARS-CoV-2, zie ook hydroxychloroquine
cirkelommetje (het) omtrekkende beweging van circa 1,5 meter waarmee iemand die op straat of in de winkel loopt een andere persoon passeert
cloudclubbing (het) virtueel nachtclubbezoek, waarbij je inlogt op een videoplatform waarop een dj muziek livestreamt, zodat wie in thuisquarantaine zit toch kan dansen en feesten; ontleend aan Engels cloud clubbing, letterlijk: een nachtclub in de cloud bezoeken
cockdown (de) toestand waarin een man als gevolg van een lockdown een laag libido heeft, d.w.z. minder zin heeft in seks; Engels, porte-manteauwoord van cock (mannelijk lid) en lockdown
code rood (de) situatie in ziekenhuizen waarbij de vraag naar spoedeisende hulp dermate groot is dat artsen patiënten die niet-spoedeisende hulp nodig hebben op een later tijdstip laten terugkomen of doorverwijzen
code zwart (de) situatie in ziekenhuizen waarbij de vraag naar spoedeisende hulp dermate groot is dat artsen op grond van overlevingskansen kiezen welke patiënten nog behandeld zullen worden
cohortverpleging (de) vorm van verpleging waarbij patiënten die met dezelfde ziekteverwekker geïnfecteerd zijn, zich gezamenlijk op een geïsoleerde locatie bevinden, synoniem isolatieverpleging
COLD (de) afkorting van Chronic Obstructive Lung Disease, een longziekte, gekenmerkt door chronische bronchitis en longemfyseem bv. als gevolg van een longziekte zoals corona (waardoor de afkorting sinds maart 2020 ook wel wordt geherinterpreteerd als Corona Obstructive Lung Disease); Engels
collectieve immuniteit (de) groepsimmuniteit
compassionate use (de) gebruik van een experimenteel geneesmiddel als laatste redmiddel voor een patiënt voor wie geen alternatieve behandelingsmogelijkheden beschikbaar zijn; Engels, letterlijk barmhartig gebruik
contactapp (de) app die registreert of de houder van de smartphone in de buurt van iemand is of is geweest, m.n. of hij of zij in de nabijheid is geweest van iemand met een bevestigde, vermoedelijke of milde besmetting met een virus, zoals het coronavirus, bedoeld om vroegtijdig mogelijke besmettingshaarden op te sporen
contactberoep (het) beroep waarbij je je klant fysiek aanraakt, bv. fysiotherapeut en kapper
contactloos bezorgen in de anderhalvemetersamenleving pakketten) bezorgen door ze voor de deur te zetten na te hebben aangebeld en geconstateerd dat de geadresseerde aanwezig is
contactloos daten daten via een app waarbij het uitdrukkelijk niet de bedoeling is om tot een fysieke afspraak te komen
contactluw (bijvoeglijk naamwoord) waarbij geen of slechts minimaal (fysiek) contact vereist is: contactluw onderwijs
contactonderzoek (het) onderzoek naar de contacten die een geïnfecteerde persoon heeft gehad in de periode dat hijzelf de infectie vermoedelijk heeft kunnen verspreiden
contactschaamte (de) schaamte omdat je iemand aangeraakt hebt terwijl je dat op grond van de anderhalvemeterregel niet had mogen doen
contacttracer (de) (in België) iemand die vanuit een callcenter contact onderhoudt met personen die in aanraking zijn geweest met een met corona geïnfecteerde persoon om regelmatig te controleren of deze contacten zelf ook corona krijgen; Engels
contacttracering (de) tracering, opsporing van de contacten die een geïnfecteerde persoon heeft gehad in de periode dat hijzelf de infectie vermoedelijk heeft kunnen verspreiden, synoniem contacttracing
contacttracing (het) contacttracering; ontleend aan Engels contact tracing
containment (de) fase van indamming van een zich snel verspreidende infectieziekte of opkomende epidemie; Engels, letterlijk beheersing, insluiting
corexit (de) corona-exit
coroma (de) jeugdige grootmoeder die tijdens een corona-uitbraak op de kleinkinderen komt passen hoewel ze tot de kwetsbare groepen behoort; porte-manteauwoord van corona en oma
corona (de) 1 ziekte veroorzaakt door een coronavirus, vaak gepaard gaande met koorts en klachten aan de luchtwegen, m.n. ziekte veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2: met corona op bed liggen 2 verkorting van coronavirus: hoe kun je corona verspreiden? 3 verkorting van corona-epidemie: in tijden van corona; corona heeft alle zekerheden die we als vanzelfsprekend beschouwen onderuit gehaald ; Latijn, letterlijk krans
corona-afstand (de) de veilige afstand van 1,5 meter tot andere mensen
corona-akkoord (het) akkoord tussen werkgever(s) en werknemers waarin n.a.v. de coronacrisis en de bestrijding daarvan nadere afspraken zijn vastgelegd m.b.t. werk, arbeidsomstandigheden en/of beloning
coronaal (bijvoeglijk naamwoord) betrekking hebben op corona: in coronale tijden, onder coronale omstandigheden; zie ook postcoronaal
corona-afstand (de) afstand van ten minste anderhalve meter, ter voorkoming van een coronabesmetting: op corona-afstand de pers te woord staan
corona-afval (het) afval in de vorm van beschermingsmiddelen (handschoenen, mondkapjes e.d.) dat mogelijk besmet is met corona
corona-angst (de) angst het coronavirus op te lopen en/of er ziek door te worden
corona-apocalyps (de) doemvoorstelling van de rampzalige maatschappelijke en economische gevolgen van een corona-epidemie of -pandemie
corona-app (de) 1 app waarmee de coronabesmettingen in een bepaald gebied (en de ontwikkeling daarvan) gemakkelijk in kaart kunnen worden gebracht 2 traceerapp waarmee mensen kunnen worden opgespoord en gewaarschuwd die gedurende enige tijd in de directe omgeving zijn geweest die met corona wordt of is gediagnosticeerd, zie ook coronaratel, digitale ratel
corona-aso (de) coronahufter
coronabaan (de) baan, betrekking die is ontstaan door de coronacrisis, bv. pakjesbezorger
coronababy (de) baby die vanaf half december 2020 of begin 2021 geboren is, waarvan de conceptie plaatsvond tijdens de periode dat veel mensen als gevolg van de coronamaatregelen in thuisisolatie zijn gegaan
coronabelasting (de) speciale belasting ter bestrijding van de kosten van de corona-epidemie in een land, bv. een hoge winstbelasting voor winstgevende bedrijven of een miljonairsbelasting
coronabeslisser (de) overheidsfunctionaris die deel uitmaakt van de nationale crisisstructuur en uit hoofde daarvan beslist over maatregelen ter bestrijding van corona
coronabestrijding (de) bestrijding van corona, m.n. door het instellen en handhaven van coronamaatregelen en door onderzoek, ontwikkeling en toepassing van een coronavaccin
coronablazer (de) iemand die een ander belaagt door deze bewust in het gezicht te blazen in tijden van corona (en daarbij te zeggen dat hij corona heeft)
coronaboete (de) proces-verbaal voor iemand die zonder geldige reden buiten is tijdens een lockdownperiode vanwege corona
coronabom (de) superverspreider van het coronavirus
coronabond (de) coronaobligatie
coronabrandhaard (de) besmettingshaard van het coronavirus
coronabubbel (de) sociale bubbel tijdens corona
coronabuddy (de) virusbuddy tijdens een corona-epidemie
coronabuikje (het) bol buikje dat het gevolg is van gebrek aan beweging tijdens een coronaquarantaine
coronabus (de) gelegenheidssynoniem van ambulancebus
corona care (de) speciale zorg voor patiënten met de virusinfectie COVID-19; Engels
corona care unit (de) deel van een ziekenhuis waar corona care wordt geboden; Engels
coronacation (de) het verplichte thuisverblijf tijdens corona, beschouwd als een vakantie; Engels
coronachoreografie (de) als een min of meer elegante dansfiguur voorgestelde ontwijkende beweging die mensen maken wanneer ze anderen in de publieke ruimte (bv. op straat of in de supermarkt) passeren in tijden dat er een anderhalvemeterregel geldt
coronacoalitie (de) (in België) coalitie gesloten ter bestrijding van de (economische) gevolgen van de coronacrisis
coronacocooning (de) min of meer gedwongen cocooning als gevolg van de door de overheid ingestelde/opgelegde lockdown bij een uitbraak van corona
coronaconcert (het) quarantaineconcert
coronaconfessie (de) onthulling, veelal enigszins gênant van aard, aangaande iemands gedrag terwijl hij of zij thuiswerkt als gevolg van een corona-epidemie
coronacontainer (de) verblijfscontainer waarin een of meer personen die mogelijk besmet zijn met een coronavirus, tijdelijk in quarantaine kunnen verblijven
coronacorridor (de) toerismecorrido
coronacrash (de) beurscrash die het gevolg is van de (angst voor een) coronacrisis of -recessie
coronacratie (de) samenleving waarin de overheid er alles aan doet, inclusief het opleggen van dwangmaatregelen aan personen en organisaties, om een corona-epidemie te bestrijden
coronacrimineel (de) 1 iemand die regelgeving rond lockdown en quarantaine tijdens een coronacrisis overtreedt 2 (figuurlijk) handelaar met een laag moreel bewustzijn die de coronacrisis aangrijpt om zijn producten tegen woekerprijzen te verkopen
coronacrisis (de) economische en/of financiële crisis die het gevolg is van een oncontroleerbare corona-uitbraak
coronactief (bijvoeglijk naamwoord) fysiek actief in tijden van corona, m.n. om in conditie te blijven
coronacorpulentie (de) corpulentie die ontstaat als gevolg van een langdurige lockdown in tijden van corona
coronacurve (de) grafische weergave van het verloop van een virusepidemie
coronadashboard (het) metafoor voor het instrumentarium dat de overheid ter beschikking staat om een corona-epidemie te managen, onder meer bestaande uit gegevens over nieuwe uitbraken, cijfers over het aantal besmettingen en het reproductiegetal van het virus
coronadate (de) virtuele date tijdens een lockdownperiode vanwege de coronacrisis
coronadelict (het) strafbaar feit waarbij de dader ervan verdacht wordt opzettelijk corona te hebben willen verspreiden, bv. door hoesten of spugen
coronadelinquent (de) iemand die een coronadelict begaat of heeft begaan
coronadepressie (de) depressie die wordt toegeschreven aan stressfactoren rond een corona-epidemie, de rigide maatregelen ter voorkoming daarvan (zoals een lockdown) en de maatschappelijke en economische gevolgen daarvan
coronadienst (de) dienst van een arts of verpleegkundige op een afdeling met coronapatiënten
coronadiploma (het) schooldiploma dat is behaald zonder dat daarvoor eindexamen is gedaan als gevolg van de coronacrisis
coronadiplomatie (de) diplomatie in de vorm van het bieden van medische hulp, kennis en hulpgoederen bij een uitbraak van het coronavirus, m.n. het virus SARS-CoV-2; zie ook mondkapjesdiplomatie en virusdiplomatie
coronadiscipline (de) discipline ten aanzien van de coronamaatregelen: coronadiscipline tonen, zich goed houden aan de coronamaatregelen
coronadode (de) iemand die gestorven is aan een infectie met een coronavirus, m.n. COVID-19
coronadreiger (de) iemand, al dan niet een drager van het coronavirus, die anderen bewust dreigt te besmetten met het virus, bv. door in hun richting te hoesten of te spugen
coronadreiging (de) dreiging van een (massale) uitbraak van het coronavirus
coronadrive-in (de) locatie waar automobilisten met behulp van een sneltest worden gecontroleerd op ziekte, bv. op corona, synoniem coronateststraat
coronadrone (de) pandemiedrone
corona-effect (het) effect van corona op de samenleving, de economie: een tijdelijke, blijvend corona-effect
corona-epidemie (de) epidemie die veroorzaakt is door een coronavirus, m.n. door het virus SARS-CoV-2
corona-exit (de) het geleidelijk intrekken van coronamaatregelen (zoals een ingestelde lockdown) wanneer vaststaat dat de corona-uitbraak onder controle is, synoniem corexit
coronafaillissement (het) faillissement als gevolg van de lockdown waarmee de coronapandemie in 2020 gepaard ging
coronafashion (de) coronamode
coronafeestje (het) lockdownparty in tijden van corona
coronafonds (het) fonds ter financiering van (een deel van) de kosten van de coronacrisis, bv. de meerkosten van de medische zorg als gevolg van de corona-uitbraak: een Europees coronafonds
coronafraude (de) fraude met een van de maatregelen die de overheid heeft ingesteld om ondernemers en werknemers te ondersteunen die financieel getroffen zijn door de coronacrisis
coronafraudeur (de) iemand die coronafraude pleegt of heeft gepleegd
coronageddon (het) wereldwijde chaotisch verlopende ramp die het gevolg is van een coronapandemie; Engels, porte-manteauwoord van corona en armageddon (grote ramp)
coronagedrag (het) gedrag voor zover dat gericht is op het voorkomen van corona of in zoverre dat juist besmetting met het coronavirus in de hand werkt: verantwoord coronagedrag
coronagetuigenis (het en de) socialemediabericht of interview over de (veelal heftige) coronabesmetting die iemand heeft doorgemaakt
coronagezant (de) functionaris die door de overheid is aangewezen om namens haar het bedrijfsleven aan te sturen om op korte termijn (hulp)middelen te gaan produceren en te leveren waaraan tijdens een corona-epidemie behoefte bestaat
coronagezin (het) gezin dat gedurende zekere tijd vanwege corona min of meer in thuisquarantaine zit, beschouwd vanuit de specifieke problematiek die samenhangt met het tijdelijk op elkaars lip zitten
coronagriep (de) ziekte als gevolg van infectie met het coronavirus, voorgesteld als een vorm van griep in de aspecifieke betekenis: infectieziekte die gepaard gaat met klachten aan de luchtwegen en koorts
coronahamsteraar (de) iemand die hamstert uit vrees geveld te worden door corona en/of verplicht te worden in zelfisolatie te gaan als gevolg van mogelijke coronasymptomen, dan wel uit vrees dat de supermarkten in een later stadium dichtgaan of geen producten meer zullen kunnen leveren
coronahamsteren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) hamsteren uit voorzorg dat je geveld wordt door corona of dat je gedwongen wordt in zelfisolatie te gaan als gevolg van mogelijke coronasymptomen
coronahand (de) door veelvuldig wassen schraal geworden hand
coronahinderpremie (de) (in België) bedrag dat bedrijven met een fysieke inrichting, bv. een winkelruimte, ontvangen ter compensatie van de inkomstenderving door de verplichte sluiting op grond van de coronamaatregelen
coronahoester (de) iemand die een ander belaagt door deze bewust in het gezicht te hoesten in tijden van corona (en daarbij te zeggen dat hij corona heeft)
coronahond (de) hond die getraind is op het herkennen van de specifieke geur van corona, m.n. om coronapatiënten of -geïnfecteerden op te sporen
coronahufter (de) bezoeker van een supermarkt of een winkel die zich in tijden van corona niet aan het winkelprotocol houdt en bijvoorbeeld geen anderhalve meter afstand bewaart tot het personeel of andere klanten, synoniem corona-aso, coronalul, covidaso
coronahuis (het) huis waar mensen met corona (samen) in quarantaine verblijven
corona-incident (het) gebeurtenis met een verhoogd risico op een corona-infectie, bv. coronaovertreding
corona-infectie (de) coronabesmetting
coronair (bijvoeglijk naamwoord) zie coronaal
corona-isolement (het) al dan niet zelfverkozen isolement als gevolg van corona of de maatregelen daartegen, zoals een lockdown
coronakabinet (het) (in België) demissionair kabinet dat speciale volmachten heeft gekregen voor de bestrijding van de (economische) gevolgen van de coronacrisis
coronakampioen (de) team dat boven aan een ranglijst staat van een competitie die vanwege de coronamaatregelen niet kan worden uitgespeeld
coronakapsel (het) rommelig kapsel van iemand die als gevolg van coronamaatregelen (lockdown of thuisisolatie) een tijdlang niet naar de kapper heeft kunnen gaan en daarom zelf aan de slag is gegaan met schaar, tondeuse en haarspoeling of dit zijn of haar partner heeft laten doen, synoniem coupe corona
coronakiller (de) (informeel) coronavaccin
coronakilo (de) kilo die iemand aankomt wanneer hij ten gevolge van corona langdurig binnen zit en relatief inactief is, synoniem lockdownkilo
coronaklacht (de) medische klacht die kenmerkend is voor corona, bv. een droge hoest en koorts
coronakleding (de) beschermende kleding die gedragen wordt ter voorkoming van het verspreiden en/of oplopen van een infectie met het coronavirus
coronaklever (de) iemand die in tijden van corona het advies overschrijdt om anderhalve meter afstand tot anderen te bewaren
coronaklikken (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) aan agenten, boa’s en dergelijke functionarissen melden wanneer (te veel) mensen bij elkaar zijn en zo de anderhalvemeterregel overtreden
coronakoerier (de) koerier die een pakje niet afgeeft, maar voor de deur zet ter voorkoming van een besmetting met het coronavirus
coronakoorts (de) ziekte veroorzaakt door een coronavirus, vaak gepaard gaande met koorts en klachten aan de luchtwegen, m.n. ziekte veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2
coronakrediet (het) door de overheid gegarandeerd (overbruggings)krediet dat een bank verschaft aan een onderneming of zzp’er
coronakucher (de) coronahoester
coronakunst (de) kunst die gemaakt is tijdens een corona-epidemie en/of daarop betrekking heeft, onder meer door musea verzameld als artefacten uit een bijzondere tijd
