Schipholkater

geplaatst in: Woord van de dag | 0

Op de achterpagina van Trouw schrijft Kelli van der Waals vandaag over het leed dat Schiphol heet. Dat deed ze al eerder, op Twitter, nadat ze tevergeefs uren in de rij had gestaan om vervolgens toch niet te kunnen vertrekken, omdat haar vliegtuig al gevlogen was. Het leverde haar naar eigen zeggen een ‘Schipholkater’ op. Dat woord, dat verwijst naar een fenomeen dat ongetwijfeld veel vakantiegangers inmiddels zullen kennen, blijkt vandaag zijn mediadebuut te maken.

Normaliter denk je bij zo’n samenstelling van een eigennaam en een woord dat een ervaring benoemt niet aan een taalverrijking, maar hooguit aan een gelegenheidswoord. Gezien de reikwijdte en duur van de ellende op de nationale luchthaven, zou Schipholkater echter toch zomaar de naam van een nieuwe ‘reisziekte’ – een mentale reisziekte – kunnen worden.

Definitie

Schipholkater (de, -s) gevoel van complete gedesillusioneerdheid die reizigers overhouden aan hun vertrek van of aankomst op de luchthaven Schiphol

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *