Een kwart eeuw geleden las je weleens dat een geheime dienst op afstand bommen liet afgaan, door het explosief te activeren met behulp van een telefonische oproep. Een enkele keer werd die werkwijze aangeduid als een telefoonbom.
In die betekenis is het woord nooit ingeburgerd geraakt en in de 21ste eeuw raakte het in onbruik.
Tot telefoonbom deze week opnieuw in de kranten opdook, in een heel nieuwe betekenis. Diverse media berichtten dat agressieve complotdenkers en viruswappies onlangs massaal naar het academisch ziekenhuis in Groningen belden om telefonistes uit te schelden en te bedreigen.
Een telefoonbom noemen de kranten het en dat woord is vast en zeker gevormd naar analogie van het woord mailbom, dat we al langer kennen als naam voor een stortvloed aan e-mails bedoeld om het systeem van een organisatie plat te leggen.
Een stortvloed aan dreigtelefoontjes, zo zou je de telefoonbom dus kunnen parafraseren. Het woord maakt deze week zijn mediadebuut in de krant, maar op internet blijkt het al wat langer bekend te zijn. Bovendien blijkt in het Engels de term telephone bomb ook al veel langer voor te komen.
Dat zou kunnen betekenen dat telefoonbom niet gevormd is naar analogie van mailbom, maar meteen als vertaling uit het Engels is overgenomen. De eerste hit op Google geeft meteen al instructies over hoe te handelen als je een telefoonbom krijgt:
Listen carefully. Be polite and show interest. Try to keep the caller talking so that you can gather more information about the device, the validity of the threat, or the identity of the caller. Listen carefully for background noises.
En daarna meteen de politie bellen.
Definitie
telefoonbom (de, -men) 1 bom die op afstand tot ontploffing wordt gebracht door middel van een telefonische oproep 2 stortvloed aan dreig- of scheldtelefoontjes gericht tegen een persoon of organisatie
Geef een reactie