coronalama (de) coronaspuger
coronalamp (de) uv-c-lamp waarmee micro-organismen worden vernietigd, waaronder het coronavirus
coronalening (de) door de overheid gegarandeerde lening die een bank verschaft aan een onderneming of zzp’er
coronalied (het) als bemoediging voor gans het volk bedoeld lied dat tijdens een corona-epidemie wordt opgenomen en uitgebracht door een gelegenheidsformatie van BN’ers, die op deze wijze hun BN’er-schap, zélfs in tijden van corona, pogen te onderstrepen en – volgens hun bespotters – ‘corona het land uit willen zingen’
coronalockdown (de) lockdown als gevolg van een corona-epidemie; ontwaken uit de coronalockdown
coronalogie (de) het geheel van kennis over alle facetten van corona en de verspreiding daarvan
coronalul (de) coronahufter
coronamaatregel (de) maatregel ter bestrijding van het coronavirus en de uitbraak van de daardoor veroorzaakte ziekte COVID-19
coronamedicijn (het) medicijn ter behandeling van de gezondheidsklachten die het gevolg kunnen zijn van een infectie met het coronavirus
coronamode (de) mode waarin beschermende middelen, zoals mondkapjes en handschoenen, zijn geïntegreerd, synoniem coronafashion
coronamoe (bijvoeglijk naamwoord) meer dan genoeg hebbend van de virusziekte corona en m.n. van de berichtgeving daarover
coronanie (de) masturbatie in tijden van corona, waarin fysiek contact met anderen (buiten de vaste partner met wie je samenleeft) onwenselijk gevonden wordt; porte-manteauwoord van corona en onanie (masturbatie, eigenlijk gezegd van mannen, maar bij uitbreiding ook in het algemeen)
coronazi (de) (ongunstig) iemand die een andere die zich niet aan de corona- en/of lockdownmaatregelen houdt op vrij agressieve wijze aanspreekt en kapittelt; porte-manteauwoord van corona en nazi
coronaobligatie (de) euro-obligatie uitgegeven ter bestrijding van de coronacrisis, synoniem coronabond
coronaontkenner (de) iemand die de ernst van de door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakte virusziekte COVID-19 ontkent; gevormd naar analogie van klimaatontkenner
coronaontslag (het) (collectief) ontslag dat voortvloeit uit de coronacrisis en onder bepaalde voorwaarden is toegestaan
corona-oudje (het) denigrerende benaming voor ouderen die kwetsbaar zijn voor de gevolgen van een coronabesmetting
coronaoverlever (de) iemand die ernstig ziek geworden is als gevolg van een besmetting met het coronavirus, maar uiteindelijk genezen is
coronapandemie (de) wereldwijde epidemie die veroorzaakt is door een coronavirus, m.n. door het coronavirus SARS-CoV-2
coronapaniek (de) grootschalige angst onder de populatie van een stad of land voor het coronavirus en/of een corona-uitbraak
coronaparanoia (de) overdreven achterdocht jegens bepaalde mensen van wie je (al dan niet terecht) vreest dat ze je met het coronavirus zouden kunnen besmetten
coronapaspoort (het) immuniteitscertificaat dat verstrekt wordt aan personen die via een serologische test kunnen aantonen een besmetting met het nieuwe coronavirus te hebben doorgemaakt
coronapatiënt (de) iemand die lichte of zware klachten heeft als gevolg van een besmetting met het coronavirus
coronapiek (de) piek in het aantal coronagevallen
coronapreventie (de) geheel van maatregelen ter voorkoming van de overdracht van het coronavirus
coronaproof (bijvoeglijk naamwoord) coronaveilig
coronaprotocol (het) geheel van regels ter voorkoming van besmetting met corona die gelden voor medewerkers en klanten van een bedrijf, winkel of supermarkt
coronaquarantaine (de) quarantaine van mensen die besmet zijn met het coronavirus of ervan verdacht worden daarmee besmet te zijn, synoniem corontaine
coronaquiz (de) quiz die je in isolatie speelt tijdens een corona-uitbraak
coronaracer (de) automobilist die tijdens een corona-epidemie een als gevolg van een lockdown vrijwel verlaten snelweg illegaal gebruikt om hard te rijden
coronaracisme (het) racisme en de uitingen daarvan gericht tegen mensen die behoren tot een volk dat of een etnische groep die op grote schaal getroffen is door een uitbraak van het coronavirus en die dientengevolge beschouwd worden als verspreiders daarvan
coronaratel (de) kritische benaming voor een corona-app; zo genoemd op grond van de associatie met de middeleeuwse pestratel of ratel waarmee lepralijders hun komst of passage moesten aankondigen
coronarecessie (de) recessie door de economische schade die het gevolg is van (draconische overheidsmaatregelen in reactie op) een uitbraak van het besmettelijke en in sommige gevallen levensbedreigende coronavirus SARS-CoV-2
coronarechtspraak (de) rechtspraak met betrekking tot coronadelicten
coronareflex (de) tijdens de coronacrisis ontwikkelde reflex die zich ook onder andere omstandigheden manifesteert, onder meer in het houden van afstand ten opzichte van (onbekende) anderen, m.n. wanneer je vermoedt dat zij een coronabesmetting kunnen overdragen
coronaregels (de) regels die burgers in acht moeten nemen ter voorkoming van de verspreiding van het coronavirus, zoals hoest- en handhygiëne
coronaregering (de) (in België) demissionaire regering die speciale volmachten heeft gekregen voor de bestrijding van de (economische) gevolgen van de coronacrisis
coronaregime (het) geheel van (leef)regels en restricties die gelden bij een lockdown wegens een corona-uitbraak
coronaregisseur (de) functionaris die bij een supermarkt of winkelcentrum belast is met de controle op de naleving van de coronaregels betreffende het maximum aantal klanten en de onderlinge afstand tussen hen
coronaresistentie (de) resistentie tegen corona, m.n. als gevolg van vaccinatie of (naar wordt aangenomen) als gevolg van het doormaken van een corona-infectie: gehele, gedeeltelijke coronaresistentie; coronaresistentie opbouwen
coronarestrictie (de) beperking in het maatschappelijk verkeer, de handel, het uitgaansleven e.d. die voortvloeit uit de maatregelen ter bestrijding van corona en een corona-uitbraak
coronarij (de) rij wachtende mensen die ten opzichte van elkaar een afstand van ten minste anderhalve meter bewaren
coronarotonde (de) straatjuweel in een winkelstraat e.d. waarmee het winkelende publiek en andere wandelaars min of meer gedwongen worden de looproute in de straat te volgen
coronascheiding (de) echtscheiding die het gevolg is van een langdurige thuisisolatie, als gevolg van veelvuldige conflicten tussen of onderlinge ergernissen van de partners
coronaschuld (de) schuld, m.n. deel van de staatsschuld als gevolg van de coronacrisis
coronashamen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) iemand via de sociale media publiekelijk bekritiseren of te schande maken omdat zijn gedrag of denkbeelden mogelijk de verspreiding van corona in de hand werkt; ontleend aan Engels corona shaming
coronaslachtoffer (het) 1 iemand die ernstig ziek is als gevolg van een besmetting met de virusinfectie COVID-19: veel coronaslachtoffers liggen aan de beademing 2 iemand die gestorven is als gevolg van een besmetting met de virusinfectie COVI-19: er vallen honderden coronaslachtoffers te betreuren 3 persoon of organisatie die economische schade lijdt als gevolg van de coronapandemie: KLM is een van de grote coronaslachtoffers op de beurs
coronasluiting (de) sluiting van een school, winkel of andere gelegenheid om te voorkomen dat met corona besmette mensen het virus verspreiden
coronaso (de) coronahufter, porte-manteauwoord van corona en aso, zie ook corona-aso
coronasolidariteit (de) solidariteit van rijke of niet zwaar door corona getroffen EU-landen met landen die wel zwaar getroffen zijn door de corona-uitbraak of die weinig financiële reserves hebben opgebouwd
coronaspeurder (de) contacttracer
coronaspijbelaar (de) leerling die zelf niet besmet is met corona en die zelfs niet verkouden is, maar die de uitbraak van het coronavirus aangrijpt als excuus om te spijbelen
coronaspuger (de) iemand die een ander naar het leven staat door deze bewust in het gezicht te spugen in tijden van corona
coronastatistiek (de) statistiek waarin gegevens over de ontwikkeling van een corona-uitbraak worden bijgehouden
coronasterfte (de) 1 het doodgaan aan corona: 2 het geheel van sterfgevallen als gevolg van corona
coronastaatssteun (de) coronasteun vanuit de centrale overheid
coronasteun (de) financiële compensatie of steun aan bedrijven en zzp’ers tijdens de coronacrisis
coronastilte (de) stilte die het gevolg is van de afwezigheid van verkeer en mensen op straat tijdens een coronalockdown
coronastok (de) stok van anderhalve meter, gebruikt ter markering van de gewenste afstand tot een ander
coronastress (de) stress als gevolg van de uitbraak van corona, bv. stress om met het virus besmet te raken, stress om anderen met corona te besmetten of stress in verband met de economische gevolgen van de coronacrisis
coronasymptoom (het) symptoom van corona, m.n. COVID-19, zoals droge hoest, kortademigheid en koorts, synoniem coronaverschijnsel
coronateller (de) website waarop de aantallen coronabesmettingen, coronapatiënten in ziekenhuizen (en met name op de ic’s) en coronadoden worden bijgehouden
coronatenen (meervoud) covidtenen
coronatest (de) test om te bepalen of iemand besmet is met het coronavirus
coronatestkit (de) buisje waarin slijm uit de mondholte en neus van een mogelijke coronapatiënt wordt verzameld om vervolgens in een laboratorium te kunnen bepalen of deze persoon al dan niet besmet is met corona
coronateststraat (de) coronadrive-in
coronatijd (de) tijd waarin de maatschappij ontwricht is door een grootschalige uitbraak van corona, terwijl daarvoor nog geen vaccin of behandeling bestaat
coronatijdperk (het) covidium
coronatoerisme (het) toerisme naar een plaats waar geen of weinig beperkingen worden gesteld aan het leiden van een normaal leven, inclusief uitgaan en feesten
coronatriage (de) triage waarbij bepaald wordt of iemand die ziekteverschijnselen vertoont die in beginsel kunnen wijzen op een coronabesmetting, op corona moet worden getest of voor corona moet of mag worden behandeld
coronatrol (de) iemand die nepnieuws of valse berichten over corona via sociale media verspreidt
corona-uitbraak (de) uitbraak van een door een coronavirus veroorzaakte ziekte, m.n. de virusziekte COVID-19
corona-uitvaart (de) uitvaart in tijden van corona waarbij slechts een beperkt aantal mensen aanwezig mag zijn om besmettingen te voorkomen
coronavaccin (het) vaccin tegen corona, synoniem coronakiller
coronavakantie (de) als een vakantie voorgestelde periode dat iemand als gevolg van corona geen contactonderwijs kan volgen en/of niet naar zijn werk kan
coronaveilig (bijvoeglijk naamwoord) het risico van besmetting met het coronavirus COVID-19 tot een absoluut minimum beperkend, synoniem coronaproof
coronaverbod (het) door de overheid opgelegd verbod op een bepaalde handeling met het doel een uitbraak van corona terug te dringen
coronaverdacht (bijvoeglijk naamwoord) gezegd van mensen met ziekteverschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus
coronaverschijnsel (de) elk van de verschijnselen die kunnen wijzen op een besmetting met het coronavirus SARS-CoV-2, synoniem coronasymptoom
coronaverslonzing (de) verslonzing van je uiterlijk, je kleding als gevolg van een lockdown of toestand van zelfisolatie waarbij je niet of nauwelijks het huis uit hoeft en andere mensen ontmoet
coronaversoepeling (de) versoepeling van de maatregelen ter bestrijding van een (dreigende) corona-epidemie
coronaverveling (de) lockdownverveling in tijden van corona
coronaverwarring (de) verwarring over de regels en restricties die ergens van toepassing zijn ter bestrijding van een corona-uitbraak
coronaviering (de) kerkdienst die vanwege een corona-epidemie zonder of met een zeer beperkt aantal gemeenteleden wordt gehouden en die live gestreamd wordt
coronavirus (het) 1 virus uit een geslacht van virussen die uiteenlopende aandoeningen veroorzaken, zoals verkoudheid, SARS, MERS en COVID-19: het nieuwe coronavirus, informele benaming voor SARS-CoV-2 2 (in het bijzonder) het coronavirus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt: het coronavirus discrimineert niet, uitspraak waarmee wordt aangegeven dat iedereen, jong of oud, man of vrouw, gezond of ongezond, COVID-19 kan krijgen
corona volente (bijwoordelijke bepaling) hopelijk; Latijn, letterlijk als ‘t het corona(virus) behaagt, een toespeling op Deo volente (als het God behaagt), een in christelijke kringen gebruikelijk voorbehoud bij het maken van plannen; corona volente is net als Deo volente een bezweringsformule die suggereert dat het (net als God onzichtbare en onvoorspelbare ) coronavirus de wereld bestiert en bij het maken van plannen altijd roet in het eten kan gooien
coronavoorwaarden (meervoud) voorwaarden die afgedwongen worden door de bestrijding van corona: onder coronavoorwaarden weer aan de slag kunnen
coronavoucher (het) voucher (een soort tegoedbon) dat luchtvaartmaatschappijen en reisorganisaties verstrekken aan reizigers wanneer hun reis als gevolg van de coronamaatregelen geen doorgang kan vinden
coronavrij (bijvoeglijk naamwoord) geen virus bevattend of dragend: coronavrije vakanties
coronazondebok (de) persoon of instantie die geframed wordt als de oorzaak van de uitbraak of verspreiding van de corona-epidemie
coronazorgen (de) zorgen die iemand zich maakt over de corona-infectie COVID-19 en de kans dat hij en zijn naasten door deze ziekte of de (economische) gevolgen daarvan getroffen worden
coroneus (bijvoeglijk naamwoord) 1 betrekking hebbend op een door het coronavirus veroorzaakte infectie: een coroneuze hoest 2 lijdend aan corona: coroneuze patiënten 3 veroorzaakt door een corona-epidemie of -pandemie: een coroneuze depressie; gevormd van corona en het achtervoegsel –eus, dat ontleend is aan het Franse achtervoegsel –eux
coronexit (de) geleidelijke beëindiging van de coronamaatregelen, met name de lockdown; porte-manteauwoord van corona en exit
coronials (de) generatie van personen die rond of in de nasleep van de coronacrisis (2020) geboren zijn; Engels, gevormd naar analogie van millennial
coronificatie (de) aanpassing van je gedrag, van een organisatie of van de maatschappij als geheel aan de maatregelen ter bestrijding van corona
coronisme (het) politieke stroming die – volgens een bepaalde complottheorie – de coronapandemie aangrijpt om een (mondiale) surveillance- en controlesamenleving in te richten; ontleend aan Engels coronism, dat gevormd is als porte-manteauwoord van corona en communisme
coronomie (de) economie in tijden van corona, gekenmerkt door deels tot stilstand gekomen economische activiteiten; porte-manteauwoord van corona en economie
corontaine (de) quarantaine van mensen die besmet zijn met het coronavirus of ervan verdacht worden daarmee besmet te zijn, synoniem coronaquarantaine; porte-manteauwoord van de eerste letters van corona en de laatste letters van quarantaine
coroontje (het) (zeer informeel) iemand die corona heeft
coropa (de) jeugdige grootvader die tijdens een corona-uitbraak op de kleinkinderen komt passen hoewel hij tot de kwetsbare groepen behoort; porte-manteauwoord van corona en opa
corvideo (de) video die geschikt is om tijdens coronaquarantaine te bekijken
coupe corona (de) coronakapsel
covid (de) (informeel) COVID-19, m.n. in samenstellingen als coviddode en covidpatiënt
covidaso (de) coronahufter
covidioot (de) iemand die uit pure domheid niet doet aan sociale onthouding en tevens de regels overtreedt die bedoeld zijn om de verspreiding van corona tegen te houden of te vertragen; ontleend aan Engels covidiot, een porte-manteauwoord van COVID-19 en idiot
covidium (het) tijdperk van de coronapandemie; ontleend aan Engels Covidium, een porte-manteauwoord van COVID-19 en het uit woorden als alluvium en dilivium gereconstrueerde ‘achtervoegsel’ –ium, dat blijkbaar een tijdvak of periode aanduidt; zie ook precovidium
COVID-19 (het) 1 door het coronavirus SARS-CoV-2 veroorzaakte virusziekte, o.a. gekenmerkt door (ernstige) klachten aan de luchtwegen en koorts 2 (metonymisch) synoniem van SARS-CoV-2; Engels, verkorting van Corona Virus Disease 2019
covidtenen (de, meervoud) gezwollen, paarsgekleurde, op wintertenen lijkende tenen die als nevensymptoom kunnen optreden bij een besmetting met COVID-19, synoniem coronatenen
covidunit (de) deel van een ziekenhuis dat is ingericht voor de behandeling en verpleging van patiënten met COVID-19
covidvirus (het) informele naam voor het coronavirus SARS-CoV-2
crowdcontrol (de) geheel van middelen en maatregelen van handhavende overheidsinstanties (zoals politie) om de bevolking onder controle te houden, m.n. in tijden van crisis; ontleend aan Engels crowd control
cruciale beroepen (de) beroepen die vervuld moeten worden om de vitale processen gaande te houden om een samenleving ook tijdens een crisis te laten functioneren, bv. medische beroepen
