In Het Parool stond gisteren een bericht over een manifest tegen wat de moderne afrekencultuur wordt genoemd:
In een Manifest voor het Vrije Woord keren zo’n negentig Nederlandse en Vlaamse academici, opiniemakers en politici zich tegen de ‘afrekencultuur’. Het vrije woord staat onder druk door het intimiderende optreden van radicale activisten, waarschuwen de initiatiefnemers.
Afrekencultuur wordt in dit bericht gebruikt als vertaling van de Engelse term cancel culture, die overigens ook geregeld wordt vernederlandst als cancelcultuur. Wat dat woord betekent, kun je inmiddels opzoeken in de online-editie van de Dikke Van Dale.
Afrekencultuur is van oorsprong een term uit het bedrijfsleven, waarin medewerkers (soms letterlijk, in de vorm van bonussen) worden afgerekend op hun economische prestaties. Daarom kan het woord in dit geval verwarrend zijn, want het gaat in het manifest veeleer om een ‘ideologische afrekening’ in de vorm van een maatschappelijke uitsluiting.
Op Twitter schrijft de schrijfster en influencer Stella Bergsma dat ze om een andere, maar niet minder valide reden afrekencultuur geen goede vertaling vindt van cancel culture:
Ik baal heel erg dat het geen ‘afschafcultuur’ is, dat heeft een veel beter ritme.
Inderdaad, en afschafcultuur is zelfs al in 2000 voor het eerst waargenomen als de Nederlandse pendant van cancel culture. Op 9 maart van dat jaar stond onder meer in verband met feminisme, racisme, gelijke behandeling en economische zelfstandigheid in De Gelderlander:
We leven nu in een ophef- en afschafcultuur.
Vooral die combinatie met ophef- is wel geslaagd, maar het woord afschafcultuur is ondertussen nooit courant geworden, evenmin als andere kandidaten, zoals uitsluitcultuur, uitsluitingscultuur en abrogatiecultuur. Maar het is 2020 en dat betekent: nieuwe ronde, nieuwe kansen. Zeker nu het woord afschafcultuur al een paar keer op Twitter is aangetroffen als pendant voor cancelcultuur (of de Engelse variant cancel culture), is er een kans dat dit woord toch nog mondgemeen wordt. Ter onderscheiding van de (economische) afrekencultuur zou het woord afschafcultuur bovendien zo’n gekke aanvulling niet zijn op onze woordvoorraad.
Definitie
afschafcultuur (de) cultuur waarin het gewoon wordt gevonden om, bijvoorbeeld via de sociale media, op te roepen tot sociale uitsluiting van of een boycot tegen een (bekende) persoon of een organisatie die volgens anderen, m.n. gezaghebbende opiniemakers, ideologisch gezien anders is of in politiek of cultureel opzicht iets verkeerds heeft gedaan of gezegd, synoniem cancelcultuur, (w.g.) uitsluitcultuur, vergelijk afrekencultuur
Geef een reactie