Naar aanleiding van de onlangs aan de Universiteit van Amsterdam geïntroduceerde ‘decolonization toolkit, ’een virtuele gereedschapskist vol met tips en materiaal om jezelf of de universiteit te dekoloniseren’, schrijft columnist Rob Hoogland vandaag in De Telegraaf over de ‘wokewaanzin’ van de ‘diversiteitsgestapo’.
Beide woorden – wokewaanzin en diversiteitsgestapo – maken op deze manier hun mediadebuut. Het zijn allebei kritische woorden, waarbij wokewaanzin ook nog eens interessant is omdat je je eventueel kunt afvragen of deze taalvorm een samenstelling of een woordgroep is. Als deze taalvorm bedoeld is als kritisch en veroordelend synoniem van wokisme, gaat het inderdaad om een samenstelling.
Diversiteitsgestapo is samengesteld met gestapo, dat langzamerhand steeds gewoner wordt als tweede deel van samenstellingen. Een paar jaar geleden was dat nog niet het geval: had je het over de kunst– of taalgestapo, dan maakte je je een onwenselijke vergelijking het fascisme.
Een van de eerste voorbeelden daarvan was het woord schnabbelgestapo, dat een jaar of vijftien geleden werd geïntroduceerd ter aanduiding van een dienstklopper in een organisatie die nauwgezet controle uitoefent op de bijbaantjes van medewerkers.
Het interessante aan de nieuwere samenstellingen met gestapo is dat het eerste deel doorgaans iets benoemt dat niet als negatief (zoals schnabbelen) wordt beschouwd, maar als neutraal (taal, kunst) of zelfs als uitgesproken positief (diversiteit). Vaak benoemt zo’n samenstelling met gestapo nu een doorgeschoten, totalitaire en dus intolerante variant van hetgeen dat eerste lid benoemt.
Definitie
diversiteitsgestapo (de, -‘s) denkbeeldige instantie die scherp en streng toeziet op de naleving van allerlei richtlijnen op het gebied van diversiteit (en dit fenomeen daardoor in een negatief daglicht plaatst)
Geef een reactie