curve (de) grafische weergave (lijn) van het verloop van een ontwikkeling, bv. van een virusepidemie, de curve afvlakken (metonymisch) ervoor zorgen dat het aantal met een virus besmette personen, ziekenhuisopnamen of sterftegevallen zo min mogelijk stijgt (wat blijkt uit de grafische weergave daarvan), zie ook –> flatten the curve
C-woord (het) (eufemisme) corona
datrelatie (de) relatie waarbij twee of meer personen op regelmatige basis via sociale media, bv. Skype, samen borrelen wanneer ze door omstandigheden (zoals een besmettelijke ziekte) niet in elkaars fysieke aanwezigheid kunnen socializen; gevormd naar analogie van latrelatie op basis van het letterwoord dat: drinking apart together
decoroniseren (onovergankelijk werkwoord, decoroniseerde, heeft gedecoroniseerd) de lockdownmaatregelen ongedaan maken
deeltjeswolk (de) grote hoeveelheid zeer kleine, soms (sub)microscopische deeltjes, zoals virussen, die worden voorgesteld als een wolk, zie ook hoestwolk
desinfectiepunt (het) plaats in of bij een winkel, supermarkt of een ander gebouw waar je je winkelkarretje of je handen kunt desinfecteren
dettollen (overgankelijk werkwoord; dettolde, h. gedettold) ontsmetten; genoemd naar het vloeibarezeepmerk Dettol
deurbeleid (het) beleid met betrekking tot het toelaten van personen in m.n. winkels, supermarkten en horecagelegenheden, onder meer om in tijden van een epidemie te voorkomen dat er te veel mensen in een horecagelegenheid of winkel aanwezig zijn die elkaar zouden kunnen besmetten
deurbezoek (het) bezoek waarbij de bezoeker aan of voor de deur blijft staan, ter voorkoming van een infectie, synoniem deurvisite
deurgesprek (het) gesprek waarbij een bezoeker buiten voor de deur blijft staan, bijvoorbeeld ter voorkoming van een coronabesmetting
deurvisite (de) deurbezoek
dierlijk virus (het) virus dat bij dieren voorkomt, tegenover humaan virus
digi- voorvoegsel in afleidingen als de volgende, ter aanduiding dat je door het tweede deel genoemde ieder apart maar toch samen doet omdat je via WhatsApp of Skype onderling verbonden bent: digibarbecue, digi-bbq, digiborrel, digidiner, digigourmet
digitale enkelband (de) metafoor voor een (medische) traceerapp, voorgesteld als een middel waarmee de staat alle bewegingen en sociale contacten van de burgers in de gaten kan houden
digitale kleedjesmarkt (de) vrijmarkt via internet, m.n. in tijden van corona en dan speciaal op Woningsdag
digitale ratel (de) metafoor voor een (medische) traceerapp, voorgesteld als een middel waarmee de staat alle bewegingen en sociale contacten van de burgers in de gaten kan houden, synoniem coronaratel; zo genoemd op grond van de associatie met de middeleeuwse pestratel of ratel waarmee lepralijders hun komst of passage moesten aankondigen
disselen (overgankelijk, disselde, h. gedisseld) bedonderen, belazeren, vooral in de op Twitter gebezigde combinatie gedisseld worden; eponiem, genoemd naar de RIVM-directeur J. van Dissel, die tijdens de coronacrisis medeverantwoordelijk is voor de informatievoorziening over het verloop van de epidemie en die, zoals iedere autoriteit in crisistijd nu eenmaal overkomt, in verband daarmee door buitenstaanders bekritiseerd wordt
dodelijkheid (de) het dodelijk zijn, bv. van een gif of ziekte, m.n. mate waarin een ziekte de dood tot gevolg heeft, synoniem letaliteit
dodenteller (de) website waarop de aantallen dodelijke slachtoffers van corona worden bijgehouden, zie ook coronateller
dor hout (het) (in tijden van corona omstreden) metafoor voor personen die niet langer bijdragen aan de ontwikkeling van een organisatie of die niet langer worden beschouwd als nuttig voor een maatschappij, m.n. ter aanduiding van wetenschappers, kunstenaars, werknemers die niet meer creatief zijn en daardoor niet meer goed functioneren of ter aanduiding van ouderen die het grootste deel van hun leven achter de rug hebben: de zeis gaat door het dorre hout, ter uitdrukking dat vooral ouderen sterven als gevolg van een bepaalde ziekte
dorhoutbrigade (de, -s) (schertsend) de gezamenlijke personen die tot het dor hout worden gerekend
dorhouter (de, -s) (scheldwoord of geuzennaam) iemand van gevorderde leeftijd, die niet langer geacht wordt een constructieve sociaaleconomische bijdrage te leveren aan de samenleving
draagdiscipline (de) maskerdiscipline
drager (de) verkorting van virusdrager
drive-by-uitvaart (de) uitvaart in tijden van corona waarbij de kist voor het huis van de overledene wordt geplaatst om belangstellenden de gelegenheid te geven langs te rijden en op die manier afscheid te nemen; samengesteld met Engels drive-by (uitgevoerd vanuit een rijdend voertuig), dat tot de coronacrisis in het Nederlands vooral bekend was als element van de Engelse uitdrukking drive-by shooting (schietpartij vanuit een rijdende auto)
drive-byverjaardag (de) verjaardag in tijden van corona wanneer een fysiek bezoek niet toegestaan is en vrienden en familieleden als alternatief zwaaiend langs het huis van de jarige jet of job rijden; samengesteld met Engels drive-by (uitgevoerd vanuit een rijdend voertuig), dat tot de coronacrisis in het Nederlands vooral bekend was als element van de Engelse uitdrukking drive-by shooting (schietpartij vanuit een rijdende auto)
drive-inrave (de) autodisco; Engels
drive-thru of drive-through (de) in de anderhalvemetersamenleving: winkel, gelegenheid e.d. waar je iets kunt kopen of waar je van een dienst gebruik kunt maken zonder daarvoor de auto te hoeven verlaten (m.n. ter vermijding van besmetting van het coronavirus), vooral in samenstellingen als aardbeien-, asperge-, kaasdrive-thru; Amerikaans-Engels
drive-thrurestaurant (het) restaurant waar je – na online te hebben besteld – afhaalmaaltijden kunt ophalen zonder daarvoor je auto te hoeven verlaten, m.n. om contact te vermijden met anderen, die mogelijk een (corona)virus kunnen overdragen
druktebarometer (de) voorziening die aangeeft hoeveel mensen op een bepaalde plek aanwezig zijn
druppelbesmetting (de) druppelinfectie
druppelcontact (het) uitwisseling van via hoesten of niezen verspreide vochtdruppeltjes, m.n. als bron van een virusinfectie
druppelinfectie (de) infectie door inademing van minuscule, door hoesten of niezen verspreide druppeltjes die micro-organismen bevatten, synoniem druppelbesmetting
druppeloverdracht (de) al dan niet tot een infectie leidende overdracht van minuscule, door hoesten of niezen verspreide druppeltjes die micro-organismen bevatten, synoniem druppeltransmissie
druppeltransmissie (de) druppeloverdracht
eendenbek (de) verkorting van eendenbekmasker
eendenbekmasker (het) snavelvormig chirurgisch mond-neusmasker
eenzaamheidsvirus (het) de als een zich verspreidend virus voorgestelde ziekmakende eenzaamheid tijdens een periode van lockdown en (zelf)quarantaine, m.n. onder mensen die alleen wonen; geïntroduceerd door koning Willem-Alexander tijdens zijn speech tot zijn onderdanen op 20 maart 2020
eigen-schuld-dikke-bultziekte (de) ziekte die door sommigen wordt geweten aan (vermeend) laakbaar gedrag (in het verleden) van de patiënt, zoals roken, alcoholgebruik of te veel eten
ellebooggroet (de) groet waarbij je elkaar met de ellebogen aanraakt, als alternatief voor handen schudden of kussen, m.n. om besmetting te voorkomen
ellebooggroeten (werkwoord, onbepaalde wijs) elleboogstoten
ellebooghoesten (werkwoord, onbepaalde wijs) hoesten in de elleboog (in plaats van met de hand voor de mond) om eventuele verspreiding via de lucht van ziektekiemen te voorkomen of te beperken én om te voorkomen dat het virus via de handen wordt verspreid, synoniem elleboogkuchen
elleboogkuchen (werkwoord, onbepaalde wijs) ellebooghoesten
elleboogniezen (werkwoord, onbepaalde wijs) niezen in de elleboog (in plaats van met de hand voor de neus) om eventuele verspreiding van ziektekiemen via de lucht te voorkomen of te beperken én om te voorkomen dat het virus via de handen wordt verspreid
elleboogstoten (werkwoord, onbepaalde wijs) elkaar begroeten door het geven van een licht stootje met de elleboog, synoniem ellebooggroeten
e-peritieven (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) het aperitief nuttigen met anderen met wie je virtueel in contact staat via apps als Skype, WhatsApp of Zoom; porte-manteauwoord van het voorvoegsel e- (electronic) en het werkwoord aperitieven
epidemie (de) besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt, om na enige tijd weer geheel of grotendeels uit een populatie te verdwijnen: wereldwijde epidemie, pandemie; uitgroeien tot een epidemie; een epidemie indammen, laten uitdoven; ontleend aan het geleerde middeleeuws Latijnse woord epidemia, dat teruggaat op het reeds door Hippocrates gebruikte woord Grieks epidèmios (inheems)
epidemiologie (de) interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van het verband tussen de verbreiding van bepaalde ziekten en de factoren waardoor ze veroorzaakt zouden kunnen worden
epidemiologische surveillance (de) het onderzoeken van trends in het voorkomen en de verspreiding van infectieziekten door het systematisch verzamelen van gegevens (van besmettingsgevallen) en de beoordeling daarvan, bv. via een traceerapp
esculapocratie (de) staat waarin de hoogste macht feitelijk berust bij medici, synoniem wittejassensamenleving; gevormd van esculaap (arts, dokter) + -cratie
essentiële verplaatsing (de) tijdens een lockdown benaming voor elke beweging in de openbare ruimte die noodzakelijk is om in leven of aan het werk te blijven, bv. de gang naar de supermarkt
exitstrategie (de) strategie om de maatregelen ter bestrijding van een epidemie stap voor stap te beëindigen
extubatie (de) verwijdering van de bij intubatie in de luchtpijp ingebrachte buis bij een patiënt (onder narcose); gevormd van Latijn ex (uit) + tubus (buis)
FaceTimediner (het) gelegenheid waarbij mensen samen aan het facetimen zijn terwijl ze thuis of althans op een andere plaats dan de anderen aan het eten zijn, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine
facetimen (onovergankelijk werkwoord; facetimede, heeft gefacetimed) internet- en videobellen, m.n. met behulp van de app FaceTime
FaceTimevisite (de) virtuele visite met behulp van de app FaceTime, bv. aan iemand die tijdens een virusepidemie in quarantaine zit
fatsoensrij (de) rij voor een winkel, toonbank of kassa waarin mensen vrijwillig afstand tot elkaar bewaren, m.n. ter voorkoming van een infectie tijdens een grootschalige virusuitbraak
FFP-masker (het) ademhalingsmasker, dat volgens een bepaalde methode is gecertificeerd. op basis van twee criteria, nl. het inwendig lekpercentage en de mate waarin aerosolen worden weggefilterd; FFP1-masker, met aerosolfiltratie van ten minste 80% en een inwendig lekpercentage van maximaal 22%, FFP2-masker, met aerosolfiltratie van ten minste 94% en een inwendig lekpercentage van maximaal 8%, FFP3-masker, met aerosolfiltratie van ten minste 99% en een inwendig lekpercentage van maximaal 2%; gedeeltelijk letterwoord van Filtering Facepiece Particles
flatten the curve (uitdrukking) ervoor zorgen dat het aantal met een virus besmette personen, ziekenhuisopnamen of sterftegevallen zo min mogelijk stijgt (wat blijkt uit de grafische weergave daarvan); Engels, letterlijk ‘de curve afvlakken’
fysieke afstand (de) afstand die je houdt ten opzichte van een ander, m.n. om te voorkomen dat een mogelijke virusinfectie wordt overgedragen, synoniem sociale afstand
fysieke distantie (de) zie -> physical distancing
gecontroleerde verspreiding (de) zie -> beheerste verspreiding
gelaatsmasker (het) gezichtsmasker
gelaatsscherm (het) voorwerp van polycarbonaat of een dergelijke doorzichtige kunststof dat het gehele gezicht beschermt tegen opspattende vocht- of metaaldeeltjes en dat tevens gebruikt kan worden ter voorkoming van druppelinfectie met een virus e.d., synoniem gezichtsscherm, gezichtsschild
generatie C (de) de generatie van personen die tijdens de coronapandemie zijn geboren
gezichthoester (de) iemand die een ander aanhoest, m.n. iemand die een ander opzettelijk in zijn gezicht hoest, bv. een coronahoester
gezichtsmasker (het) beschermend masker dat het hele gezicht, m.n. mond, neus en vaak ook de ogen afschermt, synoniem gelaatsmasker, zie ook halfgelaatsmasker, volgelaatsmasker
gezichtsscherm (het) gelaatsscherm
gezichtsschild (het) gelaatsscherm; leenvertaling van Engels face shield, waarin shield eigenlijk niet schild, maar bescherming of scherm betekent
gezondheidsgesprek (het) checkgesprek
groepsappen (groepsappte, heeft gegroepsappt) 1 (overgankelijk ww.) (mbt. een mededeling of beeld) in een groepsapp plaatsen: een foto groepsappen 2 (overgankelijk ww.) in een groepsapp communiceren
groepsbescherming (de) groepsimmuniteit
groepsimmuniteit (de) immuniteit van een groep mensen of dieren tegen een bepaalde infectieziekte, bv. doordat individuen een infectie hebben doorgemaakt of door vaccinatie, synoniem collectieve immuniteit, groepsbescherming, kudde-immuniteit
groepsquarantaine (de) vorm van quarantaine waarbij een hele groep mensen die geïnfecteerd zijn met een virus (of ervan verdacht worden te zijn geïnfecteerd) op een bepaalde locatie in quarantaine gaat
groepsverbod (het) verbod om in groepen bijeen te komen of samen te scholen, bv. als overheidsmaatregel ter voorkoming van infecties ten tijde van een epidemie
Grote Lockdown (de) benaming voor de economische crisis die het gevolg is van de coronapandemie 2020; vertaling van Engels Big Lockdown
haarakiri (de) het moedwillig verpesten van je kapsel door het zelf of door je partner te laten knippen en/of verven; porte-manteauwoord van haar en het Japanse woord harakiri (rituele zelfmoord), wellicht tevens geïnspireerd op de namen van diverse kapsalons in Duitstalige landen, zoals ‘Friseursalon Haarakiri’
halfgelaatsmasker (het) beschermend masker dat mond en neus afdekt, tegenover volgelaatsmasker
hamsteren (werkwoord, hamsterde, heeft gehamsterd) op grote schaal boodschappen inslaan, m.n. uit vrees voor toekomstige schaarste
hamsterparia (de) iemand die in tijden van schaarste levensmiddelen e.d. hamstert
hamsterschaamte (de) het gevoel dat iemand die in een crisissituatie relatief veel boodschappen doet zich daarvoor schaamt omdat hij denkt dat anderen vermoeden dat hij hamstert
hamstershamen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) een ander luidkeels tot de orde roepen of diens gedrag op de sociale media aan de kaak stellen omdat hij hamstert of heeft gehamsterd
handalcohol (de) alcohol (uit een dispenser) waarmee de handen worden ingewreven om deze te desinfecteren
handenschudverbod (het) verbod op handenschudden, als maatregel om verspreiding van ziektekiemen via aanraking te voorkomen
handgel (de) al dan niet alcoholhoudende gel waarmee de handen zonder water kunnen worden gereinigd
handhygiëne (de) hygiënemaatregelen met betrekking tot de handen, m.n. ter voorkoming van de verspreiding van infectieziekten, t.w. het met zeep wassen van de handen, inclusief de polsen, gedurende minimaal 20 seconden, waarna de handen met een wegwerpdoekje worden afgedroogd
hand-op-handcontact (het) contact waarbij mensen elkaars handen aanraken, bv. bij het overhandigen van geld; hand-op-handcontact vermijden
hangouten (onovergankelijk werkwoord; hangoutte, heeft gehangout) 1 (ergens) rondhangen 2 internet- en videobellen met behulp van de Google-app Hangouts communiceren; Engels
hekgesprek (het) gesprek, bijvoorbeeld tussen buren, waarbij de gesprekspartners op enige afstand van elkaar af staan met een hek ertussen om de anderhalvemeterregel in acht te nemen
hinderpremie (de) (in België) zie -> coronahinderpremie
hoesthygiëne (de) hygiënemaatregelen die burgers in acht moeten nemen bij het hoesten, namelijk hoesten in de elleboog: hand- en hoesthygiëne
hoestschaamte (de) het gevoel dat iemand die hoest zich schaamt voor zijn aanwezigheid in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
hoestscherm (het) kuchscherm
hoestshamen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) een ander luidkeels tot de orde roepen of diens gedrag op de sociale media aan de kaak stellen omdat hij hoest of gehoest heeft in de nabijheid van anderen in een openbare gelegenheid of winkel
hoestwolk (de) bij het hoesten uitgestoten hoeveelheid lucht met (al dan niet virus bevattende) vochtdeeltjes, voorgesteld als een wolk
hoogrisicopatiënt (de) patiënt die een hoog risico vormt omdat hij een zeer besmettelijke ziekte heeft en hulpverleners of andere patiënten zou kunnen infecteren
houd-afstandshesje (het) hesje gedragen door winkelpersoneel in tijden van een epidemie om klanten duidelijk te maken dat ze fysiek afstand moeten houden tot anderen en tot het personeel
huidcontact (het) fysiek contact
huidhonger (de) behoefte aan fysieke aanraking, m.n. bij mensen die langdurig alleen moeten zijn, bv. wanneer ze in hun eentje in quarantaine of zelfisolatie zitten
huisquarantaine (de) thuisquarantaine
