In zijn column in De Volkskrant schrijft Sander Schimmelpenninck vandaag over de maatschappelijke onvrede over de antiracismedemonstratie die vorige week maandag op de Dam in Amsterdam plaatsvond en waar de anderehalvemeterregel niet in acht genomen werd:
De Hollandse onderbuik (…) had dankzij corona een extra stok om mee te slaan. In een waar orgasme van geraniummoralisme stuwden de reactionaire krachten elkaar tot ongekende hoogte op.
Geraniummoralisme: je zag het woord in het begin van de column al aankomen, want daar heeft de columnist het al minzaam (of neerbuigend?) over de conservatieve burgerman als hij het heeft over de critici van de betoging:
Nederland liet zich altijd al het beste samenvatten met het beeld van Ingrid die vanachter haar geraniums de wereld de maat neemt, terwijl Henk in zijn tegeltuintje de voetbal van de buurjongen lek steekt.
Zo zwart-wit laat de wereld, nou ja: Nederland, zich dus samenvatten: de conservatieve kleinburgerlijke, domme Henk en Ingrid versus de progressieve kosmopolitische, straatwijze antiracismebetoger.
Anyway, geraniummoralisme verwijst naar de fatsoensrakkerij van de spitsburger die belichaamd wordt door ‘Henk en Ingrid’, de metafoor die PVV-voorman Geert Wilders een paar jaar geleden bedacht voor de gewone man en vrouw. Door de associatie met Henk en Ingrid kleeft aan geraniummoralisme daarom meteen de politieke verdachtmaking dat kritiek op de antiracismedemonstratie uit reactionaire hoek of beter gezegd uit PVV-hoek komt.
Je zult maar viroloog of huisarts met GroenLinks-sympathieën zijn, IC-verpleegkundige van PvdA-huize of zorgmedewerker die op het CDA of de CU stemt en hoofdschuddend naar de beelden van de antiracismebetoging hebben gekeken… Word je opeens als PVV’er weggezet.
Afgezien van de politieke associatie is – en dat is taaltechnisch veel erger – de metafoor kwalitatief niet in orde. De metafoor verwijst naar de uitdrukking achter de geraniums zitten: passief thuiszitten, inactief zijn, vaak min of meer gedwongen door werkloosheid of ouderdom.
De conservatieve kleinburgers (‘Henk en Ingrid’) waar de columnist het over heeft, zitten echter niet per definitie thuis inactief te zijn achter hun geraniums. Nou ja, misschien in coronatijd eventjes wel, maar in principe hebben veel ‘Henken en Ingrids’ een gewone baan (of: gewoon een baan).
Een beter alternatief voor geraniummoralisme zou spruitjesmoralisme* zijn geweest, dat gegrond is op het min of meer ingeburgerde woord spruitjesmoraal (bekrompen moraal) en verwijst naar de spreekwoordelijke spruitjesmentaliteit (bekrompen mentaliteit) die aan de (autochtone) Nederlander wordt toegeschreven. Geraniummoralisme ontbeert een dergelijke verankering in bijvoorbeeld geraniummoraal (omdat dat woord nu eenmaal niet bestaat) en heeft daardoor niet de X-factor die een metafoor nodig heeft om algemeen ingeburgerd te raken.
Definitie
geraniummoralisme (het, g.mv.) fatsoensrakkerij van gewone burgers (die achter de geraniums thuis zitten)
J. van Helfteren
“achter de geraniums zitten” duidt in Nederland niet in eerste instantie op kleinburgerlijkheid van gewone burgers, maar op inactiviteit bij voornamelijk oudere gepensioneerden of zieken. Het artikel is dus een sneer naar de ouderen in de samenleving en heeft daardoor nogal wat negatieve kritiek gekregen.