Elke maandag dumpt Sander Schimmelpenninck in zijn Volkskrant-column wel een of twee niet-bestaande woorden. Het zijn vaak nogal gepeperde woorden of kritische benamingen voor zaken waar de columnist het niet mee eens is.
Vandaag introduceert hij het woord proletenpopulisme:
Baudet spreekt vaak over de begrippen eer, trots en mannelijkheid, net als zijn autoritaire voorbeelden Trump, Poetin en Bolsonaro. In het proletenpopulisme is het eervol om als een baviaan door het leven te gaan, te pakken wat je pakken kan, en egoïsme te verwarren met mannelijkheid. Trots staat bij hen gelijk aan autoritair leiderschap en nationalisme.
Proletenpopulisme is op het eerste gezicht wel een goed woord, al was het maar omdat het bestaat uit allitererende samenstellende delen. Omdat populisme zelf al geassocieerd wordt met proletengedrag is proletenpopulisme eigenlijk wel een beetje pleonastisch van aard.
Vaak halen dit soort scheldwoorden het einde van de week niet, maar je weet nooit. De afkeer van het populisme is momenteel van dien aard, dat de kans groot is dat er wat extra ongunstige benamingen voor ontstaan.
Definitie
proletenpopulisme (het, g.mv.) 1 populisme van het laagste allooi 2 (bij uitbreiding, zeer ongunstig) populisme in het algemeen
Geef een reactie