humaan virus (het) virus dat bij mensen voorkomt, tegenover dierlijk virus
huurvakantie (de) (eufemisme) weigering van een onderneming om gedurende een periode dat de zaken slecht gaan, bv. door een lockdown als gevolg van een corona-epidemie, huur te betalen aan de verhuurder; gevormd naar analogie van woorden als leenvertalingen van het type belastingvakantie (Engels: tax holiday, waarin holiday echter geen vakantie, maar veeleer vrijstelling betekent)
hydroxychloroquine (de) antimalariamiddel dat genoemd wordt als mogelijke therapie tegen de gevolgen van een infectie met het coronavirus SARS-CoV-2, zie ook chloroquine
iatrocratie (de) esculapocratie; gevormd van Grieks iatros (arts) + het achtervoegsel –cratie (staat)
ic (de) 1 afkorting van intensive care 2 verkorting van ic-afdeling in een ziekenhuis waar patiënten worden behandeld die intensieve zorg nodig hebben
ic-afdeling (de) afdeling in een ziekenhuis waar patiënten worden behandeld die intensieve zorg nodig hebben
ic-arts (de) intensivist
ic-bed (het) bed geschikt voor behandeling van een ic-patiënt
ICCb (de) afkorting van Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing, commissie bestaande uit hoge ambtenaren die in geval van crisis (bv. de coronacrisis) de MCCb adviseert over crisismaatregelen (onderdeel van de -> nationale crisisstructuur in Nederland)
ic-patiënt (de) patiënt die tijdelijk in een ic-bed wordt verpleegd
ijskastcompensatie (de, -s) financiële steun voor horecabedrijven die met het oog op de volksgezondheid op last van de overheid de zaak hebben moeten sluiten, m.n. ter compensatie van de waardevermindering van de levensmiddelen in de koelkast, synoniem koelkaststeun
immunisatie (de) het immuniseren, m.n. bescherming van een persoon of dier tegen een infectieziekte door toediening van een vaccin of serum: actieve immunisatie vaccinatie, passieve immunisatie inspuiting van antistoffen tegen een virus, die een tijdelijke bescherming bieden tegen een infectieziekte
immuniseren (overgankelijk werkwoord, immuniseerde, heeft geïmmuniseerd) immuun maken, (bij iemand) immuniteit opwekken: iemand immuniseren tegen een infectieziekte
immuniteit (de) het niet vatbaar zijn voor een bepaalde ziekteverwekker of ziekte: immuniteit opbouwen, verwerven
immuniteitscertificaat (het) van overheidswege uitgegeven document waarop vermeld is dat iemand immuun is voor een bepaalde ziekteverwekker, op grond waarvan tijdens een epidemie werken in bepaalde contactberoepen of het maken van (internationale reizen) mogelijk is, synoniem immuniteitspaspoort
immuniteitsleer (de) immunologie
immuniteitspaspoort (het) immuniteitscertificaat
immunologie (de) specialisme binnen de biologie en/of de geneeskunde dat zich bezighoudt met het onderzoek naar de afweermechanismen van organismen tegen lichaamsvreemde materie, bv. virussen, synoniem immuniteitsleer: veterinaire immunologie; klinische immunologie, tak van de interne geneeskunde die zich bezighoudt met ziekten als van het tekortschieten of abnormaal functioneren van het menselijk immuunsysteem
immunoloog (de) specialist op het gebied van de immunologie: klinisch immunoloog
immuun (bijvoeglijk naamwoord) niet vatbaar voor een bepaalde infectieziekte: immuun zijn voor of tegen corona
importbesmetting (de) introductie of herintroductie van een infectieziekte in een land door een persoon (toerist, zakenreiziger e.d.) die in een ander land met een ziekteverwekker besmet is geraakt
in control zijn (van de medische zorg) tijdens een periode van verhoogde vraag naar medische zorg (bv. tijdens een epidemie) de situatie onder controle hebben; ontleend aan Engels to be in control (of the situation) de situatie in de hand hebben
incubatie (de) ontwikkeling van een infectieziekte vanaf het moment van besmetting tot het optreden van ziekteverschijnselen; ontleend aan Latijns incubātiō, letterlijk: het (uit)broeden van een ei
incubatieperiode (de) periode tussen besmetting met een micro-organisme en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen, synoniem incubatietijd
incubatietijd (de) incubatieperiode
indammen (overgankelijk werkwoord; damde in, h. ingedamd) (mbt. een infectieziekte) ervoor zorgen dat de ziekte zich niet of zo min mogelijk verder verspreidt onder de populatie
indammingsfase (de) (medische vakterm) fase bij een uitbraak van een infectieziekte waarin de zorg zich toespitst op het indammen van de verspreiding ervan, bv. door middel van contactonderzoek en isolatie van geïnfecteerden
infectie (de) overdracht van een ziekteverwekker, zoals bacterie of virus, van een besmet individu op een ander, synoniem besmetting
infectiecrisis (de) oncontroleerbare en/of grootschalige virusuitbraak, m.n. crisis die het gevolg is van een (virus)infectie die niet onder controle is
infectiedruk (de) mate waarin een individu wordt blootgesteld aan ziekteverwekkers, zoals virussen, die van invloed is op het risico van daadwerkelijke besmetting: hoge, lage infectiedruk
infectiehaard (de) besmettingshaard
infectieketen (de) geheel van schakels die een rol spelen bij een infectie, uitgaande van de bron van een virus of ander micro-organisme (d.w.z. een besmette persoon of een door aanraking e.d. besmet voorwerp), de besmettingsroute (via druppels, door de lucht, via huid-huidcontact of bloed-bloedcontact) tot aan de vatbare gastheer, synoniem besmettingsketen
infectielawine (de) plotselinge sterke toename van het aantal individuen dat besmet is met een virus en als gevolg daarvan ziek is geworden, synoniem infectietsunami
infectiemijdende maatregelen (de) maatregelen ter voorkoming van een (virus)infectie, zoals ellebooghoesten en -niezen en veelvuldig handen en polsen wassen
infectierisico (het) besmettingsgevaar
infectieroute (de) besmettingsweg
infectietsunami (de) infectielawine
infectieus (bijvoeglijk naamwoord) besmettelijk
infectievrees (de) besmettingsangst
infectiologie (de) interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie van infectieziekten: klinische infectiologie; veterinaire infectiologie
infectioloog (de) wetenschapper die, veelal na eerst afgestudeerd te zijn in geneeskunde of diergeneeskunde, zich gespecialiseerd heeft in de infectiologie
infectiositeit (de) besmettelijkheid
infectiviteit (de) besmettelijkheid
intelligente lockdown (de) lockdown zoals in Nederland, waarbij de verantwoordelijkheid voor het zich houden aan de regels voor een deel bij de burger wordt gelegd, synoniem targeted lockdown
intensieve zorg (de) 1 voortdurende bewaking van en zorg voor zeer ernstig zieke patiënten waarbij steeds bepaalde apparatuur is ingeschakeld, zoals voor beademing en hartbewaking, synoniem intensive care, (in België) intensieve zorgen 2 afdeling van een ziekenhuis waar intensieve zorg (1) wordt verleend: op de intensieve zorg liggen
intensievezorgarts (de) intensivist
intensieve zorgen (de) (in België) intensieve zorg
intensive care (de) intensieve zorg; Engels
intensivecarearts (de) intensivist
intensivecarebed (het) ic-bed
intensivist (de) medisch specialist die zich na een specialisatie, bv. tot internist of anesthesioloog, verder heeft gespecialiseerd in de behandeling van patiënten die intensieve zorg op een ic-afdeling nodig hebben, synoniem ic–arts, intensivecarearts, intensievezorgarts
in tijden van corona (uitdrukking) terwijl er corona heerst en daarom in barre omstandigheden, liefde in tijden van corona, waarbij je met elkaar in isolatie zit (wat spanningen kan opleveren) of waarin je apart woont en elkaar niet kunt ontmoeten vanwege besmettingsgevaar; toespeling op de boektitel Liefde in tijden van cholera, de vertaling van Spaans El amor en los tiempos del cólera, een roman van Gabriel García Márquez (1927–2014)
intubatie (de) het inbrengen van een buis in de luchtpijp (via de mond-keelholte en de larynx) bij een patiënt (onder narcose)
iPad-zuster (de) verpleeghulp of -kundige die in verzorgingshuizen die geen bezoekers meer toelaten, faciliteert dat bewoners via FaceTime en/of Skype contact kunnen houden met hun kinderen en kleinkinderen
irma-effect (het) toegenomen interesse in gebarentaal, zich onder meer uitend in de vorm van belangstelling voor het volgen van de opleiding tot gebarentolk; genoemd naar de Nederlandse gebarentolk Irma Sluis (1971), die tijdens de coronacrisis bij de persconferenties van premier Rutte en zijn ministers aanwezig was en in die hoedanigheid onder meer het werkwoord ‘hamsteren’ dermate beeldend en aansprekend vertolkte, dat de opname hiervan iconisch werd
isolatie (de) gedwongen of vrijwillige tijdelijke afzondering van anderen: in isolatie gaan, in isolatie liggen, verpleegd worden
isolatiepak (het) pak dat de drager isoleert, o.a. tegen infectie met een virus
isolatieverpleging (de) cohortverpleging
Italiaanse toestanden (de) tijdens de corona-uitbraak van begin 2020 de benaming voor de situatie waarin de uitbraak van een virus, m.n. het coronavirus SARS-CoV2- niet onder controle is
janusstoel (de) middelste van drie vliegtuigstoelen, die 180 graden gekeerd staat ten opzichte van de andere twee stoelen waarvan hij tevens afgeschot is met een plexiglas wand, ter voorkoming van mogelijke virusinfecties tijdens een (corona)pandemie; genoemd naar de Romeinse god Janus (Ianus), om precies te zijn Ianus Bifrons – letterlijk: Janus met twee (bi) gezichten (frons) -, die doorgaans voorgesteld wordt als een mansfiguur met twee gezichten die elk in een tegenovergestelde richting kijken; beide gezichten symboliseerden oorspronkelijk de zon en de maan
jip-en-janneke-economie (de) transparante, kleinschalige economie waarin het draait om vitale beroepen en (kleine) familiebedrijven in plaats van complexe ondernemingen en multinationals, als concept ontstaan in reactie op de diepe crisis waarin het globalistische kapitalisme raakte door de uitbraak van COVID-19; door de Nederlandse ondernemer Yves Gijrath gevormd naar analogie van jip-en-janneketaal (gewonemensentaal), dat gebaseerd is op de namen van twee kleuters (Jip en Janneke) uit oorspronkelijk als krantenfeuilleton (vanaf 1952) verschenen kinderboeken van Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp
jojolockdown (de) langgerekte lockdownperiode ten gevolge van een virusepidemie die met behulp van een mitigatiebeleid wordt bestreden, waardoor periodes van strenge lockdown (die dienen ter voorkoming van overbelasting van de zorg) worden afgewisseld door periodes waarin de lockdown wordt versoepeld (en het virus zich weer wat meer kan verspreiden)
kamelenkoorts (de) (informeel) de corona-infectie MERS
kamelenkuch (de) (informeel) de corona-infectie MERS
keelwisser (de) (in België) swabstaafje voor het verzamelen van testmateriaal uit iemands keel
keldercurve (de) denkbeeldige grafische weergave van de correlatie tussen de ernst van een crisis (zoals de coronapandemie) en de (op wetenschappelijk onderzoek gestoelde of door ampele academische ervaring geschraagde) deskundigheid van de tafelgasten die door praatprogramma’s worden uitgenodigd, waarbij een stijgende keldercurve een toename verraadt van het aantal semideskundige beroepstafelgasten die over van alles en nog wat een mening kunnen geven; eponiem, gemunt door tv-recensent Arjen Fortuin, genoemd naar de radio- en tv-presentator Jort Paul Wouter Kelder (1964), die zich tijdens de coronapandemie van 2020 profileerde als ‘dwarse denker’ door in allerlei praatprogramma’s op radio en tv zijn afwijkende ideeën over de aanpak van de coronacrisis te komen toelichten
klantenteller (de) met sensoren uitgerust apparaat dat de klanten telt die een winkel betreden resp. verlaten, m.n. als hulpmiddel voor het handhaven van de anderhalvemeterregels in winkels: digitale klantenteller
kletshuisje (het) bezoekhuisje
knuffelcontact (het) persoon, buiten de eventuele leden van je gezin, met wie je nauw fysiek contact mag hebben, m.n. tijdens de coronacrisis
knuffelmaatje (het) iemand met wie een single in de anderhalvemetersamenleving op min of meer regelmatige basis kan knuffelen als hij of zij huidhonger (zie aldaar) heeft of anderszins behoefte voelt om te knuffelen; het woord werd samen met seksbuddy geïntroduceerd door het RIVM (op de pagina coronavirus en seksualiteit), maar daar later weer van verwijderd
knuffelvrees (de) vrees, bv. van mensen die werkzaam zijn in de zorg, om anderen, bv. bewoners van een verzorgingshuis, aan te raken uit vrees hen met corona te besmetten of door hen te worden besmet
koelkaststeun (de) ijskastcompensatie
Koningbinnendag (de) Koningsdag tijdens een lockdown, waarop de meeste mensen dus binnen moeten blijven
Koreaanse aanpak (de) aanpak van een besmettelijk virus waarvoor nog geen vaccin bestaat, bestaande uit zoveel mogelijk virusverdachte personen testen en hen bij gebleken besmetting meteen isoleren en contactonderzoek doen
kot (het) (in België) woning, in de verbinding in uw kot blijven tijdens een virusepidemie die nog niet onder controle is thuisblijven, niet de straat op of de stad in gaan, ontleend aan een oproep op 3 maart 2020 van de Belgische minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Asiel en Migratie Maggie De Block ter voorkoming van infecties met het coronavirus ‘Als u ziek bent, blijf in uw kot – ik meen het!’
kuchscherm (het) scherm van (kunst)glas dat voor een kassa e.d. wordt geplaatst om infectie met een virus door aanhoesten te voorkomen, synoniem hoestscherm, kuchschot, zie ook niesscherm
kuchschot (het) kuchscherm
kudde-immuniteit (de) groepsimmuniteit
kweekstokje (het) stokje waarmee een kweekmonster uit de keel of neus van een individu wordt genomen om dit te testen op de aanwezigheid van een ziekteverwekker, in casu het coronavirus SARS-CoV-2
kwetsbare groepen (de) groepen individuen, zoals bejaarden en zieken, die een extra groot risico lopen op complicaties of de dood als gevolg van een infectie
langligger (de) patiënt die lang in het ziekenhuis, m.n. lang op de intensive care ligt of heeft gelegen
LCH (het) afkorting van Landelijk Consortium Hulpmiddelen, Nederlandse organisatie die is belast met de landelijke aanschaf en distributie van medische hulp- en beschermingsmiddelen
leeftijdsquarantaine (de) quarantaine voor mensen op leeftijd, die extra kwetsbaar zijn wanneer ze besmet raken met een virus
letaliteit (de) dodelijkheid; ontleend aan Frans létalité, dat via Latijn letalis [doods-] terug te voeren is op het Latijnse zelfstandig naamwoord letum (vernietiging, dood, m.n. gewelddadige dood)
leunstoeltriage (de) kritische benaming voor het verschijnsel dat allerlei BN’ers in de media hun mening geven over welk type coronapatiënten wel of niet behandeld zouden moeten worden op de ic indien daar een tekort aan ontstaat
lichaamscondoom (het) (schertsend) isolatiepak
lockdown (de) noodmaatregel of noodtoestand waarbij een land, streek, stad of gebouw niet mag worden betreden of verlaten vanwege een gevaar of de dreiging van gevaar, bv. een virusinfectie: in lockdown gaan, lockdown light intelligente lockdown, gedeeltelijke lockdown; uit een lockdown komen, kruipen; zie ook Grote Lockdown; Engels
lockdownbuddy (de) iemand met wie je (bv. telefonisch of via Skype) tijdens een lockdown sociale contacten onderhoudt, m.n. om ervoor te zorgen dat je niet vereenzaamt
lockdowncafé (het) virtueel café, d.w.z. een videodienst waar je met anderen kunt chatten terwijl je thuis achter je computer zit en een drankje nuttigt
lockdowndiscipline (de) het opvolgen van de regels die tijdens een lockdown gelden
lockdownen (werkwoord) 1 (onovergankelijk; lockdownde, is gelockdownd) in lockdown gaan 2 (overgankelijk; lockdownde, h. gelockdownd) (mbt. een gebouw, stad, land) op grond van een noodmaatregel in lockdown doen gaan
lockdownexit (de) veelal geleidelijke beëindiging van een lockdown, zie ook quarantexit
lockdownfeestje (het) lockdownparty
lockdownhobby (de) hobby die je begint of weer oppakt tijdens een periode van lockdown, bv. om wat om handen te hebben of om de verveling te verdrijven
lockdownkilo (de) kilo die je aankomt in een lockdownperiode (doordat je onvoldoende beweegt), synoniem quarantainekilo, zie ook coronakilo
lockdownleven (het) het leven tijdens een lockdown, d.w.z. met allerlei beperkingen ten aanzien van mobiliteit en sociale contacten
lockdownparty (de) party georganiseerd en bezocht door mensen die een lockdown ten gevolge van een grootschalige uitbraak van een virusinfectie niet ernstig nemen, zie ook anticoronafeest, coronafeestje, schijt-aan-coronafeestje; Engels
lockdownpopulisme (het) vorm van populisme waarbij wordt ingespeeld op de angst voor virusverspreiding door een strenge lockdown van het land te eisen
lockdownscepticus (de) iemand die sceptisch is over de effecten die een lockdown heeft op het terugdringen van een virusepidemie
lockdownseks (de) quarantaineseks
lockdownversoepeling (de) versoepeling van de lockdown
lockdownverveling (de) verveling tijdens een lockdown, m.n. doordat je niet kunt uitgaan e.d.
