Tijdens de coronaconferentie afgelopen maandag zei premier dat er opnieuw limieten worden gesteld aan locaties waar veel mensen bijeen zijn, zoals theaters en feestzalen. Een uitzondering wordt gemaakt voor wat Rutte doorstroomlocaties noemde. Gelukkig gaf hij er zelf meteen de definitie bij: plekken waarop mensen niet blijven zitten maar doorlopen. Onder die doorstroomlocaties vallen winkels, musea, pretparken, bibliotheken en dierentuinen.
Dit gebruik van het woord doorstroomlocatie is nieuw. In 2015 maakte doorstroomlocatie namelijk in een andere betekenis zijn debuut in onze taal. Het was destijds een ambtelijk woord: door de instroom van veel vluchtelingen pleitten instanties voor het instellen van doorstroomlocaties voor vluchtelingen die eerst in een azc waren opgevangen, maar voor wie nog geen duurzame opvang kon worden geregeld.
In die betekenis is de ambtelijke term doorstroomlocatie niet ingeburgerd en de kans is klein dat het woord nu wel door het publiek wordt omarmd. Tenzij de coronacrisis langer duurt en dit ‘nieuwe normaal’ ervoor zorgt dat gewone mensen zelfs ambtelijke woorden als doorstroomlocatie gewoon gaan vinden
Definitie
doorstroomlocatie (de, -s) (ambtelijke taal) locatie waar mensen in vrij groten getale bij elkaar komen, maar waar ze niet zitten maar in beweging blijven, bv. een museum of pretpark
Geef een reactie