In 2013 maakte het woord ‘onderzoekspopulisme’ zijn debuut op Twitter. FD-redacteur Joost van Kuppeveld gebruikte het woord in een reactie op een tweet van een zekere Jesse Frederick, die helaas niet meer beschikbaar is:
Het woord werd schijnbaar niet opgepikt. Tot 2020, toen het opnieuw op Twitter opdook. Vandaag gaat het woord voor het echie: het maakt zijn debuut in de Volkskrant. In zijn column verwijst Sander Schimmelpenninck naar een recent artikel over het sms-debat in de Correspondent waarin Jesse Frederik dat woord gebruikt:
Een beproefde formule om de spanning erop te houden is om tijdens een Kamerdebat steeds dieper in te zoomen op allerlei details. Je hult je in de mantel van het controlerend Kamerlid, en doet alsof er allerlei cruciale stukken missen, die jij nodig hebt om je werk uit te oefenen. Ik zou die houding onderzoekspopulisme willen noemen. Pieter Omtzigt is de geestelijk vader van het genre, maar hij kent inmiddels veel navolgers, want onderzoekspopulisme werkt.
Het woord duikt niet voor het eerst in een serieus medium op. In februari 2021 blijkt onderzoekspopulisme namelijk ook te worden gebruikt in de podcast ‘de Rudi & Freddie Show’ (van Rutger Bregman en Jesse Frederik). Tot zover over de herkomst van het woord onderzoekspopulisme. Laten we het er vooralsnog op houden dat het voor de eerste keer gemunt is door Van Kuppeveld en later ‘hermunt’ is door Jesse Frederik, die er inhoud aan gaf.
Onderzoekspopulisme is een woord voor een herkenbaar fenomeen en zou daarom best weleens kunnen aanslaan bij een breder publiek.
Definitie
onderzoekspopulisme (het, g.mv.) populisme dat inspeelt op de waardering die de kiezers doorgaans hebben voor volksvertegenwoordigers die bij hun controle van de macht hun dossierkennis en in voorkomende gevallen ook eigen aanvullend onderzoek etaleren
Jesse Frederik
Haha, leuk! Ik weet alleen niet of ik het eens ben met de definitie van ‘onderzoekspopulisme’. Ik denk niet dat het etaleren van dossierkennis het doel is van de onderzoekspopulist, integendeel.
Het is inspelen op de sympathie die mensen hebben voor de ‘onderzoeker’. De onderzoekspopulist stelt allerlei vragen over details die eigenlijk niet ter zake doen. Elke openstaande vraag dient dan als een canvas om wantrouwen op te projecteren. ‘Wat hebben ze te verbergen?’ De onderzoekspopulist vermomt dus eigenlijk zijn verdenkingen als vragen.