locktail (de) alcoholhoudende cocktail, die je tijdens een lockdown thuis drinkt, zie ook quarantini; Engels, porte-manteauwoord van lockdown en cocktail
lokdown (de) neerhangende haarlok tijdens een lockdown, wanneer kappers niet mogen knippen; porte-manteauwoord van lok (haarlok) en lockdown
longembolie (de) verstopping van (een deel van) een longslagader of een vertakking daarvan, waardoor het bloed onvoldoende zuurstof kan opnemen, de zuurstofsaturatie afneemt en de patiënt benauwd kan worden
longvirus (het) virus dat een ziekte kan veroorzaken die de longen aantast, zoals het coronavirus
loonkostensteun (de) tijdelijke financiële overheidssteun aan bedrijven die door een crisis, m.n. de coronacrisis, zijn getroffen, met als doel dat bedrijven de lonen kunnen blijven doorbetalen en hun werknemers in dienst kunnen houden
looplijn (de) lijn die op de vloer (van een winkel e.d.) is aangebracht ter markering van de looproute
looproute (de) (verplichte) route die je moet volgen, bv. in winkels, om voldoende afstand tot anderen te kunnen bewaren in een anderhalvemetersamenleving
luchtmuur (de) door een overheidsinstantie ingestelde blokkade om met een vliegtuig naar een bepaalde bestemming te reizen
luchtpijp (de) kanaal dat vanaf de basis van de keelholte omlaaggaat naar de longen, waardoor de lucht wordt in- en uitgeademd, synoniem trachea
luchtwegvirus (het) virus dat een ziekte aan de luchtwegen kan veroorzaken, zoals het coronavirus
mantelbellen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) telefoneren met kwetsbare personen als vorm van mantelzorg, bv. ter bestrijding van eenzaamheid
mascne (de) enigszins op acne lijkende uitslag op het gezicht, als gevolg van het langdurig dragen van mondmaskers; porte-manteauwoord van masker en acne
maskercultuur (de) cultuur waarin het dragen van mond-neusmaskers ter bescherming tegen virusinfecties in de openbare ruimte de norm is, waardoor mensen die ze niet dragen al snel als paria’s worden beschouwd; vertaling van Engels mask culture, een door de socioloog Peter Baehr in City under Siege: Authoritarian Toleration, Mask Culture, and the SARS Crisis in Hong Kong gemunt begrip
maskerdiscipline (de) discipline ten aanzien van het dragen van mond- of gezichtsmaskers ter voorkoming van virusverspreiding tijdens een (corona-)epidemie, synoniem draagdiscipline
MCCb (de) afkorting van Ministeriële Commissie Crisisbeheersing, commissie bestaande uit een beperkt aantal ministers die in geval van crisis (bv. de coronacrisis) beslissingen neemt over crisismaatregelen (onderdeel van de -> nationale crisisstructuur in Nederland)
medische crisis (de) crisissituatie waarbij de volksgezondheid in het geding is, synoniem witte crisis
meltblown (de) viruswerende synthetische stof, o.a. voor het maken van mondkapjes; Engels
MERS (het) besmettelijke, ernstige ziekte van de luchtwegen, veroorzaakt door een coronavirus; synoniem kamelenkoorts, kamelenkuch; Engels, afkorting van Middle East respiratory syndrome
microbiologie (de) interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie van micro-organismen, zoals bacteriën, virussen en schimmels, en ook wel de daardoor veroorzaakte ziekten: medische, veterinaire microbiologie; klinische microbiologie, tak van de microbiologie die zich bezighoudt met het opsporen, behandelen en voorkomen van ziekten die door micro-organismen worden veroorzaakt
microbioloog (de) wetenschapper die zich gespecialiseerd heeft in de microbiologie: medisch, veterinair microbioloog; klinisch microbioloog
milde klachten (de) ziekteklachten die niet ernstig zijn en waarvoor meestal geen arts geraadpleegd hoeft te worden
mitigatie (de) het zo draaglijk mogelijk maken van een ziekte
mitigatiefase (de) fase waarin de medische zorg zich erop toespitst de ziektelast voor kwetsbare patiënten zo draaglijk mogelijk te maken, volgt op de -> indammingsfase
mobiliteitsrechten (de) al dan niet verhandelbare rechten om op bepaalde momenten gebruik te maken van de openbare weg of het openbaar vervoer, bv. dienend om drukte in het openbaar vervoer te voorkomen (zodat passagiers zich aan de anderhalvemeterregel kunnen houden)
modemasker (het) volgens een ontwerp van hoogwaardige stof gemaakt mond- of mond-neusmasker dat niet primair dient als bescherming tegen een virusinfectie maar als modeaccessoire
mondkapje (het) kapje dat de lucht filtert en dat voor de mond gedragen wordt, bv. ter voorkoming van besmetting met een virus: chirurgische mondkapjes; medische, niet-medische mondkapjes; synoniem mondmasker
mondkapjesdiplomatie (de) vorm van diplomatie, gekenmerkt door het leveren van medische hulpmiddelen aan door corona getroffen landen: de Chinese mondkapjesdiplomatie
mondkapjesfraude (de) fraude met de handel in mondkapjes, ofwel in de vorm van het uitblijven van levering van reeds betaalde mondkapjes ofwel in de vorm van het leveren van mondkapjes van inferieure kwaliteit
mondkapjessamenleving (de) samenleving waarin je als burger verplicht bent om in de openbare ruimte of althans delen daarvan, zoals het openbaar vervoer, een mondkopje te dragen
mondmasker (het) mondkapje
mond-neusmasker (het) masker dat zowel de mond als de neus bedekt
mortaliteit (de) aantal sterfgevallen in een bepaalde periode per 1000 individuen van de gemiddelde bevolking in een bepaald land, een bepaalde streek of stad, synoniem sterftecijfer; een ziekte met een hoge, lage mortaliteit; ontleend aan Frans mortalité, dat via Latijn mortalitas [sterfelijkheid, sterfte] terug te voeren is op het Latijnse werkwoord mori (sterven)
muur van immuniteit (de) metafoor ter aanduiding van de bescherming die groepsimmuniteit biedt aan (kwetsbare) mensen die nog niet besmet zijn met een bepaald virus
nasleepklacht (de) al dan niet ernstige klacht die iemand gedurende enige tijd of soms altijd houdt na herstel van een ziekte, na een operatie of een ic-verblijf
nationale crisisstructuur (de) de gezamenlijke ambtelijke en ministeriële instanties in een land die verantwoordelijk zijn voor crisisbeheersing en -bestrijding en die werken volgens een bepaalde procedure
natuurlijke infectie (de) infectie waarbij een ongevaccineerde persoon besmet wordt met een levend virus in plaats van met een vaccin: een natuurlijke infectie doormaken
neuswisser (de) (in België) swabstaafje voor het verzamelen van testmateriaal uit iemands neus(holte)
never waste a good crisis catchphrase of spreekwoord ter aanduiding dat je een crisissituatie moet benutten ter verbetering van de economie, de maatschappij e.d.; Engels, ontleend aan een uitspraak van Winston Churchill: Never let a good crisis go to waste
NICE (de) afkorting van Nederlandse Intensive Care Evaluatie, naam van een stichting die informatie over ic-opnames verzamelt en interpreteert
niesschaamte (de) het gevoel dat iemand die niest zich schaamt voor zijn aanwezigheid in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
niesscherm (het) scherm van (kunst)glas dat voor een kassa e.d. wordt geplaatst om infectie met een virus door aanniezen te voorkomen
nieswolk (de) bij het niezen uitgestoten hoeveelheid lucht met (al dan niet virus bevattende) vochtdeeltjes, voorgesteld als een wolk
niet-vitaaltje (het) iemand die geen vitaal beroep beoefent
noodmortuarium (het) als mortuarium ingerichte ruimte, bv. een ijshal, voor het bergen van stoffelijke overschotten wanneer de mortuaria in ziekenhuizen of uitvaartondernemingen deze niet meer kunnen bergen als gevolg van massale sterfte, bv. bij een virusepidemie
NOW (de) Noodmaatregel Overbrugging Werkbehoud
NVIC (de) afkorting van Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
OMT (het) afkorting van Outbreak Management Team, de naam van het team dat de regering adviseert hoe te handelen tijdens een epidemie; Engels
onderliggende aandoeningen (de) (in België) onderliggend lijden
onderliggend lijden (het) chronische gezondheidsklachten die geen verband houden met een acute aandoening, maar de behandeling hiervan vaak wel bemoeilijken, zoals diabetes en hart- en vaatziekten
onthamsteren (onovergankelijk werkwoord; onthamsterde, h. onthamsterd) houdbare levensmiddelen die je al heel lang in huis hebt in een maaltijd verwerken
ontmoetingshuisje (het) tuinhuisje of een dergelijk bouwwerk met twee door een (plexi)glazen wand van elkaar gescheiden ruimtes waarin iemand die in verband met een virusinfectie wordt gerekend tot de kwetsbare groepen veilig bezoekers ontvangen en via een spreek-luisterverbinding met hen communiceren kan
ontstekingsstorm (de) overreactie van het immuunsysteem wanneer een organisme geïnfecteerd wordt met een virus, veelal met orgaanfalen en uiteindelijk de dood tot gevolg
ontwijkstress (de) stress die mensen ervaren wanneer ze in een anderhalvemetersamenleving te dicht in de buurt van anderen (dreigen te) komen
onzichtbare vijand (de) persoon of zaak die je aanvalt terwijl hij onzichtbaar blijft, m.n. gebruikt als benaming voor besmettelijke micro-organismen die een bedreiging vormen voor (het leven van) de mens: het bestrijden van het coronavirus wordt gepresenteerd als een strijd tegen een onzichtbare vijand
ophokken (overgankelijk werkwoord; hokte op, h. opgehokt) 1 (eigenlijk mbt. landbouwhuisdieren, zoals kippen en varkens) bij een uitbraak van vogel- of varkensgriep e.d. in afgesloten ruimten plaatsen en niet naar buiten laten gaan 2 (figuurlijk, mbt. mensen) in isolatie plaatsen, synoniem (in België) opkotten
ophokplicht (de) (informeel) plicht in (zelf)isolatie te gaan indien er een vermoeden bestaat dat een persoon of gezin geïnfecteerd kan zijn met een besmettelijk virus, zoals het SARS-CoV-2, synoniem (in België) opkotplicht
opiniestoker (de) iemand die de maatschappelijke meningsvorming beïnvloedt door met een omstreden opinie de discussie over een netelige maatschappelijke kwestie aan te zwengelen
opkotplicht (de) (in België, informeel) ophokplicht
opkotten (overgankelijk werkwoord; kotte op, h. opgekot) (in België) ophokken (2)
opsporingsapp (de) -> traceerapp
ouderenuurtje (het) uur dat supermarkten uitsluitend toegankelijk zijn voor ouderen
overlijdenspiek (de) 1 piek gevormd in een grafiek door het hoogste aantal overlijdensgevallen, bijvoorbeeld beschouwd als markering van het hoogtepunt van een epidemie 2 piek gevormd in een grafiek waarin het aantal overlijdensgevallen ingedeeld wordt naar bijvoorbeeld leeftijd: de overlijdenspiek ligt in de leeftijdsgroep van 80 tot 84 jaar
oversterfte (de ) sterftecijfer in een bepaalde periode, bv. tijdens een epidemie, dat boven het statistisch normale niveau ligt
pandemie (de) zich over een groot deel van het aardoppervlak, m.n. een continent of alle continenten, verbreidende ziekte, synoniem: wereldwijde epidemie; ontleend aan Frans pandémie, dat teruggaat op het Griekse woord pandèm(i)os, van pan [geheel] + dèmos [volk]
pandemiedrone (de) drone waarmee in mensenmassa’s personen kunnen worden opgespoord met symptomen die kunnen wijzen op een besmettelijke virusinfectie, synoniem coronadrone
pandemiepuppy (de en het, -‘s) tijdens de coronapandemie aangeschafte puppy, mogelijk om wat te doen te hebben (nl. de hond uitlaten)
pandemierooster (het) werkrooster dat medici en verpleegkundigen hanteren tijdens een epidemie of pandemie, bv. 3 dagen 12 uur werken afgewisseld door 1 dag vrij
pandemische uitbraak (de) wereldwijde uitbraak van een virusziekte
paniekhamsteren (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) hamsteren uit paniek of vrees dat producten uitverkocht raken of je zelf niet meer in staat bent te gaan winkelen, bv. coronahamsteren
paniekwinkelen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) winkelen waarbij je blindelings producten koopt omdat je denkt dat ze binnenkort uitverkocht zullen zijn of dat de winkel gesloten zal worden
pathogeen (bijvoeglijk naamwoord) ziekmakend
pathogeen (het) ziekteverwekkende stof of ziekteverwekkend organisme, bv. bacterie of parasiet
patiënt nul (de) patiënt of persoon die binnen een populatie als eerste een virus heeft en dat vervolgens verspreidt in zijn omgeving; vertaling van Engels patient zero
PC ná de corona-uitbraak, tegenover AC; afkorting van Latijn post corona
PCR-techniek (de) techniek om via polymerasekettingreactie een hoeveelheid DNA, bv. van een virus, te reproduceren om de aanwezigheid van het virus aan te tonen; samengesteld met de Engelse afkorting PCR, Polymerase Chain Reaction (polymerasekettingreactie)
physical distancing (de en het) het bewust fysiek afstand houden tot anderen, m.n. ter voorkoming van een virusbesmetting; Engels
PICS (het) afkorting van postintensivecaresyndroom
plasmatherapie (de) behandeling van een (infectie)ziekte waarbij de patiënt bloedplasma met antistoffen krijgt toegediend, afkomstig van iemand die de infectieziekte reeds doorgemaakt heeft
plexiglaseconomie (de) plexiglassamenleving
plexiglassamenleving (de) samenleving waarin caissières in supermarkten, medewerkers van dienstverlenende bedrijven (bv. baliepersoneel) en ook sommige andere werknemers veelal van achter plexiglas schermen met de klanten communiceren
plexischerm (het) scherm van plexiglas dat iemand bescherming biedt tegen virusverspreiding door hoestende of niezende klanten
post corona (bijwoordelijke bepaling) na de coronapandemie of -crisis
postcoronaal (bijvoeglijk naamwoord) betrekking hebbend op de tijd na een coronapandemie: in postcoronale tijden
postcoronatijdperk (het) postcoronium
postcoronium (het) tijdperk na de coronapandemie, synoniem postcoronatijdperk, postcovidium
postcovidium (het) postcoronium; porte-manteauwoord van het voorvoegsel post-(na) + COVID-19 en het uit woorden als alluvium en dilivium gereconstrueerde ‘achtervoegsel’ –ium, dat blijkbaar een tijdvak of periode aanduidt; zie ook covidium en precovidium
postcovidsyndroom (het) syndroom dat mogelijk optreedt bij mensen die een ernstige covidinfectie hebben doorgemaakt, bestaande uit een complex van duidelijke of vage klachten, zoals vermoeidheid, slapte, spierpijn en depressieve gevoelens
postintensivecaresyndroom (het) combinatie van fysieke, cognitieve en mentale problemen die mensen overhouden aan een (langdurig) verblijf op de intensive care, afkorting PICS
postsymptomatische besmettelijkheid (de) verschijnsel dat een besmettingsbron een infectieziekte zoals corona kan overdragen op een ander nádat hij of zij de ziekte heeft doorgemaakt
postsymptomatische overdracht (de) overdracht van een virusinfectie door een virusdrager nádat hij of zij de ziekte heeft doorgemaakt
precoronatijdperk (het) precoronium
precoronium (het) tijdperk vóór de coronapandemie, synoniem precoronatijdperk, precovidium
precovidium (het) precoronium; porte-manteauwoord van het voorvoegsel pre-(voor) + COVID-19 en het uit woorden als alluvium en dilivium gereconstrueerde ‘achtervoegsel’ –ium, dat blijkbaar een tijdvak of periode aanduidt; zie ook covidium en postcovidium
presymptomatische besmettelijkheid (de) verschijnsel dat een besmettingsbron een infectieziekte zoals corona kan overdragen op een ander vóórdat hij of zij zelf ziekteverschijnselen vertoont
presymptomatische overdracht (de) overdracht van een virusinfectie door een virusdrager die zelf (nog) geen ziekteverschijnselen vertoont
presymptomatische verspreiding (de) verspreiding van een virus door mensen die zelf (nog) geen ziekteverschijnselen hebben
preteaching (het) (in België) onder meer tijdens een lockdown toegepaste onderwijsvorm waarbij leerlingen via digitale hulpmiddelen nieuwe leerstof doornemen die later in de klas herhaald zal worden; Engels
prikvertikker (de) iemand die weigert zich te laten vaccineren, synoniem antivaxer, vaccinweigeraar
puberoma (de) recalcitrante vrouwelijke zestigplusser die zich niet houdt aan de anderhalvemeterregel en de andere regels die dienen om de verspreiding van corona tegen te gaan
puberopa (de) recalcitrante mannelijke zestigplusser die zich niet houdt aan de anderhalvemeterregel en de andere regels die dienen om de verspreiding van corona tegen te gaan
qaly (de) letterwoord van quality-adjusted life year, door een medische behandeling toegevoegd levensjaar, gecorrigeerd voor de kwaliteit van dat levensjaar (m.n. gerelateerd aan de kosten van die behandeling); Engels
quarantaine (de) gedwongen of vrijwillig verblijf in afzondering gedurende zekere tijd, m.n. van iemand die een besmettelijke ziekte heeft of ervan verdacht wordt zo’n ziekte te hebben of te kunnen verspreiden: in quarantaine gaan, zitten; Frans, ontleend aan het Venetiaanse woord quarantena (een variant van Italiaans quaranta giorni: veertig dagen), dat in de 14de eeuw diende ter aanduiding van de isolatie van schepen uit verre landen die de haven van Venetië aandeden; Zulke schepen werden – geïnspireerd op de veertigdaagse vastenperiode – veertig dagen geïsoleerd om verspreiding van besmettelijke ziekten te voorkomen
