NRC schrijft vandaag over een bioboer in het Rijndal ten zuiden van de Veluwe:
Hij ziet de boeren die hem in de afgelopen eeuwen voorgingen met hun gemengde bedrijfjes. „Mozaïeklandbouw”, zegt hij. „Akkers en stukjes weide die elkaar afwisselden. De koemest uit hun potstal brachten ze dicht bij de boerderij op het land, zodat daar de vruchtbaarste grond was om granen en bonen te telen. Hoe verder weg, hoe schraler.”
Het woord mozaïeklandschap is al langer bekend, maar mozaïeklandbouw maakt vandaag zijn mediadebuut. Zoals mozaïeklandschap verwijst naar een landschap dat gekenmerkt wordt door een afwisseling van gras- en hooiland met akkerlandjes, braakliggende veldjes en stukjes natuur – kortom een divers landschap – zo verwijst mozaïeklandbouw blijkbaar naar een vorm van landbouw waarin de bestemming van stukken of stukjes grond elkaar afwisselen, terwijl die afwisseling verband houdt met de ligging ervan ten opzichte van de boerderij. Het is een woord dat mogelijk toekomt heeft als de grootschalige landbouw vervangen wordt door kleinschaliger grondgebruik.
Definitie
mozaïeklandbouw (de, g.mv.) landbouw waarbij op relatief kleine aangrenzende akkers en velden verschillende gewassen worden geteeld of dieren worden gehouden
Geef een reactie