Waakstudenten, afgelopen zaterdag schreef het Reformatorisch Dagblad er al over:
Studenten geneeskunde, verpleegkunde of fysiotherapie die deze bijbaan kiezen, werken vooral ‘s avonds en ‘s nachts. Waakstudenten voorkomen dat patiënten infusen en katheters uittrekken of uit bed stappen en vallen, meldt het blad Medisch Contact. Verpleegkundigen hebben geen tijd om lang bij een patiënt te zitten en mantelzorgers hebben al genoeg aan hun hoofd. Ook overdag vervullen waakstudenten soms een nuttige rol door met de patiënt te praten of een spelletje te doen.
Vandaag figureert hetzelfde woord in Trouw, die het fenomeen specificeert:
Dat zijn derdejaarsstudenten geneeskunde die het ziekenhuis vooral inzet op de afdelingen traumatologie, interne geneeskunde en neurologie.
Regelmatig worden gelegenheidswoorden gevormd door een werkwoordstam voor student te zetten: oefenstudent, prikstudent, speelstudent. Het gaat dan om studenten die (met een revaliderende patiënt) oefeningen doet, die prikken of die (in een zorginstelling) met kinderen spelen. De woorden maken vooral duidelijk dat de zorg in academische ziekenhuizen nauwelijks meer zonder de inzet van studenten kan. Waakstudent past prima in dat rijtje, met dit verschil dat het fenomeen en daarmee ook het woord geïnstitutionaliseerd lijkt te zijn.
Definitie
waakstudent (de, -en) student die in een ziekenhuis bij een patiënt waakt, bijvoorbeeld om in te grijpen of alarm te slaan als zich een medisch ongewenste situatie voordoet
Geef een reactie