quarantaine- eerste woorddeel in samengestelde werkwoorden ter aanduiding dat een gedwongen of vrijwillig verblijf in afzondering gedurende zekere tijd het excuus of de aanleiding is voor het verrichten van de door het tweede woorddeel (het werkwoord) genoemde handeling: quarantainebakken, quarantainekoken, quarantainelezen, quarantainevissen
quarantainebreker (de) iemand die zich niet of niet langer houdt aan quarantaineregels
quarantainebubbel (de) toestand waarbij een persoon of gezien zich zo heeft afgesloten van de buitenwereld, dat er geen fysiek contact met buitenstaanders kan zijn: in een quarantainebubbel leven
quarantaineconcert (het) concert vanuit huis door professionele musici die in quarantaine zitten, bv. tijdens een corona-epidemie, zie ook balkonconcert, coronaconcert
quarantainehobby (de) hobby die je begint of weer oppakt wanneer je in quarantaine zit, bv. om wat om handen te hebben of om de verveling te verdrijven
quarantainehotel (het) hotel waar personen, m.n. patiënten gezamenlijk in quarantaine worden geplaatst
quarantainekilo (de) -> lockdownkilo
quarantainekitten (de en het) tijdens de coronapandemie aangeschaft kitten, mogelijk om zich tijdens een vervelende quarantaineperiode te laten opvrolijken door de capriolen die kittens plegen uit te halen
quarantainekunst (de) foto van een tableau vivant dat een creatieve nabootsing is van een bekend schilderij, waarbij huis-tuin-en-keukenattributen worden gebruikt om details uit het origineel op verrassende wijze te imiteren
quarantainer (de) omgebouwde container die dient als mobiele ontmoetingsplek waar je – beschermd tegen mogelijke infecties – veilig iemand kan ontmoeten die in quarantaine zit
quarantaineregel (de) elk van de regels waaraan iemand moet voldoen wanneer hij of zij (gedwongen) in quarantaine gaat, zoals gedurende zekere tijd in afzondering gaan, niet reizen, geen contact hebben met mensen die niet in quarantaine zitten
quarantaineren (overgankelijk werkwoord, quarantaineerde, h. gequarantaineerd) in quarantaine plaatsen
quarantaineseks (de) seks terwijl je alleen of met anderen in quarantaine zit, m.n. in het geval men alleen in quarantaine zit masturbatie of mutuele virtuele prikkeling (via beeldbellen), of in het geval men met anderen in quarantaine zit gezamenlijke seks, synoniem lockdownseks
quarantainestapeling (de) het achtereenvolgens besmet raken van leden van een huishouden, een instelling, een studentenhuis e.d. met een ziekte waardoor zij en hun huisgenoten in quarantaine moeten
quarantini (de) alcoholhoudende versnapering, veelal een cocktail, die je thuis in quarantaine drinkt, zie ook locktail; Engels, porte-manteauwoord van quarantine (quarantaine) en martini (vermout die vaak dient als basis van een cocktail)
quarantraining (de) training via videobellen in tijden van corona; porte-manteauwoord van quarantaine en training
quarantuinieren (onovergankelijk werkwoord; quarantuinierde, h. gequarantuinierd) tijdens een quarantaineperiode of een lockdown intensief tuinieren, omdat je daar zeeën van tijd voor hebt; porte-manteauwoord van quarantaine en tuinieren
quarnaval (het) carnaval waarbij de meeste mensen in quarantaine zitten; portemanteauwoord van quarantaine en carnaval
quarrel (de) (studententaal) quarantainescharrel; porte-manteauwoord van quarantaine en scharrel
quatorzaine (de) benaming voor de veertiendaagse periode dat met corona besmette of van een coronabesmetting verdachte personen in zelfisolatie of thuisquarantaine verblijven; Frans, portemanteauwoord van quatorze (veertien) en het laatste deel van quarantaine
R afkorting van reproductiecijfer, -getal, zie R0: de R moet onder de 1 om een epidemie in te dammen
raambezoek (het) raamvisite, zie ook zwaaibezoek
raamdez-vous (het) afspraak waarbij de contactpersonen zich beiden aan een verschillende zijde van een raam bevinden; porte-manteauwoord van raam en rendez-vous (afspraakje, o.a. met een geheime liefde)
raamkamer (de) bezoekruimte in een verzorgingshuis e.d. met een doorzichtige wand waardoor bezoekers en bewoners elkaar kunnen zien zonder het risico van besmetting
raamknuffelen (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) tijdens een raamvisite doen alsof je elkaar omarmt of knuffelt met glas ertussen
raamportret (het) (pers)foto van een persoon die vanwege coronamaatregelen niemand in huis mag of wil ontvangen en daarom van achter het vensterglas gefotografeerd is
raamvisite (de) visite waarbij je bij iemand langsgaat, simpelweg omdat je die persoon niet alleen wilt spreken maar ook even wilt zien, maar met wie je – om besmetting te voorkomen of te vermijden – alleen achter (het venster)glas kunt communiceren door middel van gebaren
raamzwaaien (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) zwaaien naar elkaar met een raam ertussen
reddingsbootethiek (de) experimentele ethiek die je dwingt te kiezen wie in aanmerking komt voor iets dat in beperkte mate beschikbaar is, bijvoorbeeld wie in aanmerking komt voor een medische behandeling of een ic-opname wanneer er onvoldoende ziekenhuiscapaciteit is; ontleend aan Engels lifeboat ethics, een in 1974 door de ecoloog Garrett James Hardin (1915-2003) in verband met het overbevolkingsvraagstuk geïntroduceerde ethiek, gebaseerd op de metafoor van de reddingsboot die bij een scheepsramp onvoldoende plaats biedt voor alle drenkelingen
Red Team (het) groep personen die op eigen initiatief advies geeft over een bepaalde problematiek, bijvoorbeeld de coronapandemie en de daaruit volgende sociale en economische crisis, aan de overheid of aan semi-overheidsorganisaties waarop overheden hun beslissingen baseren; Engels
reisbubbel (de) groep (aaneengrenzende) landen die onderling grensoverschrijdend verkeer toelaten tijdens een pandemie, maar gesloten zijn voor verkeer uit derde landen
remdesivir (de) antiviraal middel dat o.a. wordt gebruikt bij de behandeling van ebola en dat onder meer experimenteel wordt toegepast bij de behandeling van sommige enkelstrengige RNA-virussen, waaronder de coronavirussen; Engels, gevormd van het betekenisloze element rem– + het tussenvoegsel –desi-, dat verwijst naar adenosine, + –vir, dat een verkorting is van virus; het middel heeft een moleculestructuur die lijkt op die van adenosine, een van de bouwstenen van RNA
reproductiecijfer (het) reproductiegetal
reproductiegetal (het) getal dat aangeeft hoeveel mensen gemiddeld worden besmet door iemand die drager is van een virus en in die hoedanigheid het virus kan verspreiden, synoniem reproductiecijfer
reset (de) toestand waarin je, bv. na een crisis, je hele leven of de hele economie opnieuw moet inrichten, afgestemd op nieuwe inzichten; Engels
reuk- en smaakverlies (het) verlies van het vermogen te ruiken en te proeven, vaak genoemd als een van de meest kenmerkende symptomen van corona
ringbestrijding (de) bestrijding van een epidemische infectieziekte door de infectiehaard te isoleren, evenals de kringen van personen rond die infectiehaard
risicocontact (het) iemand met wie je contact hebt (gehad) met een verhoogd risico op het hebben en verspreiden van het coronavirus SARS-CoV-2
RIVM (het) afkorting van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RIVM-tombola (de) schertsende of sarcastische benaming voor de dagelijkse rapportage van het RIVM van de nieuwe aantallen coronabesmettingen, coronadoden en ic-opnames in verband met corona
R0 wiskundige term waarmee de mate van besmettelijkheid van een infectieziekte wordt aangegeven, d.w.z. het reproductiecijfer van een infectieziekte; bij een R0 groter dan 1 besmet elke geïnfecteerde meer dan één ander individu en breidt een infectieziekte of epidemie zich uit; bij een R0 kleiner dan 1 besmet elke geïnfecteerde minder dan één ander individu en neemt de infectieziekte of epidemie af in omvang; R0, uitgesproken als R nul, R zero of R naught, is een symbool op basis van het Engelse woord reproduction als in basic reproduction number
rockdown (de) livestream van een (oude) uitvoering van een rocknummer via een videoplatform of een sociaal medium om hiernaar te kijken en te luisteren met anderen die in (zelf)isolatie zitten of op grond van een lockdown hun huis niet mogen verlaten; Engels, porte-manteauwoord van rock (music) en lockdown
rotatieonderwijs (het) onderwijs aan studenten die in coronaveilige studio’s beurtelings in kleine groepen gezamenlijk onlineonderwijs volgen, m.n. bedoeld ter bestrijding van eenzaamheid onder studenten
routekaart (de) zie coronaroutekaart
ruitbezoek (het) raambezoek
salonviroloog (de) amateurviroloog
SARS (de) besmettelijke, ernstige ziekte van de luchtwegen, veroorzaakt door een coronavirus; Engels, afkorting van severe acute respiratory syndrome
SARS-CoV2 (de) internationale benaming voor het coronavirus dat in 2019 in China uitbrak en vervolgens een pandemie veroorzaakte, waarbij patiënten onder meer leden aan (ernstige) klachten aan de luchtwegen, koorts en soms een longontsteking
saturatie (de) mate waarin de hemoglobine in de rode bloedcellen zuurstof bevat, uitgedrukt in een percentage, synoniem zuurstofverzadiging; verkorting van zuurstofsaturatie, waarin saturatie via Frans saturation teruggaat op Latijn saturare (verzadigen)
scenario (het) (in de epidemiologie) elk van de mogelijke manieren waarop een epidemie zich ontwikkelt: een gunstig scenario, een donker, inktzwart scenario
schijnveiligheid (de) schijnbare veiligheid die bepaalde middelen of gedragingen bieden tegen een risico, bv. schijnbare veiligheid die het dragen van mondkapjes biedt in tijden van corona
schijt-aan-coronafeestje (het) feestje georganiseerd en bezocht door mensen die het coronavirus en een lockdown ten gevolge van een grootschalige corona-uitbraak niet serieus willen nemen, zie ook lockdownparty
seksbuddy (het) iemand met wie een single in de anderhalvemetersamenleving op min of meer regelmatige basis seks kan hebben; het woord werd samen met knuffelmaatje geïntroduceerd door het RIVM (op de pagina coronavirus en seksualiteit), maar daar later weer van verwijderd
serologie (de) wetenschap en techniek met betrekking tot de door een besmetting teweeggebrachte veranderingen in het serum, m.n. van antistoffen
serologische test (de) serologisch onderzoek
serologisch onderzoek (het) onderzoek van het bloedserum naar de aan- of afwezigheid van antistoffen tegen bepaalde virussen, synoniem serologische test
sierveiligheid • (de) zogenaamde, onechte veiligheid die niet-medische mondkapjes van een mooie stof of een mooi model bieden
sigarendoosviroloog (de) amateurviroloog, d.w.z. iemand die als het ware op de achterkant van een sigarendoos uittekent hoe de virusverspreiding verloopt en tevens daarop noteert welke conclusies je daaruit kunt trekken, synoniem bierviltjesviroloog
Skypeborrel (de) gelegenheid waarbij je beeldbelt met anderen om samen een borrel te drinken terwijl ieder zich thuis of althans op een andere plaats bevindt achter de computer, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine
Skypedaten (onovergankelijk werkwoord) daten waarbij je visueel contact hebt met potentiële partners via de app Skype
Skypediner (het) gelegenheid waarbij mensen samen aan het skypen zijn terwijl ze thuis of althans op een andere plaats dan de anderen aan het eten zijn, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine
skypen (onovergankelijk werkwoord; skypete, heeft geskypet) internet- en videobellen, m.n. met behulp van de app Skype
skyperitieven • (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) het aperitief nuttigen met anderen met wie je in contact staat via de app Skype; porte-manteauwoord van de merknaam Skype en het werkwoord aperitieven
Skypevisite (de) virtuele visite met behulp van de app Skype, bv. aan iemand die tijdens een virusepidemie in quarantaine zit
smart distancing (de en het) vorm van social distanding waarbij je afhankelijk van de situatie specifieke beschermende maatregelen treft; Engels, letterlijk slim afstand houden
sneltest (de) (medische) test waarvan de uitslag kort op zich laat wachten
snotterschaamte (de) gevoel van schaamte dat iemand ervaart die snottert of een loopneus heeft in het gezelschap van anderen, die weleens zouden kunnen denken dat hij een ziekte heeft waardoor hij anderen zou kunnen besmetten
snuitschaamte (de) het gevoel van schaamte dat iemand die zijn neus snuit heeft, omdat hij denkt dat anderen zouden kunnen denken dat hij een mogelijke verspreider is van corona of een ander besmettelijk virus
social distancing (de en het) het mijden van openbare gelegenheden, bv. tijdens een epidemieof pandemie ter voorkoming van ziekteverspreiding, en het afstand houden van anderen in het algemeen; Engels, letterlijk: afstand houden in het sociale verkeer
sociale afsluiting (de) het isoleren van personen van hun sociale netwerk door middel van een lockdown of (verplichte of vrijwillige) thuisisolatie
sociale afstand (de) synoniem van fysieke afstand van personen ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld wanneer zij zich gezamenlijk in een ruimte bevinden of in de publieke ruimte een gesprek met elkaar voeren
sociale beperking (de) beperking bij het onderhouden van sociale contacten in defysieke wereld
sociale bubbel (de) beperkte groep mensen met wie je tijdens een lockdown, wanneer het aantal sociale contacten drastisch beperkt moet worden, nog wel contact mag hebben
sociale distantie (de) zie social distancing
sociale onthouding (de) het (tijdelijk) tot een minimum beperken van sociale contacten in de fysieke wereld, bv. tijdens een epidemie ter voorkoming van nieuwe besmettingen
sociale recessie (de) afname van de intermenselijke relaties en de vormen van sociale hechting in een samenleving gedurende een (langere) lockdownperiode of een toestand waarin mensen, bijvoorbeeld om gezondheidsredenen, verplicht zijn afstand tot elkaar te bewaren
sociale restrictie (de) sociale beperking
spatbril (de) kunststof bril om de ogen te beschermen tegen spetters en spatten, bv. ter voorkoming van besmetting bij de behandeling van patiënten met een zeer besmettelijke ziekte
spatmasker (het) masker om het gezicht te beschermen tegen spetters en spatten, bv. ter voorkoming van besmetting bij de behandeling van patiënten met een zeer besmettelijke ziekte
spatscherm (het) scherm voor een balie, kassa e.d. ter voorkoming van besmettingen via transmissie van (besmettelijke) vochtdruppels
spoedbed (het) ziekenhuisbed dat gereserveerd is voor spoedgevallen
spoedtent (de) triagetent
sportbubbel (de) (in België) beperkte groep mensen met wie je tijdens een lockdown contact mag hebben om samen te sporten
sterftecijfer (het) aantal sterfgevallen in een bepaalde periode per 1000 individuen van de gemiddelde bevolking in een bepaald land, een bepaalde streek of stad
sterfterisico (het) risico dat iemand loopt om bij een bepaalde handeling (bv. een militaire actie) of ten gevolge van een bepaalde ziekte dood te gaan
stickerstoel • (de) stoel in een theater, in het openbaar vervoer waarop een sticker is geplakt om duidelijk te maken dat je er niet mag zitten in verband met het risico op besmetting
stockdown • (de) toestand van langdurig dalende aandelenkoersen tijdens of als gevolg van een lockdown; Engels, porte-manteauwoord van stock (aandeel) en lockdown
stoepbezoek (het) bezoek aan iemand die bij een virusepidemie tot de kwetsbare groepen behoort en/of die in (zelf)isolatie zit, waarbij je niet het huis betreedt, maar op het trottoir blijft staan of zitten, synoniem stoepvisite, zie ook balkonbezoek, raambezoek
stoepverjaardag (de) verjaardag in tijden van corona die gevierd wordt doordat het bezoek individueel of in zeer kleine groepjes naar de jarige jet of job komt om haar of hem voor haar of zijn huis, op het trottoir, te feliciteren
stoepvisite (de) stoepbezoek
stoplichtapp (de) app die mensen die – door middel van een sneltest – bewezen coronavrij zijn groen licht geeft voor deelname aan het maatschappelijk leven biedt, terwijl besmettelingen daarvan tijdelijk uitgesloten zijn (waarbij de coronamelder rood licht geeft)
straatbingo (het) bingo waarbij de spelers mensen zijn die elkaar tijdens een lockdown of een periode van (thuis)quarantaine alleen van een afstand mogen zien en spreken en daarom vanuit hun (voor)tuin of een plekje voor hun huis aan het spel deelnemen
straatschaamte (de) schaamte die iemand ervaart wanneer hij of zij tijdens een (gehele of gedeeltelijke) lockdown op straat is, bv. om de noodzakelijke boodschappen te doen, zie ook buitenschaamte
