Gisteravond viel het woord al in het programma van Beau van Erven Dorens en vanochtend staat het in De Telegraaf: meisop. Het verwijst naar het schuim dat afgelopen maandag voor de kust bij Scheveningen lag, waar een aantal surfers om het leven kwam:
Het schuim wordt ook wel meisop genoemd”, vertelt Peperzak, die al drie decennia algen bestudeert. Het schuim ontstaat door phaeocystis, een algensoort die in april in de Noordzee groeit en in mei afsterft. „Bij turbulentie worden de resten die dan overblijven opgeklopt tot schuim. Het lijkt op het schuim zoals op een pilsje, het is een combinatie van eiwit en koolhydraat.”
Scheveningen staat bekend om z’n meisop, weet De Telegraaf. Dat zou te maken hebben met meststoffen die vanuit de Rijn de zee in stromen.
Meisop is geen splinternieuw woord. Het blijkt in het verleden ook al eens in de krant te hebben gestaan, maar het is nooit dermate gangbaar geworden dat het in het woordenboek moest worden opgenomen. Omdat het woord ook elders in ons taalgebied wordt aangetroffen, is het echter wel een serieuze kandidaat voor het woordenboek.
Definitie
meisop (het, g.mv.) zeeschuim bestaande uit door algen geproduceerde eiwitten en koolhydraten dat zich in de maand mei soms ophoopt langs de kust
Wim van Kuijk
Hm… Die algen bestudeerd?