Alledaagse verengelsing
Verengelsing van onze woordenschat, het is veel taalgebruikers een doorn in het oog. De kritiek richt zich onder meer op taalbeschrijvers, zoals de lexicografen van Van Dale, die Engelse woorden en uitdrukkingen in het woordenboek opnemen en beschrijven. Zij zouden op die manier debet zijn aan de verengelsing van het Nederlands.
Gangbare woorden en uitdrukkingen op neutrale wijze registreren, dat is echter de taak van woordenboekmakers. Natuurlijk is het mogelijk onderscheid te maken tussen woorden en uitdrukkingen die in het Nederlands gevormd zijn en woorden en uitdrukkingen die aan andere talen (zoals het Engels) ontleend zijn. Maar uitsluiting van courante vreemdtalige woorden en uitdrukkingen door woordenboekmakers zou leiden tot een normatief (oftewel: een op grond van – strikt genomen – willekeurige criteria gekuist) woordenboek in plaats van een neutraal beschrijvend lexicon. Dat is onwenselijk
Wat critici van de verengelsing van het Nederlands beter kunnen doen, is die verengelsing bij de bron aanpakken door de ‘alledaagse verengelsing’ – of, om het in termen van een ander kwaad te beschrijven: de systemische verengelsing – van het Nederlands te bekritiseren: het gebruik van Engelse termen waarvoor prima Nederlandse alternatieven beschikbaar zijn. In deze rubriek vindt u voorbeelden daarvan
Landscape of fear -> angstlandschap
Vandaag publiceert NRC Handelsblad een mooi interview met gedragsbioloog Karen Krijgsveld. Daarin valt opeens de Engelse vakterm landscape of fear. De term wordt niet toegelicht, laat staan vertaald. Terwijl de NRC-interviewer natuurlijk ook even had kunnen kijken of er een Nederlands alternatief is:
Angstlandschap
Je hoeft maar even een zoekmachine te raadplegen en je treft meteen de Nederlandse pendant aan: angstlandschap. Sinds 2016 wordt dat woord ook in Nederlandse kranten aangetroffen, vooral in verband met de komst van de wolf naar de lage landen. Het Dagblad van het Noorden schreef op 26 november 2016 naar aanleiding van de komst van de wolf:
Het ‘angstlandschap‘ voor de dierenwereld verandert en zieke dieren worden sneller afgevangen.
En op 22 januari 2022 opende een artikel in het tijdschrift Oikos met de zin:
De wolf is dan wel terug, maar ook de mens veroorzaakt een ‘angstlandschap’ in natuurgebieden.
Ongetwijfeld is angstlandschap in beide gevallen een letterlijke vertaling van de Engelstalige biologische vakterm, maar deze vertaling is in niets minderwaardig aan het Engelse origineel. Landschap in de figuurlijke betekenis ‘geheel van factoren dat ergens de sfeer bepaalt’ is ook niet in strijd met het Nederlands taaleigen. We gebruiken landschap immers al decennialang in de betekenis ‘toneel’ (zoals in: het politieke landschap).
Interessant is trouwens dat angstlandschap zelfs een tweede betekenis heeft gekregen. Zo schreef Daan Heerma van Vos op 21 april 2021 in de Volkskrant:
In de jaren zestig was het Nederlandse angstlandschap in medische termen nog zeer amateuristisch en kleinschalig. De professionalisering kwam pas in een stroomversnelling in 1980, toen angst een aparte ‘ziekte’ werd en werd opgenomen in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), het standaardwerk in de psychiatrie dat we nog altijd gebruiken.
Deze betekenisuitbreiding laat in elk geval zien hoe vitaal, dynamisch en flexibel onze taal met nieuwe woorden kan omspringen.
Definitie
angstlandschap (het, -pen) (dierkunde) geheel van factoren die veroorzaken dat dieren (en mensen) een bepaalde omgeving in zekere mate als beangstigend of stressverwekkend ervaren, vertaling van Engels landscape of fear
Geef een reactie