strandpas (de) pasje dat de houder het recht geeft zich op een bepaalde tijd naar het strand te begeven en zich daar te bevinden, door de autoriteiten verstrekt ter voorkoming van opeenhopingen van strandgasten die elkaar zouden kunnen besmetten met een virus
subklinische besmetting (de) virusbesmetting waarbij de geïnfecteerde bijna geen ziekteverschijnselen vertoont, bijna-synoniem asymptomatische besmetting
superbesmetter (de) superverspreider
supermarktangst (de) angst om naar de supermarkt te gaan, m.n. vanwege het risico op besmetting tijdens een virusepidemie
superverspreider (de) iemand die (als een van de eersten) besmet is met een virus en vervolgens veel anderen infecteert, synoniem superbesmetter
swab (de) met een wattenstaafje in de neus en keel afgenomen (corona)test: een swab afnemen; Engels
swabstick (het) lang wattenstaafje waarmee testmateriaal uit de mond, keel of neusholte van een individu wordt verzameld ten behoeve van een (DNA-)test, bv. om een virusbesmetting (bv. besmetting met corona) aan te tonen, synoniem kweekstok, zie ook keelwat
tafelviroloog (de) viroloog die geregeld aanschuift aan tafel bij een praatprogramma om de virologische toestand in de wereld tevbespreken
talkshowviroloog • (de) tv-viroloogvtante
Sjaan en ome Han prototype van de autochtoon-Nederlandse man en vrouw uit de volksbuurten, die weliswaar geen vaste verhouding met elkaar hebben, maar bij feesten en partijen soms wel fysiek contact met elkaar hebben (door elkaar te omarmen of met elkaar de polonaise te lopen) en/of een gelegenheidsduo vormen; de term is bedacht door de Nederlandse staatsman Mark Rutte
targeted lockdown (de) zie -> intelligente lockdown; Engels
terrasdirigent (de, -en) horecamedewerker die belast is met de ontvangst van gasten op een terras en die hen na het checkgesprek naar hun tafel begeleidt
testcapaciteit (de) capaciteit om te testen, m.n. tijdens een virusuitbraak om te testen wie een besmetting kan overdragen (DNA-test) dan wel wie al een besmetting heeft doorgemaakt en op grond daarvan mogelijk immuniteit heeft (serologische test)
testen, testen, testen mantra waarmee het belang van coronatests wordt benadrukt
testen, traceren, thuisblijven motto dat de handelingen benoemt die een voorwaarde zijn voor het beperken van een virusuitbraak
testsamenleving (de) samenleving waarin alleen gezonde, niet-besmettelijke personen, die hun gezondheid met een recente negatieve (virus)test kunnen aantonen, aan bepaalde activiteiten kunnen deelnemen
testschroom (de) schroom, aarzeling die mensen ervaren om zich te laten testen op een bepaalde ziekte
teststraat (de) drive-in- of drive-thrulocatie waar testmateriaal kan worden afgenomen van (mogelijk met het coronavirus besmette) mensen die daarvoor hun auto niet uit hoeven te komen
thuisblijfplicht (de) plicht om thuis in quarantaine te blijven, ter voorkoming van de verspreiding van een infectieziekte
thuisbubbel (de) de (sociale) omgeving van het huisgezin zonder contacten buitenshuis, synoniem huisbubbel
thuisdode (de) iemand die thuis gestorven is, m.n. die thuis aan een besmettelijke infectieziekte overleden is en niet wordt meegeteld in de sterftecijferstatistieken van de desbetreffende ziekte
thuisisolatie (de) vorm van isolatie waarbij iemand die een virusinfectie heeft opgelopen tijdelijk in zijn eigen huis in afzondering verblijft
thuisjuf (de) moeder die in tijden van (corona)quarantaine haar kinderen onderwijst
thuisquarantaine (de) vorm van quarantaine die inhoudt dat je gedurende een bepaalde periode je huis niet mag verlaten
thuistoost (de) het uitbrengen van een toost op iemand (bv. de koning) door een groep mensen die allemaal thuis zijn en eventueel met elkaar verbonden zijn via een videoverbinding
thuiszitter (de) iemand die (noodgedwongen) het huis niet verlaat, bijvoorbeeld tijdens een lockdown
thuizenaar (de) iemand die alleen thuis zit; gevormd als porte-manteauwoord van thuis en kluizenaar
toerismecorridor (de, -s) naam voor regio’s of landen waartussen toeristisch verkeer toegestaan is tijdens een pandemie, terwijl elders voor grote delen van de wereld een lockdown en reisbeperkingen gelden, synoniem coronacorridor
TOGS-regeling (de) (in Nederland) financiële regeling voor ondernemers die door de maatregelen tegen het coronavirus getroffen zijn; gedeeltelijke afkorting van Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren
toogviroloog (de) leek die als dilettant op het gebied van de virologie nepinformatie verspreidt over een virus, de overdracht daarvan en/of de behandeling ervan
TOZO-regeling (de) (in Nederland) financiële regeling voor zelfstandigen zonder personeel; gedeeltelijke afkorting van Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers
traceerapp (de) app waarmee de bewe gingen van goederen en de gangen van personen kunnen worden gevolgd, in de epidemiologie gebruikt voor contactonderzoek van (mogelijke) virusdragers ter voorkoming dat een virus zich onbeheerst verspreidt, synoniem track-and-trace-app, vind-en-volgapp
trachea (de) luchtpijp; Latijn
track-and-trace-app (de) traceerapp transfertafel • (de) tafel waarop je iets neerlegt om het contactloos te kunnen door geven
transitiestrategie (de) strategie met betrekking tot de overgang naar een nieuwe situatie, bv. naar een duurzame maatschappij of een samenleving die na een crisis niet langer in een lockdown verkeert
triage (de) afweging of iemand al dan niet met spoed gezien moet worden door een arts; Frans, afgeleid van het werkwoord trier (graan e.d. schiften, meer in het algemeen: selecteren). De oorsprong van triage in zijn medische betekenis ligt op het slagveld: tijdens de Napoleontische veldtochten ging de Franse legerarts Dominique Jean Larrey het woord triage gebruiken in de betekenis van schifting of selectie van gewonde militairen op het slagveld. In zijn visie moesten gewonde militairen – ongeacht hun rang – in drie categorieën worden verdeeld: gewonden die op het slagveld behandeld konden worden, gewonden die naar het hospitaal moesten en gewonden voor wie de behandeling geen zin meer had
triagetent (de) tent geplaatst bij een ziekenhuis waarin tijdens een epidemie beoordeeld wordt bij welke patiënten ziekenhuisopname noodzakelijk is en bij welke niet, onder meer bedoeld om de risico’s te verkleinen om een infectieziekte ongecontroleerd in een ziekenhuis te introduceren
triageren • (overgankelijk werkwoord; triageerde, h. getriageerd) lekenterm voor triëren
triëren • (overgankelijk werkwoord; trieerde, h. getrieerd) triage toepassen
tuinvisite (de) visite bij iemand die tijdens een virusepidemie in isolatie zit of die tot een kwetsbare groep behoort, waarbij je in de tuin blijft en voldoende afstand tot elkaar bewaart en eventueel zelf meegebrachte consumpties nuttigt
tv-viroloog (de) viroloog met een vlotte babbel die popualair is bij praatprogamma’s en vaak wordt uitgenodigd om het overheidsbeleid inzake de bestrijding van een virusepidemie toe te lichten of te bekritiseren, synoniem talkshowviroloog
tweede golf (de) tweede besmettingsgolf met een virus
tweedegolfangst (de) angst voor de gevolgen van een tweede besmettingsgolf met een virus
twitterviroloog (de) leek die op Twitter kritisch schrijft over de maatregelen die echte virologen hebben geadviseerd ter bestrijding van een infectieziekte zoals COVID-19
uitbraakteam (het) team bestaande uit virologen, epidemiologen en andere wetenschappers, dat bij een grootschalige ziekte-uitbraak of pandemie adviezen uitbrengt aan de overheid over de maatregelen ter bestrijding daarvan
uitdoven (onovergankelijk werkwoord; doofde uit, is uitgedoofd) (van een epidemie) geleidelijk verdwijnen doordat het aantal besmette mensen afneemt
unlocken (overgankelijk werkwoord, unlockte, heeft geünlockt) een lockdown afschalen of beëindigen; ontleend aan Engels to unlock
unlockproblematiek (de) problematiek in verband met het beëindigen van een lockdown of het afbouwen van preventieve maatregelen tegen verspreiding van een virus
vaccin (het) immuniteit opwekkend preparaat dat afkomstig is van of gebaseerd is op (delen van) het micro-organisme (bv. een virus) waartegen het beschermt
vaccinado (de) pensionado die zich heeft laten vaccineren tegen een of meerdere infectieziekten en daarom onbevreesd aan het maatschappelijk leven kan deelnemen, tgov. vaccinono; gevormd als porte-manteauwoord van vaccin + pensionado
vaccinatie (de) inenting met een vaccin
vaccinatieprivilege (het) voorrecht verleend aan mensen die zich tegen corona hebben laten vaccineren, waardoor zij – anders dan anderen – volledig deel kunnen nemen aan het maatschappelijk leven
vaccinatiewedloop (de) het geheel van pogingen van elkaar concurrerende farma- en biotechbedrijven om een vaccin te ontwikkelen tegen het coronavirus, met als doel als eerste een werkzaam en op grote schaal te produceren vaccin te kunnen exploiteren
vaccindiplomatie (de) diplomatie waarbij het ter beschikking stellen of leveren van vaccins (of kennis daarover) wordt gebruikt om de geopolitieke invloed van een land te vergroten
vaccinnationalisme (het) bevoordeling van de eigen natie bij de ontwikkeling en aanschaf van vaccins
vaccinono (de, -‘s) pensionado die weigert zich te laten vaccineren tegen infectieziekten, tgov. vaccinado; gevormd als porte-manteauwoord van vaccin + nono (weigeraar)
vaccinologie (de) interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie, ontwikkeling en toepassing van vaccins: veterinaire vaccinologie
vaccinoloog (de) wetenschapper die, veelal na eerst afgestudeerd te zijn in geneeskunde of diergeneeskunde, zich gespecialiseerd heeft in de vaccinologie
vaccinvriezer (de) vriezer waarin vaccins onder extreem lage temperaturen kunnen worden bewaard
vaccinwatcher (de) iemand die de vorderingen op het gebied van vaccinontwikkeling bij verschillende farmabedrijven bijhoudt
vaccinwedloop (de) sterke concurrentiestrijd tussen farmabedrijven om als eerste een goed vaccin op de markt te brengen
vaccinweigeraar (de) iemand die weigert zich te laten vaccineren tegen infectieziekten, zoals corona
venstervisite (de) raamvisite
verdubbelingstijd • (de) tijd waarin iets verdubbelt of twee keer zo groot wordt, m.n. in de epidemiologie: het aantal dagen waarin het aantal besmette mensen zich verdubbelt
versoepelbrigade (de) de gezamenlijke personen die, tegen de consensus in, de maatregelen voor het indijken van covid willen versoepelen
verspreiding • (de) zie virusverspreiding
video– eerste deel van afleidingen als de volgende, ter aanduiding dat je het door het tweede deel genoemde ieder apart maar toch samen doet omdat je met elkaar verbonden bent via een videoapp, zoals Skype, synoniem beeld–: videobordelen, videodiner
videobellen (overgankelijk werkwoord, videobelde, heeft gevideobeld) 1 telefoneren met een beeldtelefoon • 2 internetbellen met een of meer anderen met behulp van een app (bv. Skype) waardoor je je gesprekspartner(s) tevens kunt zien op het computerscherm
vijftigminmaatschappij (de) maatschappij die economisch gezien draait op mensen tot vijftig jaar omdat bij een (dreigende) virusepidemie kwetsbare vijftigplussers verplicht in isolatie moeten gaan om te voorkomen dat de zorg overbelast raakt
vind-en-volgapp (de) traceerapp; vertaling van Engels track and trace app
virale lading/virale last (de) zie viral load
viral load (de) hoeveelheid virus in het bloed per ml; Engels, letterlijk virale lading
virocratie (de) staatsvorm waarbij het beleid geheel bepaald wordt door en gericht is op de controle over een virus, dat bij een grootschalige uitbraak de maatschappij kan ontwrichten
virofobie (de) beklemmende of verlammende vrees voor besmetting met een virus
virologie (de) interdisciplinaire tak van wetenschap die zich bezighoudt met de studie van virussen en virusziekten van mensen en dieren en ook wel planten: medische virologie
viroloog (de) wetenschapper die, veelal na eerst afgestudeerd te zijn in geneeskunde of diergeneeskunde, zich gespecialiseerd heeft in de virologie; 17 miljoen virologen, schertsnaam voor de Nederlandse bevolking, waarvan elk lid verstand van virologie lijkt te hebben
virorunner • (de) student die als vrijwilliger in een academisch ziekenhuis, m.n. het Erasmus Medisch Centrum (EMC), swabs (met een wattenstaafje in de neus en keel afgenomen (corona)tests, in een buisje), van de verschillende afdelingen naar het lab brengt, ter ontlasting van het zorgpersoneel
virus (het) submicroscopische ziekteverwekker die bestaat uit nucleïnezuur (DNA of RNA) in een mantel van eiwit die zich alleen kan vermenigvuldigen in een levende cel van een gastheer (een levend organisme): een virus bestrijden; een virus laten rondgaan, -waren; een virus laten uitdoven
virusangst • (de) angst voor besmetting met een virus, synoniem virusvrees
virusblind (bijvoeglijk naamwoord) geen oog hebbend voor de gevolgen en gevaren die een virusbesmetting kan hebben en dientengevolge de maatregelen ter voorkoming van de virusoverdracht veronachtzamend
virusbuddy (de) lockdownbuddy tijdens een virusepidemie
viruscirculatie (de) verspreiding van een virus onder een populatie
virusdictatuur (de) coronadictatuur
virusdiplomatie (de) diplomatie in de vorm van het bieden van medische hulp en hulpgoederen bij een virusuitbraak, het delen van medische kennis; zie ook coronadiplomatie en mondkapjesdiplomatie
virusdreiging (de) risico dat iemand met een virus besmet wordt
virusgekkie (de) viruswappie
viruspolitie (de) deel van de politie belast met het toezicht op de naleving van de maatregelen ter bestrijding van een viruspandemie, zie ook anderhalvemeteragent, coronaboa, lockdownagent
viruspreventie (de) geheel van maatregelen ter voorkoming van de overdracht van of een infectie met een virus
virusschaamte (de) gevoel van schaamte dat iemand heeft die een virusbesmetting heeft opgelopen, veroorzaakt doordat hij of zij veronderstelt dat anderen zullen denken dat hij of zij daar zelf mede schuldig aan is door risicogedrag zoals winkelen, uitgaan of bij anderen op visite gaan
virusstad (de) stad van waaruit zich een virusepidemie (over de wereld) heeft verspreid, zoals de Chinese stad Wuhan
virusuitbraak (de) uitbraak van een virusziekte
virusverspreiding (de) overdracht van een virus, een virusinfectie e.d., m.n. door direct contact met een geïnfecteerd individu, via druppels in de lucht door hoesten of niezen, door contact met lichaamsvloeistoffen of door aanraking van voorwerpen die besmet zijn door een geïnfecteerd individu
virusvluchteling (de) iemand die een stad of gebied ontvlucht waar een virusepidemie heerst, bijvoorbeeld naar een tweede huisje in een dunbevolkt gebied
virusvrees (de) virusangst
virusvrij (bijvoeglijk naamwoord) geen virus dragend; waarin of waarop geen virus is aangetroffen
Viruswaanzin (de) naam van een Nederlandse beweging van mensen onder leiding van dansleraar Willem Engel, die een alternatieve waarheid over het coronavirus verspreidt en de overheidsmaatregelen daartegen waanzinnig vindt en daarom acties voert tegen coronamaatregelen; later in 2020 veranderde de beweging haar naam in Viruswaarheid
viruswaanzinnige (de, -n) iemand die protesteert tegen de corona- en lockdownmaatregelen, omdat hij of zij deze waanzinnig vindt; zo genoemd naar de oorspronkelijke naam Viruswaanzin van de beweging Viruswaarheid
Viruswaarheid (de) alternatieve naam voor de beweging Viruswaanzin, door de aanhangers daarvan bedacht toen bleek dat Viruswaanzin geen handige naam was, omdat hij leidde tot ongunstig klinkende afleidingen als viruswaanzinnige
viruswappie (de) scheldwoord voor iemand die de ernst van corona en/of de coronapandemie ontkent en/of probeert een alternatieve waarheid daarover te verspreiden via de (sociale) media, m.n. scheldwoord voor iemand die bizarre ideeën over het virus heeft en bijvoorbeeld vermoedt dat de viruspandemie onderdeel is van een complot, synoniem virusgekkie
viruswolk (de) het geheel van virussen dat zich op en (door uitademing) direct om een individu bevindt, voorgesteld als een wolk
vitaaltje (het) iemand die een vitaal beroep beoefent, tegenover niet-vitaaltje
vitale beroepen (de) beroepen die vervuld moeten worden om de vitale processen gaande te houden om een samenleving ook tijdens een crisis te laten functioneren, bv. medische beroepen, beroepen in de zorg, het transport, de schoonmaakbranche, de winkelbevoorrading
vitale processen (de) processen die een samenleving draaiende houden in tijden van crisis
vleermuisvirus (het) dierlijk virus dat vleermuizen als gastheer gebruikt en in uitzonderlijke gevallen, al dan niet in gemuteerde vorm, kan overspringen naar andere gewervelde dieren, waaronder de mens
vliegaso (de, -’s) iemand die zich asociaal gedraagt in het luchtverkeer, m.n. passagier die asociaal gedrag vertoont in het vliegtuig, bv. door zich niet aan de vereiste veiligheidsmaatregelen te houden.
voetgroet (de) begroeting waarbij men elkaar met de voeten aanraakt, ter voor koming van huid-huidcontact, m.n. om verspreiding van een virus te voorkomen
voetkus (de) voetgroet
volgelaatsmasker (het) beschermend masker dat mond, neus en ogen afdekt, tegenover halfgelaatsmasker
voordeurbezoek (het) bezoek waarbij de gast buiten bij de voordeur blijft staan, m.n. om tijdens een virusepidemie het risico op besmetting te beperken, synoniem voordeurvisite
voordeurvisite (de) voordeurbezoek
voucherdwang (de) (morele) dwang om een (corona)voucher te accepteren wanneer je reis als gevolg van de coronacrisis niet kan doorgaan
vouchervakantie (de) 1 vakantie die je thuis doorbrengt omdat je reis naar een ver oord gecanceld is als gevolg van de coronamaatregelen, zoals de gesloten grenzen en het stilgelegde vliegverkeer, en waarvoor de reisorganisatie of vliegmaatschappij je een voucher heeft verstrekt, zodat je tijdens je thuisvakantie nog wel kunt dromen van de reeds betaalde reis die je in het postcoronium gaat maken 2 vakantie die je geheel of gedeeltelijk betaalt met een voucher die je hebt gekregen van de reisorganisatie waarbij je een reis geboekt had die niet door kon gaan (bv. als gevolg van een lockdown), al dan niet naar een andere bestemming met aanvullende vouchervoorwaarden
vuur bestrijden met een blinddoek om door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïntroduceerde metafoor ter uitdrukking dat er een grootschalige virusinfectie of een pandemie bestreden moet worden terwijl je de aard van de virusverspreiding noch de mensen die het virus verspreiden goed in kaart hebt
V&VN (de) afkorting van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland, in 2006 opgerichte beroepsvereniging
wachtstip (de) stip waarop winkelklanten en bezoekers van een instantie kunnen wachten op ten minste anderhalve meter van de personen die voor, naast en achter hen staan
wachtvak (het) vak waarin winkelklanten en bezoekers van een instantie kunnen wachten op ten minste anderhalve meter van de personen die voor, naast en achter hen staan
wandelschaamte (de) schaamte die iemand voelt wanneer hij of zij tijdens een intelligente lockdown toch een wandelingetje gaat maken, m.n. als blijkt dat meer mensen dat doen en het daardoor druk is op de wandelpaden
wc-papierschaamte (de) 1 schaamte die een campingtoerist ervaart als hij of zij met een rol toiletpapier naar het sanitair gaat 2 schaamte die een supermarktbezoeker ervaart als hij wc-papier hamstert
wegkijkseks (de) seks waarbij de partners zoveel mogelijk van elkaar wegkijken ter voorkoming van een virusbesmetting, bv. doggystyle (‘op z’n hondjes’) of standje omgekeerde cowgirl (vrouw on top met hoofd gericht naar ’s mans voeten)
weigerklant (de) klant van een supermarkt die weigert zich te houden aan het winkelprotocol
whatsaperitieven (werkwoord, alleen onbepaalde wijs) het aperitief nuttigen met anderen met wie je in contact staat in een WhatsAppgroep; vergelijk beeldborrelen; porte-manteauwoord van de merknaam WhatsApp en het werkwoord aperitieven
WhatsAppetentje • (het) gelegenheid waarbij mensen samen in een (groeps- of gezins)app berichten en foto’s uitwisselen terwijl ze ieder voor zich thuis of althans op een andere plaats dan de andere deelnemers aan het eten zijn, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine
wildedierenvirus (het) dierlijk virus dat niet-gedomesticeerde dieren (bv. palmrollers of vleermuizen) als gastheer gebruikt en in uitzonderlijke gevallen, al dan niet in gemuteerde vorm, kan overspringen naar andere gewervelde dieren, waaronder de mens gelden voor medewerkers en klanten van een winkel of supermarkt, bv. tijdens een virusuitbraak ter voorkoming van besmettingen
winkelschaamte • (de) schaamte die iemand ervaart die tijdens een lockdown naar de winkel gaat om boodschappen te doen
witte crisis (de) crisissituatie waarbij de volksgezondheid in het geding is, synoniem medische crisis
wittejassensamenleving (de) esculapocratie
Woningsdag (de) (in Nederland) Koningsdag tijdens een lockdown, waarbij de feestelijkheden voornamelijk thuis plaatsvinden; porte-manteauwoord van woning en Koningsdag
wraakwinkelen (onovergankelijk werkwoord; wraakwinkelde, heeft gewraakwinkeld) winkelen na een lockdown, waarbij je extra dure aanschaffen doet uit wraak op het (corona)virus
wuhanshake (de) begroeting waarbij twee mensen elkaar eerst met de binnenkant van hun (geschoeide) rechtervoet aantikken, waarna ze datzelfde gebaar met de linkervoeten maken; samengesteld van de naam van de Chinese stad Wuhan, waar eind 2019 de besmettelijke virusziekte COVID-19 uitbrak, waardoor een alternatief voor handenschudden noodzakelijk werd, + het laatste deel van Engels handshake (handdruk)
wuhanvirus (het) informele benaming voor het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2; samengesteld van de naam van de Chinese stad Wuhan, waar eind 2019 de besmettelijke virusziekte COVID-19 uitbrak
wuifbezoek (het) zwaaibezoek
wuifcontact (het) zwaaicontact
XL-teststraat (de) testlocatie waar op grote schaal virustests kunnen worden afgenomen, gebaseerd op het symbool XL voor extra large (extra groot)
zeepzuil (de, -en) zuil met een zeepdispenser op handhoogte bij de ingang van winkels, openbare gebouwen e.d., bedoeld om bezoekers de gelegenheid te geven hun handen te reinigen om op die manier verspreiding van virussen en micro-organismen te voorkomen
zelfısolatie • (de) vrijwillige isolatie: in zelfisolatie gaan
zelfquarantaine (de) vrijwillige quarantaine: in zelfquarantaine gaan
zelfsurveillance • (de) toezicht op, bewaking van de eigen gezondheid door het bijhouden van gegevens over de eigen gezondheid (hoesten, koorts) in een app: digitale zelfsurveillance
ziektepiramide (de) voorstelling van een virusuitbraak als een piramide, met aan de basis een groot aantal ziektegevallen gekenmerkt door een asymptomatisch of uiterst mild ziekteverloop en aan de top een relatief klein aantal ziektegevallen gekenmerkt door ernstige klachten en een behoefte aan intensieve zorg
zijlijnviroloog (de) iemand, deskundige of leek, die vanaf de zijlijn kritiek levert op de virologen op wier gezag de overheid maatregelen neemt bij een virusepidemie
Zoomborrel (de) gelegenheid waarbij je met behulp van de app Zoom beeldbelt met anderen om samen een borrel te drinken terwijl ieder zich thuis of althans op een andere plaats bevindt achter de computer, m.n. in tijden van (zelf)isolatie en quarantaine, synoniem zorrel; zie ook Skypeborrel
zoomen (onovergankelijk werkwoord; zoomde, heeft gezoomd) internet- en videobellen, m.n. met behulp van de app Zoom
Zoommoe (bijvoeglijk naamwoord) 1 fysiek vermoeid van langdurig vergaderen met behulp van de app Zoom 2 (figuurlijk) meer dan genoeg hebbend van digitaal vergaderen
zoönose (de) ziekte die van dieren op mensen is overgegaan; gevormd van Grieks zōion (levend wezen, dier) + Grieks nosos [ziekte]
zorgapplaus (het) applaus van veel mensen op allerlei plaatsen voor alle mensen die werken in de zorg, m.n. als uiting van waardering voor al het werk dat mensen verrichten die in de zorg werkzaam zijn
zorgheld (de) iemand die onder moeilijke omstandigheden, m.n. de uitbraak van het coronavirus, werkzaam is in de zorg
zorrel (de) Zoomborrel; porte-manteauwoord van Zoomen + borrel
zuurstofverzadiging (de) zie saturatie
zwaaibezoek (het) bezoek aan de woning van iemand die vanwege de coronacrisis geen fysiek bezoek mag ontvangen, waarbij je het contact beperkt door enige tijd naar elkaar te zwaaien voor het raam, synoniem zwaaivisite, zie ook raambezoek
zwaaicontact (het) uit naar elkaar zwaaien bestaande vorm van visueel contact tussen mensen die vanwege het risico op besmetting alleen van een afstand of met een raam ertussen in elkaars blikveld mogen komen, synoniem wuifcontact
zwaaivisite (de) zwaaibezoek
zwarte fase (de) (medisch) fase waarin in de spoedeisende zorg ‘code zwart’ van toepassing is
zwerfkapje (het) na gebruik achteloos op straat of elders in de publieke ruimte weggeworpen mondkapje, beschouwd als zwerfvuil
ZWiC-fonds (het) fonds ter ondersteuning van zorgverleners die tijdens de coronapandemie arbeidsongeschikt zijn geraakt envoor nabestaanden van door corona overleden zorgmedewerkers; gedeeltelijke afkorting van Zorg na Werk in Coronazorg
Vond u dit artikel interessant? Sponsor de Taalbank dan veilig via Ideal of Paypal!
Robbo Mic
Nog een paar anderen die ik tegenkwam in het wild: coronaverveling, coronatest, coronalockdown, lockdownfeestje, coronalezen, coronabingo, corona-vluchtelingen, coronatijden, corona-verslaggeving, coronaregering, coron
Mareille
Nog een aanvulling: spuugschot
Karel Thieme
Goedemorgen, schoon/veilig leidingwater is niet meer vanzelfsprekend. In verband met zorgen over Corona en het versterken van het immuunsysteem filteren/zuiveren steeds meer mensen thuis hun leidingwater. Het woord ‘waterzuiveraar’ geeft 45.000 results op Google. Het klinkt ook heel Nederlands.
Is het tijd om dit woord in de Dikke van Dale op te nemen?
Dirk Brans
Ik vind “corontaine” een leuk woord. Het is een samenvoeging van corona en quarantaine. In quarantaine gaan omwille van het corona-virus.
Anon
Voorstel: voeg ‘coronageneratie’ toe.
Marina Kapteyn
Super! Ik heb het gedeeld via Twitter en mijn Facebookpagina. Ik liep er vanmorgen ook zelf over na te denken hoe leuk het zo zijn om al die coronawoorden eens te verzamelen en te delen.
Top gedaan, Ton!
Mijn bijdrage:
coronakapsel: (ongewenst) kapsel waarmee je rondloopt nu kappersbezoek niet mogelijk is: te lang haar, niet meer in model.
Marina Kapteyn, Alphatekst
p.s. staat coronawoord al in het woordenboek?
Edwin
Hallo, interessant.
Bestaat er ook zo’n overzicht in andere talen? Ik denk in eerste instantie aan Frans, Engels en Duits?
Zou handig zijn.
Ewoud Sanders
Dag Ton, ik heb de afgelopen dagen al verschillende FaceTime-etentjes achter de rug en er staan er nog een paar in de agenda. Ook wel WhatsApp-etentje genoemd. Dan wel afstandsetentje. Het idee zal duidelijk zijn: samen eten met beeld erbij, ieder in zijn of haar eigen woning.
Ronald van Tol
Betaalhamsteren: het doelbewust uitstellen van betalingen, zodat je je geld in je onderneming houdt. Ook: saldohamsteren
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
Ik heb de volgende woorden nog genoteerd: hinderpremie (voor getroffen bedrijven), noodmortuarium, contactluw (onderwijs), huidhonger (de nood om te willen omhelzen), coronarij, ontstekingsstorm, corona-drive-in.
Joost Verheyen
Berentocht
Berenzoektocht
Een verademing voor de jonge generatie in deze barre tijden
Joost B
Het woord ”berenjacht” heeft een nieuwe betekenis gekregen. Mensen worden opgeroepen om hun teddyberen voor het raam, zichtbaar vanaf de straat, neer te zetten. Zo kunnen kinderen, die niet naar school kunnen, in hun eigen buurt op speurtocht (”berenjacht”) en zoveel mogelijk beren ontdekken.
[https://nos.nl/artikel/2328591-nederland-op-teddyberenjacht-welkome-afleiding-voor-kinderen.html Nederland op teddyberenjacht: ‘Welkome afleiding voor kinderen’] NOS.nl d.d. 27 maart 2020
[https://www.facebook.com/groups/BerenjachtNL/about/ ”Berenjacht in NL”]
Oene van der Wal
Ik kwam ook ‘coronanationalisme’ tegen in een artikel van Ko Colijn in NRC:
Er zijn veel verschillen tussen oude wereldwijde crises en de huidige coronacrisis. Maar hopelijk is er een overeenkomst: dat zij de toch al zo rusteloze geopolitiek tot enige bezinning brengt. In het huidige tijdperk van great power competition, de concurrentiestrijd tussen grote machtsblokken als China, de VS en Rusland, is er amper ruimte voor samenwerking en vliegt het ‘coronationalisme’ je om de oren.
Dat zie je op elk niveau. Mondiaal, waar de pax americana een pijnlijke aftocht blaast onder leiding van een chaotische president Trump die zich Xi en Poetin niet van het lijf kan houden. Een trapje lager binnen de westerse wereld, waar de NAVO, het Noord-Atlantisch bondgenootschap – om maar een voorbeeld van multilaterale kracht te noemen – droomt van vervlogen leiderschap en kracht. Maar ook intra-Europees, waar het in de coronacrisis ‘eigen-land-eerst’ was en solidariteit of een zogenoemde ‘transferunie’ nog ver aan de horizon liggen.
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
De volgende woorden heb ik nog gehoord of gelezen: boostbox (De zogenaamde ‘boostboxen’ zijn een initiatief van de Gentse start-up Kadonation. Ze moeten een gezonde boost, een opkikker dus, geven aan het zorgpersoneel. Iedereen in ons land heeft de mogelijkheid om hulpverleners een boostbox te schenken.), bioresponsteam (De Antwerpse politie heeft sinds kort een bioresponsteam. Dat team kwam er omdat verschillende situaties een verhoogd risico op Covid-19-besmetting inhouden, zoals mensen die spuwen of hoesten naar de politie. Het team is speciaal opgeleid voor risicovolle situaties.), corona-incident (vb spuwen naar de politie), coronaovertreding (zich niet houden aan de opgelegde maatregelen).
Terloops wil ik nog meegeven dat naar aanleiding van de coronacrisis ook veel specialisten aan het woord komen. Die specialisaties zijn niet voor iedereen even duidelijk. De volgende heb ik genoteerd: vaccinoloog, epidemioloog, viroloog, infectioloog en microbioloog.
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
Nog een paar aanvullingen: coronabeslisser en coronabestrijding. De immunoloog mag er ook wel bij.
Chris Boogert
Beste Ton,
Ome heen hoor ik nu van drive-in verjaardagen. Men gaat om de beurt, in ieder geval met anderhalve meter afstand, bij een jarige langs, geeft kado af en krijgt iets lekkers mee.
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
Nog een kleine aanvulling: coronahulp, coronasporten, preteaching (van nieuwe leerstof) en quarantainecollege (zie neerlandistiek.nl).
Jan De Ridder
Dit paasweekend heb ik via https://vrttaal.net/nieuws/coronawoorden-in-het-frans het zelfstandig naamwoord ‘skyperitief’ en het werkwoord ‘skyperitieven’ leren kennen. Op de daaraan gekoppelde podcast bespreekt de Vlaamse VRT-journalist Ivan De Vadder met een Waalse collega een beperkt aantal Nederlandstalige coronawoorden in het Frans. Het woord ‘skyperitief’ wordt in de bewuste podcast besproken vanaf ongeveer 13:30 op de tijdbalk, het gehanteerde Frans is niet al te moeilijk. Het woord doet me denken aan ‘whatsaperitieven’ (alleen vermeld als werkwoord) in het Coronawoordenboek.
Rond 12:55 op de tijdbalk wordt naast ‘hinderpremie’ ook de Belgisch-Nederlandse ‘compensatiepremie’ genoemd, maar die had ik al eerder gemeld.
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
Mijn zoon heeft mij net het porte-manteauwoord balkonversatie doorgestuurd.
Jan De Ridder
Correcties:
– ARDS (de) -> (het) [genus volgens de Dikke Van Dale Online]
– c-crisis: corona crisis -> coronacrisis [foute spatie]
– coronaconcert: (de) -> (het) [vergelijk met het genus van ‘balconcert’ en ‘quarantaineconcert’]
– coronagetuigenis (de) -> (het en de) [volgens het genus van ‘getuigenis’ in de Dikke Van Dale Online]
– corona-incident: (de) -> (het) [volgens het genus van ‘incident’ in de Dikke Van Dale Online]
– coronalening: lening dat een bank verschaft -> lening die een bank verschaft [bij een de-woord als ‘lening’ hoort het betrekkelijk voornaamwoord ‘die’, niet ‘dat’]
– coronaslachtoffer (de) -> (het) [volgens het genus van ‘slachtoffer’ in de Dikke Van Dale Online]
– essentiële verplaatsing: die noodzakelijk is oom in leven of aan het werk te blijven -> die noodzakelijk is om in leven of aan het werk te blijven [tikfout]
– hoestwolk: bij het hoesten uitstoten hoeveelheid lucht -> bij het hoesten uitgestoten hoeveelheid lucht
– ic-bed (de) -> (het) [volgens het genus van ‘bed’ in de Dikke Van Dale Online]
– in control zijn: (van de medisch zorg) -> (van de medische zorg) [slot-e van verbogen vorm vergeten]
– intensivist: IC-afdeling -> ic-afdeling [zoals in het Coronawoordenboek]; ic-arts: in zijn geheel te cursiveren
– MERS (de) -> (het) [genus volgens de Dikke Van Dale Online]
– nieswolk: bij het niezen uitstoten hoeveelheid lucht -> bij het niezen uitgestoten hoeveelheid lucht
– postintensivecaresyndroom: pics -> PICS [zoals nu in het Coronawoordenboek]
Chris Lochy
Beste heer den Boon,
Nog een porte-manteauwoord: quarantraining (gevonden op https://www.een.be/programmas).
Jan De Ridder
In deze coronatijden worden we met een heleboel Engelse woorden om de oren geslagen. Maar hebben we daar geen Nederlandse woorden voor? Ruud Hendrickx promoot bijvoorbeeld ‘anderhalvemeteren’ voor ‘social distancing’. En voor ‘preteaching’ (dat nu vooral in Vlaanderen opgang maakt) ziet hij ‘aanlooplessen’ of ‘aanloopleren’ wel zitten. Zie https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/04/20/coronawoordenschat-aanlooplessen/.
Ton den Boon
Dank.
Anderhalvemeteren staat al enige tijd in het Coronawoordenboek. Een paar weken geleden heb ik er bovendien al over geschreven in de taalrubriek in Trouw: https://www.trouw.nl/achterpagina/dat-anderhalvemeteren-de-trend-wordt-zien-we-nu-al-aan-onze-woordenschat~b85e0ac7/
De termen aanloopleren en aanlooples hebben we vanochtend gesignaleerd in de Belgische media. Ze worden vanavond bij de dagelijkse aanvullingen beschreven in het Coronawoordenboek.
Jan De Ridder
Maar mensen blijken niet altijd consequent. In het gesprek met Ruud Hendrickx dat je via de door mij vermelde link kunt beluisteren, eindigt de presentator met een ‘elleboogshake’ (nog niet in het Coronawoordenboek) terwijl een ‘ellebooggroet’ toch veel Nederlandser klinkt.
Peter
Corona-kampioen = het sportteam dat bovenaan de ranglijst stond van een niet uitgespeelde competitie vanwege corona en daardoor een echt kampioenschap is misgelopen.
Theun Prins
Geweldig initiatief dit woordenboek, bravo.
Vouchervakantie: Een vakantie die al wel betaald is en waarbij je overgeleverd bent aan de (aanvullende) voucher-voorwaarden.
Theun Prins
Plexiglassamenleving
Zoals in: De plexiglassamenleving geeft je de ruimte (??!!??)
Chris Lochy
coronaspeurder : Het gaat om zogenaamde contacttracers, die nagaan met wie besmette personen contact hebben gehad. Vervolgens zoeken ze die contactpersonen op en vragen hen zich te laten testen. Wie positief test, moet twee weken in quarantaine blijven.
Gerald
Geweldig initiatief!
Ik mis nog coronabondje. Een afdpraak tussen twee of meer landen om onderling reizigers toe te laten zonder quarantaine
Jurgen Hillaert
Ik zou ‘t woord ‘tralie-terras’ willen voordragen voor ‘t corona-woordenboek.
Ik gebruik dit woord in mijn a.s. column in de Rijnpost, omdat in Veenendaal al terrassen omheind zijn met dranghekken en omheiningen, waardoor de terrassen inmiddels meer ogen als een kooi of gevangenis.
Ron
Cononapondjes. In deze tijden waarin je thuis blijft en de hele dag door blijft eten uit verveling. Deze coronapondjes moeten er weer af als de sportscholen weer open gaan op 1 juli.
Anny
Tsjonge, dat het er zóveel zijn!!! Wel leuk voor de taal natuurlijk.
Steven
Wat een geweldige lijst elk denkbaar corona woord staat er tussen.
Aanvulling: Spatscherm-zoen: Een zien tussen twee personen met een gelaatmasker ertussen. Dus lip op plastic op plastic op lip. Heb ik al een paar keer gezien in het theater.
Steven
Spatscherm staat er ook nog niet tussen.
Martijn
CCP-virus hoor ik ook wel eens. CCP = Communistische Partij van China, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de verspreiding van het virus door het lange tijd onder de pet gehouden te hebben.
Door
Vandaag voor het eerst gelezen in de Volkskrant: vaccinwatcher. (Artikel van Maarten Keulemans over coronavaccin, p.2/3 za 5 september.)
Warre
Mondmaskereconomie. Een economie waarbij een mondmasker onmisbaar is.
Jan Convents
1) Voor coronalijstjes in andere talen: zie https://nlterm.eu/corona.html
2) Heb ik “spertijd” al ergens gezien? Bestaat al lang!
Chris Lochy
Ik stel vast dat het woord “knuffelmaatje” is opgenomen, maar het in België gangbare woord “knuffelcontact” nog niet.